Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/1050/GA, 12 juli 2016, beroep
Uitspraakdatum:12-07-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/1050/GA

betreft: [klager] datum: 12 juli 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 6 maart 2016 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Dordrecht,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 29 juni 2016, gehouden in de locatie De Schie te Rotterdam, is klager gehoord.

Klagers raadsman mr. E.J.W.F. Deen is niet ter zitting verschenen.

De directeur van de p.i. Dordrecht heeft schriftelijk meegedeeld verhinderd te zijn om ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft a. een disciplinaire straf van twee dagen opsluiting in een strafcel ingaande op 14 december 2015 en b. een disciplinaire straf van zes dagen opsluiting in een strafcel ingaande op 16 december 2015, wegens klagers weigering om in een
meerpersoonscel geplaatst te worden.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk in het beklag verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Hij heeft direct nadat hij vanuit het politiebureau in de p.i. Dordrecht is geplaatst bij de medische dienst aangegeven dat hij een contra-indicatie had voor plaatsing in een meerpersoonscel en gezegd dat hij een half jaar tevoren bij een voorgaande
detentie ook al een contra-indicatie had. Hij lijdt aan PTSS en door de psycholoog is gezegd dat hij een anti-sociale persoonlijkheidsstoornis heeft en alcohol afhankelijk is. Hij heeft dit allemaal uitgelegd aan de medische dienst maar daar is niets
mee gedaan. Klager werd gedwongen om naar een meerpersoonscel te gaan, terwijl de psycholoog heeft gezien dat hij in de p.i. De IJssel een contra-indicatie had. Twee dagen later kwam hij uit de strafcel, heeft hij wederom geweigerd om naar een
meerpersoonscel te gaan en is hem een straf van zes dagen strafcel opgelegd. Na deze twee straffen is hem rond de feestdagen nog een disciplinaire straf van veertien dagen opgelegd, maar daarvan is maar één dag ten uitvoer gelegd. Het beroep ziet niet
op deze laatste straf. Daarna is hij naar een duocel gegaan, maar dat is fout gegaan. Eerst zat hij met een jongen die verdachte was in een liquidatieproces. Zo’n gedetineerde mag helemaal niet in een duocel en die jongen is binnen een paar minuten uit
de cel geplaatst. Daarna zat klager met iemand op cel die sigaren rookte, terwijl klager zelf niet rookt. Klager zou hem hebben gestoken als die gedetineerde niet direct uit zijn cel was geplaatst. De p.i. noemde dit een overplaatsing om technische
redenen.
Klager, aan wie een ISD-maatregel is opgelegd, verblijft inmiddels in de locatie Zoetermeer. Daar gaat het goed. Hij verblijft daar niet in een meerpersoonscel. De ISD-maatregel eindigt op 13 september 2016.

Klager heeft ter zitting een reclasseringsadvies van 4 februari 2016 aan de beroepscommissie overgelegd. Een afschrift van dit advies is op 4 juli 2016 ter informatie toegestuurd aan de directeur van de p.i. Dordrecht.

De directeur heeft in beroep gepersisteerd bij het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt en het volgende toegevoegd. Klager is op juiste gronden gesanctioneerd. Hij heeft tot driemaal toe de plaatsing in een meerpersoonscel geweigerd in
verband
met zijn psychische gesteldheid. Destijds en nu was en is er geen contra-indicatie afgegeven. Klager is beoordeeld door een gedragsdeskundige van de inrichting die geen reden zag om een contra-indicatie af te geven. Na de opgelegde sancties heeft
klager
er alsnog voor gekozen om plaats te nemen in een meerpersoonscel.

3. De beoordeling
De beslissing om een gedetineerde een disciplinaire straf op te leggen betreft een door de directeur jegens de gedetineerde genomen beslissing in de zin van artikel 60, eerste lid, van de Pbw. De beroepscommissie zal derhalve de uitspraak van de
beklagrechter vernietigen en klager alsnog ontvangen in het beklag.

Uit de stukken en het door klager aangevoerde ter zitting blijken voldoende aanknopingspunten om niet zonder meer uit te gaan van klagers geschiktheid voor plaatsing in een meerpersoonscel. Klager heeft direct aangegeven dat hij eerder een
contra-indicatie had voor plaatsing in een meerpersoonscel en dat sprake was/is van psychische klachten. Weliswaar waren bij de medische dienst kennelijk geen gegevens bekend waaruit ongeschiktheid zoals gesteld bleek, en heeft de eigen
inrichtingspsycholoog klager geschikt geoordeeld, maar niet is gebleken dat bij de voorgaande p.i. of anderszins is nagegaan of inderdaad sprake was van een contra-indicatie. Gelet hierop zal de beroepscommissie het beklag alsnog gegrond verklaren.
Zij
zal klager een hogere tegemoetkoming toekennen dan het standaardbedrag dat gewoonlijk voor onterechte plaatsing in een strafcel wordt verleend omdat klager zonder dat nader onderzoek heeft plaatsgevonden nadien nog langere tijd op een meerpersoonscel
heeft moeten verblijven. De beroepscommissie zal klager een tegemoetkoming van € 160,= toekennen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, ontvangt klager alsnog in het beklag en verklaart het beklag gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 160,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. J.W. Rijkers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 12 juli 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven