Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/1857/GV, 12 juli 2016, beroep
Uitspraakdatum:12-07-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/1857/GV

betreft: [klager] datum: 12 juli 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. de Reus, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 1 juni 2016 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. M. de Reus om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klagers verzoek is afgewezen omdat het recidiverisico hoog wordt geacht terwijl klager geen interventies heeft gevolgd om dit recidiverisico te beperken. Aan klager kan echter niet worden verweten dat
hij de interventies niet heeft kunnen volgen. Dit wordt door de selectiefunctionaris erkend. Uit eerdere uitspraken van de beroepscommissie, onder meer RSJ 7 februari 2013, 12/3943/GV en RSJ 31 oktober 2013, 13/2980/GV, volgt dat bij het uitblijven van
interventies buiten schuld of verantwoordelijkheid van de betreffende gedetineerde een daardoor voortdurend herhalingsgevaar niet kan worden tegengeworpen aan de gedetineerde. In klagers geval komt daarbij dat gesteld wordt dat het recidiverisico wordt
veroorzaakt door middelengebruik terwijl alle urinecontroles tot op heden een negatieve uitkomst hadden. Klager gedraagt zich tijdens zijn detentie naar behoren. Nimmer zijn hem disciplinaire straffen opgelegd en klager neemt deel aan het
plusprogramma.
De verlofcommissie heeft gelet op dit positieve gedrag positief geadviseerd ter zake van verlofverlening. De gestelde onbetrouwbaarheid bij het nakomen van afspraken wordt slechts onderbouwd met het retour zenden van toezicht door de reclassering in
2007 en 2009. Gelet op het tijdsverloop is deze omstandigheid onvoldoende om klagers verlofaanvraag af te wijzen. Klagers behandeling bij Bouman GGZ zal binnenkort aanvangen.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Bij klager is sprake van vele justitiecontacten. Het plegen van delicten heeft te maken met zijn middelengebruik. Hem is reclasseringstoezicht opgelegd door de rechtbank. Klager heeft aangegeven aan interventies te willen deelnemen maar dan wel tijdens
zijn detentieperiode. Hij is er zeker van afspraken niet te zullen nakomen na ontslag uit detentie. Van de inrichting is vernomen dat klager inmiddels een intake heeft gehad voor een leefstijltraining. Tijdens deze training kan hij werken aan zijn
drugsproblematiek en kan zijn motivatie bezien worden. Vooralsnog wordt de kans op terugval in drugsgebruik te groot geacht en is om die reden nog geen verlof verleend. Hierbij is rekening gehouden met het feit dat het delict is gepleegd in een
proeftijd en dat er sprake is van een fors strafrestant.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De vrijhedencommissie van de penitentiaire inrichting Dordrecht heeft aangegeven dat het niet aan de motivatie van klager ligt dat de interventie/behandeling niet is gecontinueerd en heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag mits
daaraan elektronisch toezicht wordt verbonden.
In klagers trajectplan is geadviseerd om klager in aanmerking te laten komen voor verlofverlening met elektronisch toezicht.
Het Openbaar Ministerie heeft in verband met de ernst van het delict en het recidivegevaar negatief geadviseerd ter zake van verlofverlening.
De politie heeft positief geadviseerd ter zake van verlofverlening.

3. De beoordeling
Klager, die beroep in cassatie heeft ingesteld tegen een veroordeling door het gerechtshof wegens brandstichting, is preventief gehecht. De fictieve einddatum is thans bepaald op 2 juni 2017.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.

In het advies vrijheden wordt klagers stelling dat het niet voltooien van interventies hem niet kan worden toegerekend bevestigd. Voorts volgt uit dit advies dat klager positief gedrag vertoont in de inrichting en dat in het trajectplan en door de
vrijhedencommissie positief wordt geadviseerd ter zake van verlofverlening onder de voorwaarde van elektronisch toezicht.
De selectiefunctionaris heeft aangevoerd dat klager het delict waarvoor hij thans gedetineerd is in een proeftijd (van een niet gelijksoortig delict) heeft gepleegd en de kans op terugval in drugsgebruik groot wordt geacht. De beroepscommissie stelt
vast dat uit het advies vrijheden volgt dat de bij klager afgenomen urinecontroles in de periode van 3 december 2015 tot de datum van uitbrengen van het advies alleen maar een negatieve uitslag laten zien.
Gelet op het bovenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing van de Staassecretaris niet op goede gronden rust. Zij zal derhalve het beroep gegrond verklaren, de beslissing van de Staatssecretaris vernietigen en deze opdragen een
nieuwe beslissing te nemen binnen twee weken na ontvangst van deze uitspraak. Zij ziet geen reden om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Staatssecretaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit C.M. van der Bas, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 12 juli 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven