Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-18/2274/GA, 19 april 2019, beroep
Uitspraakdatum:19-04-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

BZT  v

 

nummer:          R-18/2274/GA

betreft: [Klager]           datum: 19 april 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. de Reus, namens [Klager], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 10 september 2018 van de beklagcommissie bij de penitentiarie inrichting (p.i.) Vught, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht. Ter zitting van de beroepscommissie van 15 maart 2019, gehouden in de p.i. Vught, is gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. M. de Reus. Voorts is gehoord […], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de p.i. Vught en […], juridisch medewerker. Voorts zijn aanwezig […], stagiair bij het advocatenkantoor waar mr. M. de Reus werkzaam is en […], stagiaire juridisch medewerker bij de p.i. Vught. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

Het beklag betreft de afwijzing van klagers verzoek tot bezoek zonder toezicht (VU 2018/1468). De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van klager en de directeur

Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt – kort en zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager heeft eerder bezoek zonder toezicht (BZT) gehad met zijn vaste partner en dat ging altijd goed. Hij vindt het BZT belangrijk en zal dit niet op het spel zetten. Tijdens een BZT hebben nooit incidenten plaatsgehad, ondanks dat klager wel betrokken is geweest bij incidenten buiten het BZT om. Klager is overgeplaatst naar de p.i. Vught wegens een vechtpartij. Bij de p.i. Vught doet hij vervolgens een verzoek tot BZT. Dit verzoek wordt door de directeur afgewezen. De grondslag voor de afwijzing blijkt evenwel niet uit de huisregels. Verzocht wordt dan ook het beroep gegrond te verklaren en opdracht aan de directeur te geven tot het nemen van een nieuwe beslissing met betrekking tot het BZT van klager. De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt – kort en zakelijk weergegeven – toegelicht. De directeur heeft een discretionaire bevoegdheid om het verzoek tot BZT af te wijzen. Bij klager op cel zijn behoorlijk wat contrabande gevonden. Daarnaast is hij ook agressief geweest naar het personeel, zoals een en ander ook blijkt uit het selectieadvies dat is opgemaakt. Klager is hiervoor gestraft. Gelet op deze feiten en omstandigheden, is het redelijk en billijk om zijn verzoek af te wijzen. Het BZT is geen recht, maar is een gunst. Bij het beoordelen van een verzoek wordt rekening gehouden met het gedrag van klager, hetgeen ook ziet op het gedrag van klager buiten de BZT om.

3.         De beoordeling

In de huisregels van de p.i. Vught die golden ten tijde van het verzoek tot BZT, zijn de navolgende voorwaarden opgenomen:

“a. u verblijft gedurende een aaneengesloten periode van zes maanden in één of meerdere normaal beveiligde penitentiaire inrichtingen zijnde gevangenis of huis van bewaring;

b. het bezoek draagt, naar het oordeel van de directeur, redelijkerwijs bij tot het behoud of het versterken van de banden tussen u en het beoogde bezoek, en is van belang voor de terugkeer van u in de samenleving;

c. de band tussen u en het beoogde bezoek is naar het oordeel van de directeur hecht en duurzaam;

U dient dit aan te kunnen tonen door middel van een huwelijksakte, geregistreerd partnerschap, samenlevingscontract, uittreksel uit het bevolkingsregister of een bewijs dat u op hetzelfde adres woonachtig bent. Indien u dit niet aan kunt tonen, behoort u eerst drie keer regulier bezoek te ontvangen van degene die u op BZT wil laten komen. Indien u BZT in een andere PI heeft ontvangen, komt dezelfde bezoeker voor PI Vught in aanmerking voor BZT, zonder dat u bovengenoemde voorwaarden aan hoeft te tonen.

d. de belangen van de opsporing en vervolging van strafbare feiten verzetten zich niet tegen het beoogde bezoek.”

Deze voorwaarden zien op het beoordelen van een verzoek van klager. De onder a t/m d opgesomde specifieke omstandigheden dienen naar het oordeel van de directie aanwezig te zijn. Pas als aan die voorwaarden is voldaan, kan klager met kans op succes een verzoek tot BZT indienen. Deze voorwaarden kunnen niet worden gezien als limitatief. Primair is van belang of er naast de eigen belangen van de gedetineerde ook contra-indicaties zijn voor een bezoek zonder toezicht. Negatieve gedragingen van de gedetineerde die orde, rust en veiligheid hebben geschaad of kunnen schaden dienen mee te worden gewogen. De directeur heeft een eigen en discretionaire bevoegdheid om, na een individuele belangenafweging, het verzoek af te wijzen dan wel toe te kennen. Aan de afwijzingsbeslissing is ten grondslag gelegd dat bij klager eerder op cel contrabande zijn aangetroffen en dat hij betrokken is geweest bij een vechtpartij. Hoewel dit voorgaande heeft plaatsgevonden in een andere p.i., kan de directeur dit meenemen in zijn beslissing. De beroepscommissie komt op grond van het dossier en hetgeen ter zitting is besproken, tot het oordeel dat de directeur afdoende inzichtelijk heeft gemaakt waarom na belangenafweging het verzoek is afgewezen. Dat klager (eventueel) voldoet aan de voorwaarden zoals zojuist vermeld, doet aan het voorgaande niet af. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagcommissie zal worden bevestigd, met wijziging van gronden.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie, met wijziging van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, J. Schagen MA en drs. J.E. Wouda, leden, in tegenwoordigheid van mr. A. de Groot, secretaris, op 19 april 2019.          

 

secretaris        voorzitter

 

Naar boven