Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/2641/JA, 8 november 2012, beroep
Uitspraakdatum:08-11-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/2641/JA

betreft: [klager] datum: 8 november 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj)) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], geboren op [1992], verder te noemen klager,

gericht tegen de uitspraak van 9 augustus 2012 van de beklagcommissie bij de justitiële jeugdinrichting Avenier, locatie Kolkemate, voor zover daarbij aan klager een tegemoetkoming is toegekend,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde j.j.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagcommissie heeft, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven, vanwege de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende het dagprogramma, de volgende tegemoetkoming toegekend:
- € 11,25 (5 maal € 2,25 voor de doordeweekse dagen (school) voor de periode van 23 t/m 27 april 2012),
- € 42,75 (19 maal € 2,25 voor de doordeweekse dagen (school) voor de periode van 1 t/m 25 mei 2012),
- € 11,25 (5 maal € 2,25 voor de doordeweekse dagen (school) voor de periode van 28 mei t/m 1 juni 2012).

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. De tegemoetkoming is te gering omdat hij gedurende bijna drie maanden 18,5 uur per dag op zijn kamer heeft gezeten. Hij heeft het in die periode erg moeilijk gehad. Hij was zijn dagritme kwijt en voelde
zich
erin geluisd. Een bedrag van € 2,25 per dag staat absoluut niet in verhouding met die situatie. De inrichting erkent de wet te hebben overtreden.
Hij heeft vijf klachten ingediend. De beklagcommissie heeft op maar drie klachten beslist. Klager vraagt zich af waar die twee andere klachten gebleven zijn.

De directeur heeft zijn standpunt omtrent de tegemoetkoming niet kenbaar gemaakt.

3. De beoordeling
Het beklag is gegrond verklaard. Het beroep van klager kan daarom alleen zien op de hoogte van de door de beklagcommissie toegekende tegemoetkoming. Dit betekent dat de beroepscommissie niet toekomt aan het geven van een oordeel over de door de
beklagcommissie vastgestelde uren waarvoor een tegemoetkoming is gegeven. De beroepscommissie moet er daarom van uitgaan dat klager in de door de beklagcommissie genoemde periode doordeweeks te weinig uren in de groep heeft kunnen verblijven en aan
gemeenschappelijke activiteiten heeft kunnen deelnemen.

De beroepscommissie heeft eerder voor het geval een jeugdige wegens structureel personeelstekort of door lesuitval minder uren in de groep heeft verbleven dan het in artikel 22 Bjj bepaalde minimum aantal, een tegemoetkoming van € 2,25 per dag
vastgesteld. Daarbij acht de beroepscommissie het aantal uren dat een jeugdige daadwerkelijk minder dan het wettelijk bepaalde aantal in de groep heeft verbleven niet bepalend voor de hoogte van de tegemoetkoming (uitspraken 03/683/JA van 2 juli 2003
en
04/749/JA van 13 juli 2004).

De beroepscommissie kan zich daarom verenigen met de toegekende tegemoetkoming. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.

De beroepscommissie verwijst klager voor de behandeling van de andere twee door hem genoemde klachten naar de beklagcommissie.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover daartegen beroep is ingesteld.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. J. Calkoen-Nauta, voorzitter, drs. B. van Dekken en ing. M. Mulders, leden, bijgestaan door mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 8 november 2012

secretaris voorzitter

Naar boven