Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/4001/GB, 27 februari 2017, beroep
Uitspraakdatum:27-02-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 16/4001/GB

Betreft: [klager] datum: 27 februari 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door de gemachtigde mr. F.W.M. Hopmans, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 17 november 2016 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing tot plaatsing in de gevangenis van de locatie Hoogvliet en hiermee klagers deelname aan een penitentiair programma (p.p.) te beëindigen ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 23 september 2015 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel. Vanuit deze inrichting is hij geselecteerd voor deelname aan een p.p. Op 4 augustus 2016 is het programma
aangevangen en is klager administratief ondergebracht bij de Penitentiaire Inrichting Administratief (PIA) te Rotterdam. Op 10 oktober 2016 is in verband met een verdenking van aanranding beslist tot beëindiging van klagers deelname aan het p.p. en is
hij in het huis van bewaring (h.v.b.) van de locatie Hoogvliet geplaatst. Klagers beroep tegen deze beslissing is door de beroepscommissie ongegrond verklaard, RSJ 1 december 2016, 16/3561/GB.
Na een sepot is klagers p.p. op 15 november 2016 weer gestart. Op 17 november 2016 is hij in de gevangenis van de locatie Hoogvliet geplaatst. Op 13 december 2016 is klager in vrijheid geplaatst.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager is in de avond/nacht van 16 op 17 november 2016 niet aanwezig geweest op het adres waar hij hoorde zijn, te weten: de woning van zijn moeder. Hij is in de avond van 16 november 2016 naar haar woning gegaan maar niet in de woning geweest omdat
zijn moeder niet thuis was. Hij heeft mevrouw L. van de reclassering direct een WhatsApp bericht gestuurd om haar op de hoogte te stellen. Mevrouw L. reageerde niet op het bericht waardoor klager zich genoodzaakt zag om ergens anders naar toe te gaan
om
de nacht door te brengen. Dit was voor klager de eerste keer. Mevrouw L. was volstrekt onbereikbaar. Klager heeft naar zijn zeggen geprobeerd het hoofd te bieden aan deze noodsituatie maar kreeg nul op rekest. Door het prematuur handelen van mevrouw L.
is eerder een beslissing genomen om klagers p.p. te beëindigen. Klager heeft de indruk dat het tussen hem en mevrouw L. niet botert waardoor zij niet van plan is om enige coulance te tonen naar klager en onmiddellijk tot veel te ver strekkende
maatregelen overgaat. Voorts zou klager volgens de reclasseringsrapportage dertig minuten te laat aanwezig zijn geweest op het adres waar hij om 19:00 uur behoorde te zijn. Dit kwam doordat zijn enkelband die dag geen melding heeft gemaakt terwijl dat
normaal gesproken wel gebeurt. Klager was hierdoor enkele minuten later dan 19:00 uur op het adres aanwezig. Van cannabisgebruik tijdens zijn p.p. was geen sprake. Hiervan was enkel sprake vóór aanvang van het p.p. op 2 augustus 2016. Klager stelt dat
dit tevens uit het reclasseringsrapport kam worden opgemaakt.. Klager heeft toentertijd een waarschuwing gehad en daarna geen cannabis meer gebruikt. Er is thans voor de eerste keer een reële horde ontstaan in het p.p. Volgens klager had volstaan
kunnen
worden met een waarschuwing. De bestreden beslissing voldoet niet aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit, terwijl ook niet gebleken is van een belangenafweging.
Klager hecht erg aan zijn vrijheid, te meer nu hij een zeer jong kind heeft voor wie hij dient te zorgen en verantwoordelijkheid draagt. Verzocht wordt om klager een financiële tegemoetkoming toe te kennen voor de tijd waarin hij ten onrechte
gedetineerd was.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Uit het selectieadvies van de directeur van de PIA Rotterdam volgt dat klager een locatiegebod heeft overschreden en cannabis heeft gebruikt. Op grond hiervan is beslist het p.p. te beëindigen. Omdat het in klager gestelde vertrouwen ernstig was
geschaad, heeft de selectiefunctionaris het advies gevolgd en klager geselecteerd.
Klager was in de nacht van 16 op 17 november 2016 niet op het door hem opgegeven verblijfsadres. Hij was minimaal dertig minuten te laat op dit adres aanwezig. Hij diende op 16 november 2016 om 19:00 uur op het verblijfadres te zijn en heeft om 20:03
uur getracht contact op te nemen met de reclasseringswerkster. Het is klager bekend gemaakt dat hij buiten kantoortijden in geval van bijzonderheden contact dient op te nemen met het crisisnummer.
Vanaf 17 november 2016, 05:30 uur, was klager uit beeld omdat hij verzuimd had de enkelband op te laden. Op 16 november 2016 heeft er een gesprek tussen de reclasseringswerkster en klager plaatsgevonden waarin klager heeft aangegeven tijdens een
recente
plaatsing in een p.i. cannabis te hebben gebruikt. De toepassing van elektronisch toezicht (e.t.) is bij klager van belang in verband met de controle van het opgelegde locatiegebod en locatieverbod. Overtreding hiervan en het niet controleerbaar zijn
door het niet opladen van de enkelband worden klager ernstig aangerekend. Dat klager zijn verblijfadres niet kon betreden, is hem aan te rekenen. Niet duidelijk is gemaakt waarom klager geen contact heeft gezocht met het hem bekende crisisnummer of
zijn
enkelband ergens anders heeft opgeladen.

3.3. Ten aanzien van de beëindiging van klagers p.p. en plaatsing in een gesloten setting zijn de volgende adviezen uitgebracht. De reclassering heeft geadviseerd om het p.p. per direct te beëindigen omdat het uit beeld raken van iemand met
e.t. en met een locatieverbod van 60 km de grootste overtreding is die je als e.t.-cliënt kan begaan. De directeur van de PIA Rotterdam heeft aangegeven dat klager in het gesprek met de directeur heeft toegegeven dat hij te laat is geweest. Klager
heeft
zich niet aan de geldende regelgeving met betrekking tot een p.p. gehouden en er is geen vertrouwen meer in de goede afloop van een p.p. (Mede) gelet op het advies van de reclassering heeft de directeur geadviseerd om klager per direct te plaatsen in
de
locatie Hoogvliet.

4. De beoordeling
4.1. Hoewel klager inmiddels in vrijheid is gesteld en het beroep niet meer tot het door klager gewenste resultaat: terugplaatsing in een p.p. kan leiden, zal de beroepscommissie het beroep inhoudelijk behandelen, nu namens klager is verzocht om een
financiële tegemoetkoming.

4.2. In artikel 4 van de Pbw en de artikelen 7 en 9 van de Pm zijn de voorwaarden opgenomen waaraan het p.p. en de gedetineerde moeten voldoen.

4.3. Dat klager de nacht van 16 op 17 november niet heeft doorgebracht op het opgegeven verblijfadres, te laat aanwezig was op het adres en niet controleerbaar was omdat hij zijn enkelband niet had opgeladen, is door klager niet betwist.
Voor het te laat aanwezig zijn en het niet kunnen overnachten op het verblijfadres heeft klager een verklaring gegeven maar hij heeft niet verduidelijkt waarom hij zoals voorgeschreven en met hem was afgesproken dit niet heeft gemeld via het
crisisnummer. Ook voor het niet elders opladen van zijn enkelband heeft klager geen verklaring gegeven. Vaststaat dat klager hierdoor geruime tijd niet traceerbaar was.

4.4. Uit artikel 9, eerste lid aanhef en onder a, van de Pm volgt dat de deelnemer aan een p.p. zich gedraagt overeenkomstig de aanwijzingen van degene die belast is met zijn begeleiding en toezicht en dat hij aan deze alle verlangde inlichtingen
zal
verschaffen. Naar het oordeel van de beroepscommissie heeft klager zich niet aan deze aan het p.p. verbonden voorwaarde gehouden en heeft de selectiefunctionaris dan ook in redelijkheid kunnen beslissen klagers deelname aan het p.p. te beëindigen en
hem
te plaatsen in de gevangenis van de locatie Hoogvliet.

4.5. Gelet op het voren overwogene kan de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 27 februari 2017.

secretaris voorzitter

Naar boven