Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/3676/JB, 1 februari 2017, beroep
Uitspraakdatum:01-02-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 16/3676/JB

Betreft: [klager] datum: 1 februari 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 78, eerste lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S. Koster, namens

[...], geboren op [...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 28 oktober 2016 van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 12 januari 2017, gehouden in de rechtbank te Utrecht, zijn gehoord namens klagers raadsvrouw mr. A.S.E. Evelo, juridisch medewerker, en
mr. S. Euwema, werkzaam bij de Dienst Justitiële Inrichtingen van het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Mr. A.S.E. Evelo heeft meegedeeld dat klager niet ter zitting zal verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers plaatsing op een afdeling voor intensieve zorg (ook wel VIC-afdeling te noemen) van j.j.i. De Hartelborgt te Spijkenisse gehandhaafd.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak van 27 oktober 2015 jeugddetentie voor de duur van acht maanden, met aftrek, en de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (p.i.j.-maatregel) opgelegd. Klager is bij
beslissing van
1 december 2014 op een afdeling voor licht verstandelijk beperkte jeugdigen (LVB) voor intensieve zorg van j.j.i. Intermetzo te Lelystad geplaatst. Het beroep tegen deze beslissing is ongegrond verklaard voor wat betreft de plaatsing op de afdeling
voor
intensieve zorg en gegrond verklaard voor wat betreft de duur van het verblijf op deze afdeling, RSJ 13 mei 2015, 15/334/JB. Klager heeft op 19 maart 2015 een verzoek tot overplaatsing naar j.j.i. De Hartelborgt of een andere instelling dichtbij Gouda
ingediend. Op 27 maart 2015 is hij geplaatst op de LVB-afdeling van j.j.i. Intermetzo. Bij beslissing van 7 juli 2015 is klagers verzoek tot overplaatsing van 19 maart 2015 afgewezen in verband met klagers LVB-indicatie. Bij brief van 29 februari 2016
heeft j.j.i. Intermetzo verzocht om klager over te plaatsen naar een LVB-afdeling voor intensieve zorg en bij beslissing van 1 maart 2016 is beslist om klager over te plaatsen naar de LVB-afdeling voor intensieve zorg van j.j.i. Intermetzo. Op 22
maart
2016 heeft klager verzocht om hem over te plaatsen naar j.j.i. De Hartelborgt. Bij beslissing van 7 april 2016 is dit verzoek afgewezen. Klager is in beroep tegen laatstgenoemde beslissing niet-ontvankelijk verklaard, RSJ 11 augustus 2016, 16/1260/JB.
Op 30 mei 2016 is door j.j.i. Intermetzo verzocht om klager over te plaatsen naar een intensieve zorg afdeling voor jeugdigen zonder LVB-indicatie. Bij beslissing van 8 juni 2016 is klager overgeplaatst naar de afdeling voor intensieve zorg van j.j.i.
De Hartelborgt, welke plaatsing op 15 juni 2016 is gerealiseerd. Op 20 juli 2016 is klagers bezwaar tegen laatstgenoemde beslissing ongegrond verklaard.
Klagers beroep tegen de beslissing van 20 juli 2016 is bij uitspraak, RSJ 14 oktober 2016, 16/2539/JB, gegrond verklaard voor wat betreft de plaatsing op de afdeling voor intensieve zorg en de bestreden beslissing is in zoverre vernietigd. Op 28
oktober
2016 heeft de selectiefunctionaris beslist om de plaatsing van klager op de VIC-afdeling van j.j.i. De Hartelborgt te handhaven.

3. De standpunten
Namens klager is het beroep tegen de beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
Dat klager niet thuis hoort op een VIC-afdeling is door de beroepscommissie al bepaald in RSJ 13 mei 2015, 15/334/JB en RSJ 14 oktober 2016, 16/2539/JB. Klagers psychische problematiek is niet zodanig dat plaatsing op een VIC-afdeling geïndiceerd is.
In
het verleden is reeds gebleken dat de problemen waarmee klager kampt door begeleiders van een reguliere groep voldoende kunnen worden opgevangen. Klager voelt zich heel ongelukkig op de VIC-afdeling. Hij vindt geen aansluiting bij de groep. De
plaatsing
is niet in het belang van zijn ontwikkeling. Hij verblijft met twee anderen op de VIC-afdeling. Zij zijn in de twintig, veel ouder dan klager. Bij de twee anderen is sprake van een zwaardere stoornis dan bij klager. Klager was veel gelukkiger op een
reguliere afdeling. Het gaat nu slechter met hem. Klager is achterdochtig, wantrouwend, trekt zich terug en heeft problemen met de inname van medicatie. Dit is verergerd sinds hij op de VIC-afdeling verblijft. Het lijkt erop dat de aanpak van klager op
de VIC-afdeling niet werkt. Als hij zich op een reguliere afdeling beter voelt dan heeft dat uitwerking op zijn ontwikkeling. De naam van de psychiater die geadviseerd heeft om de VIC-plaatsing te verlengen is niet kenbaar gemaakt.
In december 2016 is de plaatsing voor het laatst verlengd. Niet bekend is of beklag is ingediend tegen de meest recente verlenging van klagers plaatsing op de VIC-afdeling. Klagers raadsvrouw mr. S. Koster heeft hem gisteren nog gesproken. Hij heeft
toen aangegeven dat hij het liefst naar een reguliere groep wil.

Door en namens de selectiefunctionaris is inzake het beroep het volgende standpunt naar voren gebracht.
Klager heeft gezien zijn problematiek extra begeleiding en een traject nodig die wel op de VIC-afdeling en niet op een reguliere afdeling mogelijk zijn. Er is sprake van kwetsbaarheid, achterdocht, een verhoogde mate van terugtrekken en een beperkte
deelname aan activiteiten. Verwacht wordt dat bij een overplaatsing naar een reguliere groep klagers wantrouwen en het terugtrekken zullen toenemen. Doorplaatsing naar een reguliere groep in deze fase van de behandeling wordt niet in het belang van
zijn
behandeling geacht. Verwacht wordt dat zijn psychische problematiek zal toenemen op een reguliere groep. Gisteren is contact opgenomen met klagers behandelaar op de VIC-afdeling die heeft gezegd dat klager zich beter voelt op de VIC-afdeling en daar
wil
blijven. Klager ziet zelf niet zo het belang om overgeplaatst te worden. Klager heeft medicatie nodig. Hij is nog steeds achterdochtig. De VIC-afdeling is de beste afdeling voor klager. Vanuit de VIC-afdeling is resocialisatie beter haalbaar. Op de
VIC-afdeling kan hem meer op het individu afgestemde zorg en aandacht worden geboden. Klager is gebaat bij een veilige en rustige omgeving. Er wordt voldoende aandacht gegeven aan het leeftijdsverschil tussen klager en zijn groepsgenoten. Het
leeftijdsverschil maakt echter niet dat klager op de VIC-afdeling niet op zijn plek zou zijn.

4. De beoordeling
De beroepscommissie heeft klagers eerdere beroep tegen plaatsing op de VIC-afdeling van j.j.i. De Hartelborgt gegrond verklaard voor zover het beroep betrekking had op de plaatsing op een VIC-afdeling, omdat niet gebleken was dat voorafgaand aan de
beslissing een psychiater die zo mogelijk overleg had gehad met de behandelend gedragsdeskundigen het advies had uitgebracht dat een VIC-plaatsing geïndiceerd was en heeft de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris vernietigd, RSJ 14 oktober
2016, 16/2539/JB.

Vervolgens heeft de selectiefunctionaris op 28 oktober 2016 een nieuwe beslissing genomen en daarin bepaald dat het verblijf van klager op de VIC-afdeling voortgezet dient te worden.

Zoals in RSJ 14 oktober 2016, 16/2539/JB eerder is overwogen is de selectiefunctionaris op grond van artikel 12, zesde lid, van de Bjj bevoegd om een jeugdige te plaatsen op een afdeling voor intensieve zorg als bedoeld in artikel 22b van de Bjj na
advies van een psychiater, die voor zover mogelijk overleg heeft gevoerd met de behandelend gedragsdeskundige.

Uit het thans bij de stukken gevoegde advies van 22 augustus 2016 van de psychiater G. volgt dat de psychiater in samenspraak met de behandelend gedragsdeskundige C. geadviseerd heeft om klager op de VIC-afdeling te plaatsen. Derhalve wordt nu aan de
formele eis van artikel 12, zesde lid, van de Bjj voldaan.

Inhoudelijk overweegt de beroepscommissie dat uit de uitgebrachte rapportages en adviezen omtrent klagers diagnose en behandelbaarheid volgt dat bij klager sprake is van kwetsbaarheid en wantrouwen, dat klager zich snel aangevallen voelt, veel op
zichzelf is en weigert deel te nemen aan activiteiten. Bij een eerder verblijf op een reguliere groep heeft klager veel spanningen ervaren. Verwacht wordt dat bij een nieuwe plaatsing op een reguliere groep bij klager het wantrouwen, het terugtrekken
en
de spanning wederom zullen toenemen. De psychiater heeft in overleg met de behandelend gedragsdeskundige geadviseerd om klagers plaatsing op de VIC-afdeling, waar aan klager meer individuele aandacht en zorg dan op een reguliere afdeling kan worden
geboden en resocialisatie beter haalbaar zal zijn, te handhaven.

Het hiervoor overwogene in aanmerking genomen kan de beslissing om de plaatsing van klager op een VIC-afdeling te handhaven niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M.J.C. Koens, voorzitter, mr. R.S.T. van Rossem-Broos en drs. J.E. Wouda, leden, bijgestaan door mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 1 februari 2017.

secretaris voorzitter

Naar boven