Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/0734/GB, 18 juni 2004, beroep
Uitspraakdatum:18-06-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 04/734/GB

Betreft: [klager] datum: 18 juni 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 13 april 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], geboren op [1973], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 2 april 2004 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, welke op 7 april 2004 aan klager is uitgereikt,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft na vernietiging door de beroepscommissie van de beslissing tot afwijzing van klagers verzoek tot overplaatsing naar het huis van bewaring (h.v.b.) Zwolle een nieuwe beslissing genomen op klagers verzoeken opnieuw diens verzoek afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 6 november 2000 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis Veenhuizen. Op 8 januari 2004 is hij terzake van een nieuw strafbaar feit andermaal in verzekering en vervolgens in bewaring gesteld. Klager verblijftsedert 9 januari 2004 als preventief gehechte in het h.v.b. De Berg in Arnhem.

3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep tegen de afwijzing van het verzoek tot overplaatsing naar het h.v.b. Zwolle als volgt toegelicht.
Klagers vrouw bezoekt hem iedere week met de baby, maar het is voor haar heel zwaar. Het bezoek geeft haar veel kosten, rompslomp en is erg vermoeiend. Een medische verklaring wordt niet afgegeven voor vermoeidheid. Zij is weerbegonnen met school en dat maakt het helemaal moeilijk voor haar om klager te bezoeken. Het is niet leuk om geen contact te hebben met zijn gezin. Klager bezoekt de medische dienst in de inrichting in verband met allergischeaanvallen en astma. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door de verbouwing binnen de inrichting.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klagers vriendin is woonachtig in Zwolle en bezoekt klager iedere week in het h.v.b. De Berg. Klager is ingesloten voor het parket Zutphen. Het is beleid om preventief gehechten onder te brengen in een h.v.b. bij of zo dichtmogelijk in de buurt van het parket van insluiting. De reden voor dit beleid is het bevorderen van een goede en efficiënte rechtsgang. Met de insluiting van klager in het hv.b. te Arnhem is hieraan voldaan. Het is niet logisch omklager in het verzoek tegemoet te komen nu blijkt dat hij wekelijks bezoek ontvangt. Naast financiële redenen zijn geen andere redenen aangevoerd waarom klagers vriendin niet op bezoek zou kunnen komen. Eventuele medische redenenworden niet onderbouwd met een medische verklaring. Het openbaar ministerie heeft geen executie indicator geplaatst, maar dat heeft bij dit verzoek geen toegevoegde waarde. De executie indicator is primair bedoeld om het openbaarministerie de gelegenheid te geven advies te geven bij het verlenen van vrijheden aan gedetineerden. Het positieve advies van de inrichting is niet nader gemotiveerd en ligt meer in de lijn van dat zij geen bezwaar hebben tegen eenoverplaatsing op grond van het gedrag dat klager in de inrichting vertoont. Gelet op het voorstaande en tevens op het feit dat de reisafstand Zwolle-Arnhem een acceptabele reisafstand is, wordt gepersisteerd bij afwijzing vanklagers verzoek.

4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2. De voorafgaande beslissing van de selectiefunctionaris tot afwijzing van klagers verzoek is door de beroepscommissie in de uitspraak 04/236/GB d.d. 25 maart 2004 vernietigd omdat deze onvoldoende met redenen was omkleed.Naar het oordeel van de beroepscommissie is door de selectiefunctionaris in de nieuwe beslissing d.d. 2 april 2004 wel voldoende ingegaan op het niet afgeven van een executie-indicator en de inhoud van het advies van de directeurvan h.v.b. De Berg. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris is niet in strijd met de wet en kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijkworden aangemerkt. Hetgeen klager heeft aangevoerd over de bezoekmogelijkheden is, gelet op de afstand Zwolle-Arnhem, onvoldoende zwaarwegend om tot een ander oordeel te kunnen komen. Voorts heeft klager de in dit beroep aangevoerdemedische bezwaren, inhoudende dat zijn verblijf in De Berg hem allergieën en astma bezorgt, niet onderbouwd met een medische verklaring.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 18 juni 2004

secretaris voorzitter

Naar boven