Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/4006/GA, 24 april 2017, beroep
Uitspraakdatum:24-04-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/4006/GA

betreft: [klager] datum: 24 april 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. E.R. Weening, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 10 oktober 2016 van de beklagcommissie bij de locatie Zoetermeer,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van de locatie Zoetermeer in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het verkeerd berekenen van de datum waarop klager voorwaardelijk in vrijheid wordt gesteld en het verkeerd informeren van klager hierover (ZO-2016-000338).

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Klager is telkenmale te kennen gegeven dat zijn v.i.-datum en de einddatum van zijn detentie op 13 mei 2016 zouden vallen. Als gevolg hiervan heeft
klager een reeds ingediende verlofaanvraag ingetrokken. Vlak voor klagers v.i.-datum werd hem medegedeeld dat na herroeping van een eerdere gevangenisstraf zijn v.i.-datum op 30 april 2017 valt. Volgens klager valt de v.i.-datum echter op 4 maart
2017.

Namens de directeur is daarop geantwoord als tegenover de beklagcommissie.

3. De beoordeling
De beroepscommissie heeft eerder, in onder meer haar uitspraak RSJ 21 november 2014, 14/3046/GA, beslist dat de berekening van de einddatum van de detentie – en mitsdien ook de berekening van eventuele faseringsdata – geschiedt door medewerkers van de
inrichting waar de gedetineerde verblijft en dus onder de verantwoordelijkheid van de directeur valt.

Klager stelt dat hem door de casemanager is verteld dat hij per 13 mei 2016 in aanmerking kwam voor v.i. Klager heeft toen aangegeven dat zijn v.i.-datum pas op 4 maart 2017 zou ingaan, waarop hem is voorgehouden dat zijn v.i.-datum wel degelijk op 13
mei 2016 zou ingaan. Op 19 april 2016 verklaart het plaatsvervangend hoofd ‘afdeling D&R’ volgens klager dat de v.i.-datum pas op 28 april 2017 ingaat. Klager stelt daarop dat zijn v.i.-datum 4 maart 2017 is.

De beroepscommissie stelt vast dat uit klagers registratiekaart blijkt dat na herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling van een eerdere gevangenisstraf de einddatum van de detentie in beginsel valt op 2 maart 2017.
In de brief van 19 april 2016 van het plaatsvervangend hoofd ‘afdeling D&R’ is klager een andere einddatum medegedeeld, namelijk 30 april 2017.
De beroepscommissie stelt voorop dat het van belang is dat klager juist wordt geïnformeerd aangaande zijn v.i.-datum, teneinde onzekerheid bij klager met betrekking tot die datum te voorkomen. Op grond van het voorgaande kan worden geoordeeld dat dit
in
onderhavig geval niet is geschied, hetgeen de directeur kan worden aangerekend. Gelet daarop kan de uitspraak van de beklagcommissie niet in stand blijven en dient het beklag alsnog gegrond te worden verklaard.

De beroepscommissie acht termen aanwezig voor het toekennen van een financiële tegemoetkoming. De tegemoetkoming is bedoeld voor door klager ondervonden ongemak ten gevolge van de bestreden beslissing van de directeur. Dat ongemak heeft ertoe geleid
dat
klager enige tijd in onzekerheid heeft verkeerd ten aanzien van de einddatum van zijn detentie. Gelet daarop zal de beroepscommissie de hoogte van de toe te kennen tegemoetkoming vaststellen op € 5,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 5,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. A. van Holten en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
S.C. Vogel, secretaris, op 24 april 2017.

secretaris voorzitter

Naar boven