nummers: 10/1895/GA, 10/1960/GA, 10/1962/GA tot en met nummer 10/1967/GA en 10/1973/GA
betreft: de klagers van afdeling A1 datum: 14 december 2010
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften van
[9 klagers]verder te noemen klagers,
gericht tegen een uitspraak van 24 juni 2010 van de beklagcommissie bij de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 10 november 2010, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, is gehoord [...] die het woord voerde namens klagers. De overige klagers zijn in de gelegenheid gesteld om hun standpunt schriftelijk nader
toe te lichten. Daarvan hebben zij geen gebruik gemaakt.
De directeur van de locatie Zuyder Bos heeft op 3 november 2010 laten weten niet ter zitting te zullen verschijnen.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van de klaagschriften en de uitspraak van de beklagcommissie
De klachten betreffen het feit dat klagers op 21 april 2010 werden ingesloten in hun verblijfsruimte wegens het vervallen van het arbeidsmoment.
De beklagcommissie heeft de klachten ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klagers en de directeur
Namens klagers is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Er zijn twee werkmeester: [A] en [B]. Twee dagen voor 21 april 2010 deelde werkmeester [B] mee dat klagers op woensdagochtend vrij zouden hebben omdat [B] dan een ATV-dag had. [A] was erbij toen de mededeling werd gedaan. Er is niets verteld over
insluiten. Op de bewuste dag werd [A] ingezet bij de complexreinigers. Dat was overbodig. Er waren de hele ochtend piw-ers aanwezig op de afdeling. Om 11.30 uur zijn de gedetineerden uitgesloten voor de maaltijd. Als de directie had gewild, had zij
personeel kunnen inhuren bij de ISA. ISA is een detacheringsbedrijf dat snel oproepbaar personeel levert. [A] had dan gewoon ingezet kunnen worden, zodat de arbeid door had kunnen gaan en niemand ingesloten had behoeven te worden. Een alternatief voor
de arbeid had ook gekund, zoals recreatie. [A] is bekend met de afdeling en kan de afdeling openhouden. Er is geen sprake geweest van een overmachtsituatie. Er was bovendien ook voldoende werk. De gang stond vol met pallets inpakwaren. Het loon voor
die
ochtend is wel doorbetaald. Ook afdeling C0 is in dezelfde week ingesloten tijdens het arbeidsmoment en het beklag van die afdeling is gegrond verklaard.
De directeur heeft in beroep schriftelijk aangegeven dat hij blijft bij het standpunt zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie. Tevens heeft hij gemeld dat, indien sprake is van een compensatie, het vastgestelde bedrag wordt voorgesteld.
3. De beoordeling
Gelet op artikel 20 van de Pbw en ter zake vaste jurisprudentie van de beroepscommissie dienen in een regime van algehele gemeenschap gedetineerden zoveel mogelijk gezamenlijk te verblijven en is tijdens het dagprogramma insluiten alleen aan de orde
indien sprake is van een overmachtsituatie. In dit geval is afdeling A1 ingesloten omdat het arbeidsmoment is vervallen. Gelet op het verhandelde ter terechtzitting is voldoende aannemelijk dat de directeur op niet ingrijpende wijze maatregelen had
kunnen treffen om de arbeid doorgang te laten vinden danwel om een alternatief voor de arbeid, bijvoorbeeld in de vorm van recreatie, aan te bieden. Hetgeen de directie – schriftelijk – heeft aangevoerd leidt niet tot een ander oordeel. Het beroep is
derhalve gegrond. Nu de gevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan te maken zijn, acht de beroepscommissie termen aanwezig om aan klagers een tegemoetkoming toe te kennen.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart de beroepen gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart de klachten alsnog gegrond. Zij bepaalt dat de klagers een tegemoetkoming toekomt van € 5,= per persoon.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.H. de Wild, voorzitter, dr. M. Kooyman en mr. P.A.M. Mevis, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 14 december 2010
secretaris voorzitter