Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/0471/GA en 17/0653/GA, 16 juni 2017, beroep
Uitspraakdatum:16-06-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummers: 17/471/GA en 17/653/GA

betreft: [klager] datum: 16 juni 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van twee bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen twee uitspraken van 3 februari 2017 van de beklagcommissie bij de locatie Esserheem te Veenhuizen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraken waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak zijn gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van de locatie Esserheem in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op de beroepen en klager alsmede zijn raadsman mr. M. de Reus om de beroepen schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraken van de beklagcommissie
Het beklag betreft het wijzigen van het advies van de vrijhedencommissie (Eh 2016/563), het negatieve advies van het MDO (Eh 2016/435) en het niet ontvangen van de originele beslissing van de selectiefunctionaris (Eh 2016/509).

De beklagcommissie heeft de klachten ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraken weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager zijn de beroepen als volgt – kort en zakelijk weergegeven – toegelicht. De vrijhedencommissie heeft op aandringen van de selectiefunctionaris op basis van dezelfde informatie haar positieve advies veranderd in een negatief advies.
Het MDO heeft haar beslissing gebaseerd op het negatieve advies van de reclassering. Hierdoor zijn dit geen zelfstandig adviezen meer. De omstandigheid dat klager niet heeft deelgenomen aan een psychologisch onderzoek kan geen grond vormen voor een
negatief advies (RSJ 19 januari 2015, 14/3828/GB en RSJ 8 december 2014, 14/3185/GB). Er is geen sprake van een van de weigeringsgronden genoemd in artikel 2, tweede lid, en artikel 3, tweede lid van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing
gedetineerden. Het gaat volgens klager niet aan dat de vrijhedencommissie een advies aanpast van positief naar negatief en voorts in het aangepaste, negatieve advies meldt te twijfelen aan de redenen die door de selectiefunctionaris ten grondslag zijn
gelegd aan het verzoek tot heroverweging van het eerder gegeven positieve advies.
Voorts is aan klager niet de originele beslissing van de directeur schriftelijk uitgereikt waardoor het niet mogelijk was bij de selectiefunctionaris bezwaar in te dienen. Verzocht wordt om een nieuw zelfstandig genomen advies en een financiële
tegemoetkoming.

De directeur heeft daarop geantwoord als tegenover de beklagcommissie.
Volgens de vrijhedencommissie kan geen verantwoorde resocialisatie starten, omdat er te veel onduidelijkheden zijn over de aanwezige risico’s, hoe die te beheersen en de eventuele behandeling en begeleiding. Daarbij is klager tijdens zijn huidige
detentie niet in de gelegenheid gesteld om de inrichting door middel van algemeen verlof te verlaten. Een psychologisch onderzoek is noodzakelijk om de vragen te beantwoorden. Klager heeft op 29 december 2016 de beslissing van de selectiefunctionaris
ontvangen en had vanaf dat moment de mogelijkheid een bezwaarschrift in te dienen.

3. De beoordeling
Ten aan zien van de klachten met nummers Eh 2016/563 en Eh 2016/435 overweegt de beroepscommissie als volgt. Uit de aanvulling van 30 november 2016 op het klaagschrift van 2 november 2016 blijkt dat klager ook klaagt over de wijziging van het advies
van
de vrijhedencommissie. Uit het klaagschrift van 12 oktober 2016 blijkt dat klager klaagt over het negatieve advies gegeven door het MDO. De beroepscommissie oordeelt dat het gewijzigde advies van de vrijhedencommissie en het advies van het MDO geen
beslissingen zijn door of namens de directeur jegens klager genomen als bedoeld in artikel 60 van de Pbw. Klager had derhalve niet-ontvankelijk moeten worden verklaard. Gelet hierop zal de beroepscommissie de uitspraken van de beklagcommissie
vernietigen en klager in zoverre alsnog niet-ontvankelijk verklaren.

Ten aanzien van het beklag met nummer Eh 2016/509 overweegt de beroepscommissie als volgt. Uit het klaagschrift van 2 november 2016 blijkt dat klager klaagt over het niet uitreiken van de originele beslissing van de selectiefunctionaris waardoor hem de
mogelijkheid tot instellen van beroep is ontnomen, dan wel bemoeilijkt. Uit de inlichtingen van de directeur is aannemelijk geworden dat hetgeen op 2 november 2016 aan klager is uitgereikt, niet de beslissing van de selectiefunctionaris bevat. De
negatieve selectiebeslissing dateert van 29 december 2016. Door de directeur is onweersproken gesteld dat deze beslissing aan klager is uitgereikt. Bij deze beslissing van de selectiefunctionaris is vermeld dat klager de mogelijkheid heeft een
bezwaarschrift in te dienen tegen die beslissing. Gelet hierop zal de beroepscommissie het beroep ongegrond verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraken van de beklagcommissie met nummers Eh 2016/563 en Eh 2016/435 en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn klachten.
Zij verklaart het beroep met betrekking tot beklagnummer Eh 2016/509 ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met wijziging van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. A. van Holten en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van S.C. Vogel, secretaris, op 16 juni 2017.

secretaris voorzitter

Naar boven