Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/0132/GA, 12 april 2017, beroep
Uitspraakdatum:12-04-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 17/132/GA

betreft: [klager] datum: 12 april 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 3 januari 2017 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Zoetermeer, betreffende het vermelden van onjuiste gegevens in klagers D&R plan
(ZO 2016/593),

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

De beroepscommissie heeft de directeur van de locatie Zoetermeer in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De beoordeling
Klager heeft verzocht om het beroep mondeling te kunnen toelichten. Nu dit verzoek niet met redenen is omkleed en de beroepscommissie zich aan de hand van de stukken voldoende ingelicht acht om op het beroep te beslissen, wijst zij dit verzoek af.

Uit de door klager overgelegde stukken volgt dat klager op 20 mei 2016 een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel is opgelegd terwijl in het D&R plan abusievelijk is vermeld dat dit een
disciplinaire
straf van zeven dagen zou betreffen. In zoverre is het beroep gegrond. De beroepscommissie zal derhalve op dit punt de uitspraak van de beklagrechter vernietigen, het beklag gegrond verklaren en klager ter zake een tegemoetkoming van € 5,= toekennen.
Voor het overige door klager gestelde acht de beroepscommissie niet aannemelijk geworden dat onjuistheden in het overgelegde D&R plan zijn aangebracht. Zij zal in zoverre de uitspraak van de beklagrechter bevestigen.

Door klager is in beroep toegevoegd aan het beklag dat hij voor het opleggen van de disciplinaire straf niet is gehoord. Nu dit geen deel uitmaakt van het oorspronkelijke beklag en de beroepscommissie in RSJ 13 maart 2017, 16/4004/GA, eerder op dit
punt
heeft beslist, zal de beroepscommissie klager niet-ontvankelijk verklaren in dit onderdeel van het beroep.

2. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in het beroep voor wat betreft het niet horen van klager vóór het opleggen van een disciplinaire straf ingaande op
20 mei 2016. Zij verklaart het beroep voor wat betreft de vermelding in het D&R plan van een disciplinaire straf van zeven dagen gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter, verklaart het beklag gegrond en kent klager ter zake een
tegemoetkoming toe van € 5,=. De beroepscommissie verklaart het beroep voor het overige ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter met deels wijziging van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. A. van Holten en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van
mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 12 april 2017.

secretaris voorzitter

Naar boven