Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/0749/JA, 13 juli 2004, beroep
Uitspraakdatum:13-07-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/749/JA

betreft: [klager] datum: 13 juli 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennis genomen van een op 16 april 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) Het Poortje te Groningen,

gericht tegen een uitspraak d.d. 30 maart 2004 van de alleensprekende beklagrechter bij voormelde j.j.i., gedaan ten behoeve van [...], verder te noemen klager, voorzover deze de vaststelling van een tegemoetkoming betreft,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft klager in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en de directeur om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagrechter heeft een tegemoetkoming van € 8,= vastgesteld vanwege de gegrondverklaring van klagers beklag over het feit dat hij op 6 februari 2004 wegens lesuitval van 09.00 uur tot 12.00 uur op zijn kamer moest verblijven enhij niet mocht luchten, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft zijn beroep als volgt toegelicht.
De tegemoetkoming is uit drie bedragen samengesteld.
-Vast staat dat klager gedurende drie uur op zijn kamer is geplaatst als gevolg van lesuitval op school. De lesuitval werd veroorzaakt door ziekte van een docent. De beroepscommissie heeft bepaald (02/79/JA van 8 april 2002) dat eenjeugdige voor iedere dag die hij wegens structureel personeelstekort te lang op kamer verblijft, een geldelijke tegemoetkoming van € 2,25 moet ontvangen, uit te betalen bij het verlaten van de inrichting. In dit geval was geensprake van een te kort verblijf op de groep van structurele aard, maar van een incident in verband met personeelsgebrek. De directeur is dan ook niet verplicht een tegemoetkoming aan te bieden. De beklagrechter heeft eentegemoetkoming van € 3,= vastgesteld. Mocht de beroepscommissie van oordeel zijn dat wel sprake is van een kamerplaatsing als gevolg van een structureel personeelstekort, dan kan de tegemoetkoming niet hoger zijn dan € 2,25 per dag.

-Vast staat dat klager gedurende de kamerplaatsing niet heeft gelucht. Uit het dagprogramma en de beschrijving van de dagelijkse routine blijkt evenwel dat klager verspreid over de rest van de dag meer dan een uur heeft kunnenluchten. Namelijk van 13.45 tot 14.00 uur, van 15.10 tot 15.30 uur, van 18.30 tot 19.00 uur en gedurende een kwartier van 20.30 tot 21.00 uur. Tijdens de lunchpauze verblijven de jeugdigen vaak ook nog in de buitenlucht. Daarmee isvoldaan aan het wettelijk voorgeschreven minimum van een uur luchten per dag zoals genoemd in artikel 53,vijfde lid, Bjj en hoeft geen tegemoetkoming toegekend te worden.
-De beklagrechter heeft een tegemoetkoming vastgesteld van € 2,50 kennelijk wegens het niet naleven van formele vereisten. Het is niet duidelijk welke formele vereisten worden bedoeld, maar kennelijk gaat het om het ontbreken vaneen formele beslissing. In artikel 62 juncto artikel 61 Bjj staan de beslissingen opgesomd waarvan een formele mededeling moet worden uitgereikt. Het is niet noodzakelijk een mededeling uit te reiken van de beslissing om eenjeugdige op zijn kamer te plaatsen in verband met incidenteel danwel structureel personeelsgebrek, omdat het geen ordemaatregel betreft.

Klager heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om te reageren op het beroep van de directeur.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt vast dat de directeur beroep heeft ingesteld tegen de door de beklagrechter vastgestelde tegemoetkoming aan klager. Dit betekent dat de beroepscommissie niet toekomt aan het geven van een oordeel over (hetal dan niet gegrond zijn van) het beklag en dat zij moet uitgaan van hetgeen de beklagrechter daaromtrent heeft beslist.

Indien de rechtsgevolgen van een vernietigde beslissing niet meer ongedaan te maken zijn, kan in daarvoor in aanmerking komende gevallen een tegemoetkoming worden vastgesteld voor het door de jeugdige ondervonden ongemak. Alsmaatstaf daarvoor kunnen dienen gemiste faciliteiten of activiteiten. In dit geval heeft klager als gevolg van personeelsgebrek op 6 februari 2004 minder uren in de groep doorgebracht dan waarop hij minimaal recht heeft ingevolgeartikel 22 Bjj.

De beklagrechter heeft een tegemoetkoming van in totaal € 8,= vastgesteld, onderverdeeld in € 2,50, € 3,= voor het aantal uren dat klager wegens lesuitval op zijn kamer heeft verbleven en € 2,50 voor het feit dat klager die ochtendniet heeft kunnen luchten.
De beklagrechter heeft niet aangegeven op grond waarvan de € 2,50 is toegekend. Kennelijk betreft dit een tegemoetkoming wegens het schenden van formele vereisten door de directeur. De situatie dat klager minder uren in de groepheeft verbleven dan het in artikel 22 Bjj bepaalde minimum aantal betreft geen beslissing waarvoor formele vormvereisten gelden. Er is dan ook geen ruimte voor het toekennen van een tegemoetkoming. Het beroep zal op dit onderdeelgegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagrechter zal in zoverre worden vernietigd.

De beroepscommissie heeft eerder voor het geval betrokkene wegens structureel personeelstekort minder uren in de groep heeft verbleven dan het in artikel 22 Bjj bepaalde minimum aantal, een tegemoetkoming van € 2,25 per dagvastgesteld. Het aantal uren dat klager feitelijk minder dan het wettelijk bepaalde aantal in de groep heeft verbleven acht zij niet bepalend voor de hoogte van de tegemoetkoming (03/684/JA van 2 juli 2003).
De door de beklagrechter vastgestelde tegemoetkoming van € 3,= voor het aantal uren dat klager wegens lesuitval op zijn kamer heeft verbleven is, gelet op het vorenstaande, te hoog. Het beroep zal ook op dit onderdeel gegrond wordenverklaard, de uitspraak van de beklagrechter zal in zoverre worden vernietigd en de beroepscommissie zal bepalen dat klager een tegemoetkoming van € 2,25 toekomt.

Vast staat dat klager gedurende de tijd die hij op zijn kamer heeft verbleven niet heeft gelucht. De directeur heeft gemotiveerd aangevoerd dat klager de rest van de dag in totaal meer dan een uur heeft kunnen luchten. Aangezienklager hiermee het in artikel 53, vijfde lid, Bjj voorgeschreven minimum van een uur in de buitenlucht heeft kunnen verblijven, is er geen ruimte voor toekenning van een tegemoetkoming. Het beroep zal ook op dit onderdeel gegrondworden verklaard en de uitspraak van de beklagrechter zal in zoverre worden vernietigd.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en stelt de tegemoetkoming voor klager vast op € 2,25.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. dr. J.A.C. Bartels, voorzitter, mr. A.P. van der Linden en prof. dr. N.W. Slot, leden, bijgestaan door mr. S. Jousma, secretaris, op 13 juli 2004

secretaris voorzitter

Naar boven