Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/1412/GA en 15/1459/GA, 24 september 2015, beroep
Uitspraakdatum:24-09-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/1412/GA en 15/1459/GA

betreft: [klager] datum: 24 september 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. F.W. Verbaas, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen de uitspraken van 23 en 30 april 2015 van de beklagcommissie bij het Detentiecentrum Zeist,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraken waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak zijn gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 27 augustus 2015, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Amsterdam Over-Amstel, zijn gehoord klager, zijn raadsman
mr. F.W. Verbaas en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van Detentiecentrum Zeist. Als toehoorder was aanwezig [...], partner van klager.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraken van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. de afwijzing van klagers verzoek om bezoek zonder toezicht (BZT) (15/1412/GA);
b. de afwijzing van de verzoeken om een mobiele telefoon en een laptop (met mogelijkheid tot Skype) op cel, alsmede internettoegang voor deze laptop (15/1459/GA).

De beklagcommissie heeft klager ten aanzien van beklagonderdeel a. niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag. Zij heeft klager ten aanzien van beklagonderdeel b.
Niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag voor wat betreft de mobiele telefoon en de internettoegang en zij heeft het beklag ongegrond verklaard voor wat betreft de laptop, op de gronden als in de aangehechte uitspraken weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
A. Het beklag betreft specifiek de mogelijkheid van bezoek zonder toezicht van een bewaarder en niet zozeer de mogelijkheid van een kamer met een bed. De beslissing om geen BZT toe te kennen is strijdig met artikel 7 van het Grondrechtenhandvest en de
artikelen 8 en 14 van het EVRM en kan niet worden gebaseerd op de artikelen 36, vierde lid, en 38 van de Pbw. Klager heeft geen strafbare feiten gepleegd en vormt niet anderszins een gevaar voor het handhaven van de orde en veiligheid. De Circulaire
inzake bezoek zonder toezicht (hierna: de Circulaire) - kenmerk 504136/00/DJI - voldoet niet aan de eisen die worden gesteld aan een inbreuk op het recht op familie- en privéleven zoals is vastgesteld in artikel 8 van het EVRM. De Circulaire is niet
voldoende toegankelijk en voorzienbaar. Nergens uit de regeling blijkt dat deze van toepassing is op vreemdelingen in vreemdelingendetentie. Evenmin blijkt dat huizen van bewaring zijn uitgesloten. Overigens is onduidelijk of het Detentiecentrum Zeist
als een huis van bewaring kan worden aangemerkt. Naast de Circulaire zijn ook de huisregels van het detentiecentrum onvoldoende toegankelijk en voorzienbaar, omdat deze niet gepubliceerd zijn.
Onduidelijk is wat de ‘dringende maatschappelijke behoefte’ (pressing social need) en de legitieme doelstelling is voor het ontzeggen van BZT aan vreemdelingen in vreemdelingenbewaring. Voorts is het ontbreken van de mogelijkheid tot BZT
disproportioneel, omdat bij klager geen sprake is van strafrechtelijke vrijheidsontneming en het enige doel van zijn detentie is het beschikbaar moeten zijn voor uitzetting.
Verder geldt in vreemdelingenbewaring het beginsel van minimale beperkingen, aldus artikel 5:4 van het Vreemdelingenbesluit 2000.
Daarnaast is het ontnemen van de mogelijkheid tot BZT ook strijdig met artikel 14 van het EVRM nu strafrechtelijk gedetineerden daarop wel recht hebben.
Uit de jurisprudentie van de beroepscommissie volgt dat een gedetineerde één keer per maand BZT kan ontvangen, indien hij gedurende een aaneengesloten periode van drie maanden in één of meerdere normaal beveiligde gevangenissen verblijft. De
beroepscommissie heeft bepaald dat de directeur ook in een huis van bewaring van geval tot geval het verzoek tot BZT moet beoordelen en daarbij een concreet op de verzoeker toegesneden beslissing moet nemen. Hierbij wordt verwezen naar RSJ 24 juli
2015,
nr. 15/1184/GA. Klager verblijft sinds 23 september 2014 in bewaring. Op het moment van het verzoek verbleef hij daar langer dan drie maanden en had er een overweging aan de afwijzing ten grondslag moeten liggen.
Overigens is wel bezoek mogelijk in het detentiecentrum, maar de bezoektijden zijn beperkt. Er heeft slechts één keer bezoek plaatsgevonden zonder bewaarder, maar dit was samen met de raadsman. Klager heeft gezondheidsklachten overgehouden aan de
situatie, bestaande uit een hoge bloeddruk, uitslag, buikpijn en slecht slapen.

B. Klager heeft recht op een gezins- en privéleven. Op dit recht wordt inbreuk gemaakt door geen laptop en mobiele telefoon toe te staan. Het is onduidelijk op welk landelijk beleid de directeur zich beroept. Regelingen, protocollen of huisregels die
niet zijn gepubliceerd, zijn niet voldoende toegankelijk. De opgelegde beperkingen zijn niet noodzakelijk in een democratische samenleving. Klager is een vreemdeling die niet strafrechtelijk gedetineerd is. Derhalve valt niet in te zien waarom hij geen
laptop en mobiele telefoon op cel mag hebben. Er is geen pressing social need om dit niet toe te staan. Klager wil Nederlands leren om een reguliere aanvraag voor gezinsvorming in te dienen. Zijn verloofde en haar moeder kunnen hem daarbij helpen via
Skype. Dit gebeurt nu tijdens het bezoekuur, maar in de bezoekruimte is teveel afleiding en het bezoek is daarvoor ook niet bedoeld. Dat de veiligheid van de laptop binnen het detentiecentrum niet gegarandeerd kan worden, is voor klagers risico.
In het detentiecentrum is wel voldoende gelegenheid om te telefoneren, maar klager belt naar zijn land van herkomst Egypte waardoor zijn beltegoed er snel doorheen gaat.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
A. De Circulaire is slechts van toepassing op afgestrafte gedetineerden in het strafrecht. Het doel achter BZT is het in stand houden van de relatie met de levenspartner in Nederland. Minimaal dient een geregistreerd partnerschap te bestaan. Het
uitgangspunt bij vreemdelingenbewaring is niet de re-integratie binnen Nederland maar de terugkeer naar het land van herkomst. De inrichting beschikt over spreekkamers. Indien nodig voor de aard van het gesprek kan BZT - onofficieel - worden
toegestaan.
Dit gebeurt slechts in bijzondere gevallen. Met betrekking tot het beginsel van minimale beperkingen voert de directeur aan dat contact mogelijk is door middel van de bezoekuren. Voorts is overdag telefonisch contact mogelijk. Een verruiming van de
bezoektijden is op komst, evenals de mogelijkheid om ’s avonds te telefoneren. Het recht op family life wordt daarmee voldoende gewaarborgd.

B. Een mobiele telefoon en een laptop zijn conform landelijk beleid, opgenomen in de Pbw en in de huisregels, niet toegestaan voor ingeslotenen binnen het detentiecentrum. Het recht op family life wordt gewaarborgd doordat er voldoende mogelijkheid is
voor contact met de buitenwereld. Telefoneren wordt ruimschoots toegestaan. Gedetineerden krijgen per week een bedrag van € 15,= en dat kan gebruikt worden om te telefoneren. Op de afdeling is een computer met internetverbinding beschikbaar. In het
Detentiecentrum Zeist is het nog niet toegestaan een laptop in bezit te hebben voor onderwijs of voor een strafzaak. Gelet op de mobiliteit van een laptop kan een mogelijkheid tot Skype de privacy van medegedetineerden of het personeel schenden. Een
calamiteit zou direct gefilmd en naar buiten gebracht kunnen worden. Wel zal een pilot gestart worden waarbij vaste computers voorzien worden van een mogelijkheid tot Skype.

3. De beoordeling
Ten aanzien van beklagonderdeel a. overweegt de beroepscommissie als volgt.
Voorop wordt gesteld dat het Detentiecentrum Zeist aangemerkt wordt als een huis van bewaring nu uit artikel 9, tweede lid, sub d, van de Pbw volgt dat een huis van bewaring is bestemd voor opneming van personen in vreemdelingenbewaring.

Op grond van hoofdstuk 3.8.1. van de bijlage bij de Regeling model huisregels penitentiaire inrichtingen, zoals laatst gewijzigd bij Regeling van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 17 april 2014, nr. 498187/14/DJI (Stcrt 30 april 2014,
nr. 12251), kan een gedetineerde één keer per maand BZT ontvangen, indien de gedetineerde gedurende een aaneengesloten periode van drie maanden in één of meerdere normaal beveiligde gevangenissen verblijft.

De beroepscommissie gaat voorbij aan het feit dat klager ten tijde van de aanvraag om BZT niet in een gevangenis maar in een huis van bewaring verbleef. In het licht van het arrest van het EHRM van 9 juli 2013 inzake Varnas vs Litouwen, klachtnummer
42615/06 en de uitspraak van de beroepscommissie van 29 augustus 2014 (14/1801/GA), zal de directeur ook in een huis van bewaring van geval tot geval het verzoek om BZT moeten beoordelen en daarbij een concreet op de verzoeker toegesneden beslissing
moeten nemen. De beslissing tot afwijzing van een dergelijk verzoek is een beslissing als bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de Pbw, waartegen beklag open staat. De beroepscommissie zal de uitspraak van de beklagcommissie derhalve vernietigen en
klager alsnog in zijn beklag ontvankelijk verklaren.

In het onderhavige geval constateert de beroepscommissie dat door de directeur ten onrechte geen belangenafweging is gemaakt bij de afwijzende beslissing op klagers verzoek om BZT. De beroepscommissie zal het beklag derhalve gegrond verklaren. Gelet op
de korte duur die klager ten tijde van het verzoek in detentie verbleef, acht zij geen termen aanwezig voor een tegemoetkoming.

Ten aanzien van beklagonderdeel b. overweegt de beroepscommissie als volgt.
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Hierbij neemt zij in aanmerking dat nadelige gevolgen van detentie voor familie- en gezinsleven
onvermijdelijk zijn en dat de vraag is of er onder deze omstandigheden sprake is van een gerechtvaardigde inbreuk op artikel 8 EVRM. Nu door het detentiecentrum de mogelijkheid wordt geboden te telefoneren en gebruik te maken van een computer met
internetverbinding, is de beroepscommissie van oordeel dat hiermee invulling wordt gegeven aan het recht op family life op een manier die in overeenstemming is met het beginsel van minimale beperkingen. De beroepscommissie onderkent dat aan het gebruik
van een internetverbinding met Skype-faciliteit veiligheidsrisico’s kunnen zijn verbonden, waarvan het voorkomen dan wel de controle daarop een onevenredige belasting kan opleveren voor de inrichting. Deze weigering kan dan ook niet als onredelijk of
onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagcommissie zal worden bevestigd.

Ten overvloede merkt de beroepscommissie het volgende op. Onweersproken is dat de huisregels van het Detentiecentrum Zeist niet zijn gepubliceerd. Dit geldt overigens ook voor de huisregels van andere inrichtingen. Daardoor zijn deze regels niet
toegankelijk, hetgeen wel vereist is in de Europese regelgeving. Het verdient aanbeveling dat DJI een voorziening treft waardoor deze regels wel publiekelijk toegankelijk zijn.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van beklagonderdeel a. gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag en verklaart dit beklag gegrond. Zij kent aan klager geen
tegemoetkoming toe.
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van beklagonderdeel b. ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S. Blankenspoor, secretaris, op 24 september 2015

secretaris voorzitter

Naar boven