Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/0236/GB, 25 maart 2004, beroep
Uitspraakdatum:25-03-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 04/236/GB

Betreft: [klager] datum: 25 maart 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 10 februari 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], geboren op [1973], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 5 februari 2004 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar het huis van bewaring (h.v.b.) Zwolle afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 6 november 2000 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis Veenhuizen. Op 8 januari 2004 is hij terzake van een nieuw strafbaar feit andermaal in verzekering en vervolgens in bewaring gesteld. Klager verblijftsedert 9 januari 2004 als preventief gehechte in het h.v.b. De Berg in Arnhem.

3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep tegen de afwijzing van het verzoek tot overplaatsing naar het h.v.b. Zwolle als volgt toegelicht.
Klager komt uit Zwolle en zijn familie woont daar. Ook klagers echtgenote, die op 4 februari 2004 bevallen is van een kind, woont in Zwolle. Het is voor klagers echtgenote veel gemakkelijker om klager te komen bezoeken in Zwolle danin Arnhem. De reis naar Arnhem is voor haar en hun kind veel te zwaar en ook zijn de reiskosten te hoog.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klagers huidige detentie is begonnen in het h.v.b. Arnhem-Zuid. Vandaar uit is hij overgeplaatst naar het h.v.b. De Grittenborgh te Hoogeveen. Op 7 juni 2002 is klager na een schorsing van de voorlopige hechtenis niet teruggekeerd.Hij is vervolgens drie maanden later gearresteerd. Klager is, na te zijn afgestraft geselecteerd voor de gevangenis Veenhuizen. Tijdens zijn verblijf in Veenhuizen is klager op 8 januari 2004 aangehouden op verdenking van een nieuwstrafbaar feit. Naar aanleiding daarvan is klager op 9 januari 2004 als preventief gehechte geplaatst in het h.v.b. De Berg. Klager heeft vervolgens na korte tijd verzocht om overplaatsing naar het h.v.b. Zwolle omdat zijnechtgenote, die ten tijde van het indienen van het verzoek zwanger was, in Zwolle woont. De selectiefunctionaris heeft het verzoek afgewezen omdat klager zich aan detentie onttrokken heeft en op de verdenking van het plegen van eennieuw strafbaar feit ingesloten is. Klager komt sedert 1992 herhaaldelijk met justitie in aanraking. De selectiefunctionaris is van mening dat, hoewel erkend wordt dat bezoek in Zwolle eenvoudiger is, het voor klagers echtgenoteniet onmogelijk is om hem in h.v.b. De Berg te komen bezoeken. Zodra klager zal zijn afgestraft, kan hij een voorkeur uitspreken voor een vervolginrichting.

4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2. De bestreden beslissing is onvoldoende met redenen omkleed nu daarin niet wordt ingegaan op het feit dat, naar uit de rapportage van h.v.b. De Berg blijkt, door de officier van justitie geen executie-indicator is afgegevennoch op het feit dat de directeur van het h.v.b. De Berg adviseert klager over te plaatsen.
Derhalve dient de bestreden beslissing te worden vernietigd.
De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.
De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming, nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing ongedaan zijn te maken.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.
Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 25 maart 2004

secretaris voorzitter

Naar boven