Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/2801/GA, 21 december 2015, beroep
Uitspraakdatum:21-12-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/2801/GA

betreft: [klager] datum: 21 december 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.W.E. Luiten, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 20 augustus 2015 van de beklagcommissie bij de locatie Zoetermeer,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 7 december 2015, gehouden in de locatie De Schie te Rotterdam, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.W.E. Luiten, en mevrouw [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de locatie
Zoetermeer.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het alternatieve programma dat de directeur klager – die arbeidsongeschikt is verklaard – aanbiedt.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt – zakelijk weergegeven – als volgt toegelicht.
Klager is arbeidsongeschikt verklaard. Klager mag meegaan naar de arbeid waar hij afgezonderd van de rest zit. Klager zit alleen in de pauzeruimte. Er zijn voor klager te weinig prikkels en de directeur biedt klager geen passend alternatief aan. Als
klager moe is en naar zijn cel gaat om uit te rusten, kan en wil hij soms na bijvoorbeeld een uur weer terug naar de arbeidszaal. Dat is niet mogelijk, terwijl dit wel zou moeten kunnen. Klager heeft het gevoel dat hij dubbel gestraft wordt door zijn
ziekte. Er wordt verwezen naar jurisprudentie (RSJ 14 december 2010, 10/1895/GA en RSJ 12 mei 2010, 10/0472/GA).

De directeur heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager is de enige die arbeidsongeschikt is verklaard op de afdeling. De arbeid duurt 4 uur, maar klager kan eerder teruggaan naar zijn cel om uit te rusten. Vanwege personeelscapaciteit is het niet mogelijk om klager heen en weer te verplaatsen van de
arbeid naar zijn cel en weer terug. Klager kan contact hebben met de medegedetineerden, zolang hij het werkproces niet verstoort. Ook bij de koffiemomenten heeft klager contact met de andere gedetineerden. De directeur biedt een goed alternatief aan en
verwijst naar RSJ 10 november 2015,15/2076/GA.

3. De beoordeling
Gedetineerden kunnen worden verplicht zich in hun verblijfsruimte op te houden gedurende activiteiten waaraan zij niet deelnemen. Deze regel impliceert dat gedetineerden die niet aan de activiteit arbeid deelnemen mogen worden ingesloten. Volgens vaste
jurisprudentie van de beroepscommissie geldt deze regel niet voor gedetineerden die door structurele omstandigheden in hun persoon gelegen, zoals bijvoorbeeld langdurige of permanente arbeidsongeschiktheid, niet aan de arbeid kunnen deelnemen. De
directeur heeft in zo een geval de inspanningsverplichting om gedetineerden die structureel niet aan arbeid kunnen deelnemen niet alleen in staat te stellen zich gedurende de arbeidsuren buiten hun verblijfsruimte op te houden, maar hen in deze periode
ook zoveel mogelijk een vervangend programma aan te bieden. Zie hiervoor bijvoorbeeld RSJ 2 februari 2015, 14/3586/GA.

Vaststaat dat klager arbeidsongeschikt is verklaard. Eveneens staat vast dat de directeur klager tijdens de arbeidsuren een vervangend programma op de arbeidszaal aanbiedt. Klager kan ervoor kiezen niet deel te nemen aan het vervangende programma. Hij
wordt dan ingesloten op zijn cel. Gelet op het voor overwogene is de beroepscommissie van oordeel dat de directeur aan zijn zorgplicht heeft voldaan. De beslissing om klager in te sluiten op cel als hij niet (langer) deelneemt aan het vervangende
programma, kan dan ook niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, ing. M.J. Mulders en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 21 december 2015

secretaris voorzitter

Naar boven