Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/2980/GV, 31 oktober 2013, beroep
Uitspraakdatum:31-10-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/2980/GV

betreft: [klager] datum: 31 oktober 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. de Reus, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 30 augustus 2013 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. De beslissing van de staatssecretaris is onredelijk en onbillijk. De beslissing is gebaseerd op het negatieve advies van het Openbaar Ministerie (OM). Uit het advies blijkt niet waaruit kan worden
afgeleid dat het verlenen van verlof aan klager maatschappelijke onrust met zich mee brengt. Het toepassen van deze weigeringsgrond dient feitelijk te worden onderbouwd. Daar blijkt in dit geval geen sprake van te zijn. Klager heeft reeds 17 maanden
van
zijn detentie ondergaan en heeft nog een strafrestant van 7 maanden. Met deze straf en dit strafrestant voldoet klager aan de eisen die gesteld worden aan het verlenen van algemeen verlof.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Uit het selectieadvies van de p.i. Krimpen aan den IJssel volgt dat klager behandeld dient te worden in het kader van zijn alcoholproblematiek. In een relatief korte periode is
klager gerecidiveerd waarbij een dodelijk slachtoffer valt te betreuren. Uit het reclasseringsrapport blijkt dat er een duidelijke relatie is tussen het gepleegde delict en klagers alcoholgebruik. In een kort tijdsbestek is hij tweemaal met justitie in
aanraking gekomen voor alcoholgerelateerde delicten. Het recidiverisico wordt als hoog ingeschat en de reclassering adviseert om klager vanuit een gesloten inrichting een recidive beperkende interventie te laten volgen en pas wanneer deze met goed
gevolg is afgerond, in aanmerking te laten komen voor een verblijf in een inrichting met meer vrijheden. Er dient eerst met een behandeling gestart te worden. Pas daarna dient klager in aanmerking te komen voor verlof en andere vrijheden. Het volgen
van
de leefstijltraining doet hier niet aan af.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
Het Multi Disciplinair Overleg van de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag mits hier de volgende voorwaarden aan worden verbonden: klager mag met verlof
voor 8 uur, alleen doordeweeks, klager krijgt een alcohol- en rijverbod en moet een alcoholcontrole ondergaan bij terugkomst.
Het OM adviseert negatief. De politie adviseert positief ten aanzien van het verzoek tot algemeen verlof.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 3 jaar met aftrek, wegens schuld aan het veroorzaken van een dodelijk ongeluk onder invloed van alcoholhoudende drank en het, bij zijn aanhouding, hiervoor gebruik maken van geweld tegen een ambtenaar in de
rechtmatige uitoefening van zijn bediening. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 7 april 2014.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers tweede verlofaanvraag. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen. Uit door de beroepscommissie recent ingewonnen informatie blijkt dat klager nog niet is doorgefaseerd en dat nog geen
interventie
is gestart.

De beroepscommissie is van oordeel dat klagers alcoholgebruik, met name gelet op het reclasseringsadvies, voldoende aanleiding vormt om hiervoor een interventie in gang te zetten. Het uitblijven hiervan zou op zich een voldoende contra-indicatie
vormen
voor verlofverlening. De beroepscommissie constateert echter dat er op dit moment nog geen detentiefasering is ingezet en evenmin met een interventie is begonnen. Dit brengt de beroepscommissie tot het volgende oordeel: Hoewel er ten tijde van het
nemen
van de beslissing aanleiding was om negatief te beslissen, is het uitblijven van detentiefasering en het starten van een interventie, gegeven de positieve adviezen, de naderende VI-datum en het reeds ondergane gedeelte van de straf onvoldoende grond
voor het weigeren van verlof. Derhalve dient de bestreden beslissing te worden vernietigd. De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst
daarvan. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Zij
kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U van de Pol, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. R.S.T van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van M.E.H. Nijp, secretaris, op 31 oktober 2013

secretaris voorzitter

Naar boven