Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/2539/JB, 14 oktober 2016, beroep
Uitspraakdatum:14-10-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 16/2539/JB

Betreft: [klager] datum: 14 oktober 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 78, eerste lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S. Koster, namens

[...], geboren op [ 2000], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 20 juli 2016 van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 4 oktober 2016, gehouden in de arrondissements-rechtbank te Utrecht, is gehoord klagers raadsvrouw mr. S. Koster.

Klager heeft afstand gedaan van het recht om ter zitting te verschijnen.

De selectiefunctionaris heeft schriftelijk laten weten geen gebruik te maken van de gelegenheid ter zitting te worden gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift tegen klagers overplaatsing naar een afdeling voor intensieve zorg (ook wel VIC-afdeling te noemen) van j.j.i. De Hartelborgt te Spijkenisse ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak van 27 oktober 2015 jeugddetentie voor de duur van acht maanden, met aftrek, en de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (p.i.j.-maatregel) opgelegd. Klager is bij
beslissing van
1 december 2014 op een afdeling voor licht verstandelijk beperkte jeugdigen (LVB) voor intensieve zorg van j.j.i. Intermetzo te Lelystad geplaatst. Het beroep tegen deze beslissing is ongegrond verklaard voor wat betreft de plaatsing op de afdeling
voor
intensieve zorg en gegrond verklaard voor wat betreft de duur van het verblijf op deze afdeling, RSJ 13 mei 2015, 15/334/JB. Klager heeft op 19 maart 2015 een verzoek tot overplaatsing naar j.j.i. De Hartelborgt of een andere instelling dichtbij Gouda
ingediend. Op 27 maart 2015 is hij geplaatst op de LVB-afdeling van j.j.i. Intermetzo. Bij beslissing van 7 juli 2015 is klagers verzoek tot overplaatsing van 19 maart 2015 afgewezen in verband met klagers LVB-indicatie. Bij brief van 29 februari 2016
heeft j.j.i. Intermetzo verzocht om klager over te plaatsen naar een LVB-afdeling voor intensieve zorg en bij beslissing van 1 maart 2016 is beslist om klager over te plaatsen naar de LVB-afdeling voor intensieve zorg van j.j.i. Intermetzo. Op 22
maart
2016 heeft klager verzocht om hem over te plaatsen naar j.j.i. De Hartelborgt. Bij beslissing van 7 april 2016 is dit verzoek afgewezen. Klager is in beroep tegen laatstgenoemde beslissing niet-ontvankelijk verklaard, RSJ 11 augustus 2016, 16/1260/JB.
Op 30 mei 2016 is door j.j.i. Intermetzo verzocht om klager over te plaatsen naar een intensieve zorg afdeling voor jeugdigen zonder LVB-indicatie. Bij beslissing van 8 juni 2016 is klager overgeplaatst naar de afdeling voor intensieve zorg van j.j.i.
De Hartelborgt, welke plaatsing op 15 juni 2016 is gerealiseerd. Op 20 juli 2016 is klagers bezwaar tegen laatstgenoemde beslissing ongegrond verklaard.

3. De standpunten
Namens klager is het beroep tegen de beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
In het verleden is reeds gebleken dat klager niet op een afdeling voor intensieve zorg thuishoort. Verwezen wordt naar RSJ 13 mei 2015, 15/334/JB. Dit is onveranderd. Klagers psychische problematiek is niet zodanig dat plaatsing op afdeling voor
intensieve zorg geïndiceerd is. Hij voelt zich daar niet thuis en maakt moeilijk contact. Hij voelt zich onbegrepen, heel verdrietig en heel eenzaam. Klager was veertien, extreem jong, toen hem de p.i.j.-maatregel werd opgelegd. De p.i.j.-maatregel is
hem opgelegd voor het plegen van inbraken, geen geweldsdelicten, en is op 11 november 2015 voor het laatst met twee jaar verlengd. Zijn problematiek zoals dwangmatig handelen en zijn wantrouwen worden hierdoor versterkt. De VIC-indicatie heeft een
averechts effect. Op een reguliere afdeling zal zijn problematiek afnemen. Op de afdeling voor intensieve zorg verblijven veel oudere jongeren met heel serieuze problematiek. Klager trekt zich dan terug en zijn gedrag wordt vervolgens als argument
gebruikt om hem op een afdeling voor intensieve zorg te handhaven. In een reguliere groep verblijven ook jongere jongens en zal klager zich niet zo eenzaam voelen. Het verblijf op een afdeling voor intensieve zorg is niet goed voor klagers
resocialisatie. De raadsvrouw heeft een grote verbetering in klagers gedrag gezien toen hij in een reguliere groep werd geplaatst. Klager heeft zijn raadsvrouw gezegd dat hij zich veel gelukkiger voelt in een reguliere groep. Voorafgaand aan de
overplaatsing naar j.j.i. De Hartelborgt heeft geen nieuwe beoordeling plaatsgevonden. De VIC-status moet iedere drie maanden worden beoordeeld. Dit is niet geschied. Het beroep is niet gericht tegen klagers plaatsing in j.j.i. De Hartelborgt maar
tegen
de plaatsing op de afdeling voor intensieve zorg van j.j.i. De Hartelborgt.

De selectiefunctionaris heeft inzake het beroep het volgende standpunt naar voren gebracht.
Uit de reactie van j.j.i. De Hartelborgt volgt dat klager als een kwetsbare, wantrouwende jonge man wordt gezien die zich snel aangevallen voelt en nogal op zichzelf is. Er is geen aanleiding om te veronderstellen dat de VIC-indicatie onterecht is
geweest in verband met klagers kwetsbaarheid en het feit dat hij tijdens eerder verblijf op een reguliere groep veel spanning ervoer. In verband met zijn zwakbegaafdheid en wantrouwen zal het hem veel moeite kosten om zich op een reguliere groep meer
open te stellen en zal de spanning oplopen. Vanuit de VIC-groep is klagers resocialisatie beter haalbaar. Op de afdeling voor intensieve zorg kan meer op het individu afgestemde zorg en aandacht worden geboden. Steeds opnieuw zal worden beoordeeld of
de
VIC-indicatie nog van kracht dient te blijven. De directeur van j.j.i. Intermetzo heeft op 30 mei 2016 verzocht om klager na een nieuwe IQ-meting, IQ 79, waaruit volgt dat hij niet meer in aanmerking komt voor plaatsing op een LVB-afdeling, te plaatsen
op een reguliere VIC-afdeling. De VIC-indicatie is ongewijzigd. Klager is geplaatst op de VIC-afdeling in de j.j.i. waar zijn voorkeur naar uitgaat.

In een e-mailbericht 6 oktober 2016 is door j.j.i. Intermetzo desgevraagd meegedeeld dat de behandelcoördinator en het hoofd behandeling die in het schrijven van 30 mei 2016 hebben geadviseerd en verzocht om klager over te plaatsen naar een reguliere
VIC-afdeling geen psychiater zijn.

Desgevraagd heeft de selectiefunctionaris op 7 oktober 2016 het secretariaat van de Raad per e-mail bericht dat de bestreden beslissing is genomen op basis van het schrijven van

j.j.i. Intermetzo van 30 mei 2016 en dat voor deze beslissing geen psychiater is geraadpleegd voor advies omdat klager al op een VIC-afdeling als bedoeld in artikel 22b Bjj verbleef.

4. De beoordeling
Klager verbleef op een LVB-afdeling voor intensieve zorg van j.j.i. Intermetzo, welke inrichting in een brief van 30 mei 2016 heeft geadviseerd en verzocht om klager over te plaatsen naar een afdeling voor intensieve zorg voor jeugdigen zonder
LVB-indicatie.
De j.j.i. Intermetzo beschikt niet over een dergelijke afdeling.

Op grond van artikel 12, zesde lid, Bjj is de selectiefunctionaris bevoegd om een jeugdige te plaatsen op een afdeling voor intensieve zorg als bedoeld in artikel 22b van de Bjj na advies van een psychiater, die voor zover mogelijk overleg heeft
gevoerd
met de behandelend gedragsdeskundige.

Vast staat dat de beslissing van de selectiefunctionaris is genomen op grond van artikel 12, zesde lid, Bjj. In dit geval is de betreffende beslissing zoals boven vermeld genomen omdat na een nieuwe IQ-test bleek dat klager met een IQ geschat
op
79 niet langer in aanmerking kwam voor plaatsing op een afdeling voor intensieve zorg voor LVB-jeugdigen.

Uit de inlichtingen van respectievelijk j.j.i. Intermetzo en de selectiefunctionaris van 6 en 7 oktober 2016 blijkt dat enkel het advies van 30 mei 2016 van j.j.i. Intermetzo ten grondslag ligt aan de bestreden beslissing en dat dit advies is
uitgebracht door een behandelcoördinator en een hoofd behandeling die beiden geen psychiater zijn. Zij concluderen dat, hoewel klagers LVB-status met de nieuwe IQ-score van 79 niet gehandhaafd kan blijven, gezien klagers gedragsstoornis en ingewikkelde
psychopathologie de huidige VIC-indicatie wel geïndiceerd is.
Nu nergens blijkt dat die nieuwe gevolgtrekking tot stand is gekomen na een advies van de psychiater, die zo mogelijk overleg heeft gehad met de behandelend gedragsdeskundigen, wordt niet voldaan aan de eis als gesteld in artikel 12, zesde lid,
Bvt en kan de bestreden beslissing niet in stand blijven. De beroepscommissie zal het beroep gegrond verklaren en de bestreden beslissing - doch uitsluitend voor zover die betrekking heeft op de plaatsing op de afdeling voor intensieve zorg -
vernietigen. Zij acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing, doch uitsluitend voor zover die betrekking heeft op de plaatsing op de afdeling voor intensieve zorg.
Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M.J.C. Koens, voorzitter,
mr. E. Lucas en mr.drs L.C. Mulder, leden, bijgestaan door mr. H.S. van Gemert, secretaris, op
14 oktober 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven