Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/3801/GB, 24 januari 2017, beroep
Uitspraakdatum:24-01-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 16/3801/GB

Betreft: [klager] datum: 24 januari 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 1 november 2016 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar het huis van bewaring (h.v.b.) van de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel afgewezen.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 25 augustus 2016 gedetineerd. Hij verbleef in het h.v.b. van de locatie Sittard. Op 2 december 2016 is klager in vrijheid gesteld als gevolg van de schorsing van zijn voorlopige hechtenis.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager is woonachtig in Krimpen aan den IJssel, evenals zijn vriendin en zijn familie. Klager verblijft sinds augustus 2016 in Sittard en maakt graag gebruik van zijn bezoekrecht. Het
wekelijks bezoek houdt hem op de been en zorgt er voor dat klager zich kan focussen op zijn terugkeer in de maatschappij. Het is voor klager van groot belang een solide relatie met zijn familie te behouden. Het is voor klagers familie bijna niet
mogelijk om klager te bezoeken in Sittard vanwege de afstand van 180 kilometer, de reistijd en reiskosten. Daarbij speelt ook mee dat een groot deel van klagers familie een bijstandsuitkering geniet. Er zijn volgens klager redenen om in klagers
situatie
af te wijken van het beginsel van plaatsing in nabijheid van de rechterlijke instantie waar de strafvervolging plaatsvindt. Er is niet negatief geadviseerd ten aanzien van klagers verzoek om overplaatsing. Klager stelt dat de enkele verwijzing naar het
plaatsingsbeginsel onvoldoende is om de bestreden beslissing te kunnen dragen (RSJ 20 juni 2016, 16/1308/GB). Klager verblijft in Sittard in afwachting van de pro-forma behandeling op 1 december 2016. Daarna dient hij hopelijk nog slechts eenmaal te
verschijnen voor de inhoudelijke behandeling van zijn strafzaak. Momenteel kan hij geen dan wel beperkt bezoek ontvangen van zijn familie. Daarnaast stelt klager dat zijn plaatsing in Sittard ten koste gaat van de mogelijkheden tot een goede
verdediging
nu zijn raadsman is gevestigd in Rotterdam. Belangrijke ontwikkelingen, aanvullende processtukken en het innemen van processuele standpunten kunnen om reden van privacy niet telefonisch worden besproken. Het beroep dient gegrond te worden verklaard en
klager verzoekt om een tegemoetkoming.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager is ingesloten voor het arrondissementsparket Limburg en als preventief gehechte in het h.v.b. van de locatie Sittard geplaatst, welke plaatsing gelet op artikel 24, eerste lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van
gedetineerden (de Regeling) juist is geweest. Klager verzoekt om overplaatsing wegens bezoektechnische redenen. Bezoekproblemen zijn inherent aan het ondergaan van detentie en vormen, behoudens bijzondere omstandigheden, geen selectiecriterium. Er is
volgens de selectiefunctionaris geen sprake van bijzondere omstandigheden. Uit de opgevraagde bezoekerslijst blijkt dat klager vanaf de aanvang van de preventieve hechtenis bijna wekelijks bezoek ontvangt. Hiermee wordt voldaan aan het belang van een
solide relatie met familie. Ten aanzien van hetgeen is gesteld omtrent het contact met de raadsman voert de selectiefunctionaris aan dat het inherent is aan de functie van advocaat dat daaraan een reistijd verbonden kan zijn.

4. De beoordeling
4.1. Hoewel klager inmiddels in vrijheid is gesteld, zal de beroepscommissie het beroep inhoudelijk behandelen nu namens klager om een financiële tegemoetkoming is verzocht.

4.2. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.3. Klager was preventief gehecht in de locatie Sittard in verband met een strafvervolging in het arrondissement Limburg. Tenzij zich bijzondere omstandigheden voordoen vindt preventieve hechtenis plaats in de nabijheid van het parket en de
rechterlijke instantie waar de strafvervolging plaatsvindt. Bijzondere omstandigheden die een overplaatsing naar een h.v.b. in Krimpen aan den IJssel zouden kunnen rechtvaardigen zijn niet aannemelijk zijn geworden.

4.4. De beroepscommissie onderschrijft de opmerking van de selectiefunctionaris en overweegt dat bezoekproblemen inherent zijn aan het ondergaan van detentie. Onder deze omstandigheden kan de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing
van
de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke,
voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S. Blankenspoor, secretaris, op 24 januari 2017.

secretaris voorzitter

Naar boven