Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/3892/SGB, 25 november 2015, schorsing
Uitspraakdatum:25-11-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer : 15/3892/SGB
Betreft : [klager] datum: 25 november 2015

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw), heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. H. Weisfelt, namens

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in het Justitieel Centrum voor Somatische Zorg (JCvSZ) te Scheveningen.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 73, vierde lid, juncto artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de tenuitvoerlegging van de beslissing van de selectiefunctionaris van 19 november 2015 tot overplaatsing naar het PPC
Scheveningen.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van bezwaarschrift van 20 november 2015, alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de selectiefunctionaris van 24 november 2015.

1. De beoordeling
In beginsel kan, gelet op het bepaalde in artikel 73, vierde lid, van de Pbw, gelezen in verband met artikel 66, eerste lid, van de Pbw, pas schorsing worden verzocht als de selectiefunctionaris het bezwaarschrift ongegrond heeft verklaard en verzoeker
tegen die ongegrondverklaring beroep heeft ingesteld. Dit beginsel lijdt slechts uitzondering in die gevallen waarin de beslissing van de selectiefunctionaris lang op zich laat wachten of in die gevallen waarin sprake is van uitzonderlijke
omstandigheden. Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter is van het laatste sprake.
Op grond van het bepaalde in artikel 20c van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (de Regeling) komen voor plaatsing in een PPC die gedetineerden in aanmerking, ten aanzien van wie in verband met een psychiatrische
stoornis, een persoonlijkheidsstoornis, psychosociale problematiek, verslavingsproblematiek of een verstandelijke beperking, forensische zorg is geïndiceerd of ten aanzien van wie in verband met de vraag of forensische zorg is geïndiceerd, nadere
observatie is vereist. In de toelichting bij artikel 20c is bepaald dat de directeur van de inrichting waar de gedetineerde op dat moment verblijft aan de selectiefunctionaris advies uitbrengt over de behoefte aan forensische zorg. Dit advies wordt
gegeven op basis van screening en indicatiestelling door het psycho-medisch overleg van de inrichting of het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie.

In het selectieadvies van het JCvSZ is het volgende opgenomen onder Detentieplan: “Samenvatting:
Onderbouwing psycholoog (PMO)Dhr. laat een wisselend beeld zien op de afdeling waarbij hij niet consistent is in het (niet) gebruiken van bepaalde lichaamsdelen. Dhr.Is afwijzend tegenover contact met medici en kan hierbij fel, boos en ongenuanceerd
reageren. Op de afdeling laat dhr. in de dagelijkse omgang geen problemen zien. Wel valt op dat hij het contact met (sommige) medegedetineerden instrumenteel inzet om zijn doelen te bereiken.
Het MDO heeft hier kennis van genomen en geeft een positief advies tav. overplaatsing naar een PPC.
De opnamecoördinatoren van het PPC hebben inmiddels voor betrokkene een cel gereserveerd.”

Onder conclusie en advies:
“Een langer verblijf in het JCvSZ is op medische gronden, niet langer geïndiceerd. Het PMO heeft overplaatsing naar het PPC van de PI Haaglanden Scheveningen geadviseerd.
De vrijheden commissie heeft de stukken beoordeeld en geeft een positief advies tav. PPC Den Haag.”

Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter blijkt uit het advies van de directeur van het JCvSZ niet de behoefte aan forensische zorg ten aanzien van klager. Voorts ontbreekt een screening en indicatiestelling. Gelet hierop is naar het voorlopig
oordeel van de voorzitter sprake van een onzorgvuldig genomen beslissing die voldoende aanleiding vormt om het schorsingsverzoek thans toe te wijzen.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de beslissing van de selectiefunctionaris totdat op het bezwaarschrift is beslist.

Aldus gedaan door mr. A. van Waarden, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris op 25 november 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven