Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/0039/GA, 1 juli 2016, beroep
Uitspraakdatum:01-07-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/39/GA

betreft: [klager] datum: 1 juli 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 5 januari 2016 van de beklagcommissie bij de locatie Roermond,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 20 mei 2016, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught, zijn gehoord klagers raadsvrouw mr. M. Wezepoel en namens de directeur [...], juridisch medewerker bij de locatie Roermond.

Klager heeft afstand gedaan van het recht om ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft a. een disciplinaire straf van negen dagen opsluiting in een strafcel ingaande op 8 oktober 2015 en b. de bejegening van klager.

De beklagcommissie heeft het beklag vermeld onder a. ongegrond verklaard en klager ten aanzien van het beklag vermeld onder b. niet-ontvankelijk verklaard in het beklag, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Het beroep is alleen gericht tegen de duur van de opgelegde disciplinaire straf. Een straf van vijf tot zeven dagen had volstaan. Verwezen wordt naar de uitspraken 14/1241/GA, 13/3164/GA, 12/1849/GA en 10/840/GA. Bekend is dat geen beklag kan worden
ingediend tegen bejegening, maar de bejegening van klager had verdisconteerd moeten worden in de duur van de opgelegde disciplinaire straf. Klager is uitgevallen tegen personeel in verband met de afwijzing van zijn verlof en de wijze waarop hij werd
bejegenend.

Namens de directeur is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De opgelegde disciplinaire straf is niet disproportioneel. Klager heeft dreigementen geuit tegen zijn mentor en heeft de dreigementen herhaald bij het horen door de directeur. Hij gaf aan dat het geen bedreigingen waren, maar beloften. Gelet op de
ernst
van de verbale dreigementen is een disciplinaire straf van negen dagen opsluiting in de strafcel op zijn plaats.

3. De beoordeling
Ten aanzien van b. overweegt de beroepscommissie dat uit de toelichting van de raadsvrouw ter zitting volgt dat het beroep niet is gericht tegen dit onderdeel van het beklag. De beroepscommissie zal het beroep in zoverre als ingetrokken beschouwen.

Ten aanzien van a. overweegt de beroepscommissie dat klager boos is geworden nadat hem is meegedeeld dat zijn verlofaanvraag is afgewezen en hij in zijn boosheid dreigementen heeft geuit in de zin van dat hij zijn casemanager kapot zou maken en dat de
casemanager solliciteerde naar klappen. De beroepscommissie acht voor het uiten van de dreigementen een disciplinaire straf op zijn plaats en in zoverre is het beroep ongegrond. Gelet op de aanleiding voor klagers boosheid en aard van de dreigementen
is
de beroepscommissie van oordeel dat een straf van maximaal vijf dagen opsluiting in de strafcel meer in overeenstemming was geweest met de aard en ernst van klagers gedraging en de overige omstandigheden van het geval. Zij zal derhalve het beroep in
zoverre gegrond verklaren, de beslissing van de beklagcommissie in zoverre vernietigen en het beklag gegrond verklaren voor zover de duur van de opgelegde disciplinaire straf langer dan vijf dagen is geweest. De beroepscommissie acht termen aanwezig
voor het toekennen van een financiële tegemoetkoming en zal de hoogte daarvan vaststellen op € 40,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart ten aanzien van a. het beroep gegrond voor zover de disciplinaire straf langer heeft geduurd dan vijf dagen, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag in zoverre alsnog gegrond. Zij
verklaart het beroep voor het overige ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 40,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, mr. J.I.M.W. Bartelds en mr. M.M. Boone, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 1 juli 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven