Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/1045/GB, 18 juni 2015, beroep
Uitspraakdatum:18-06-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 15/1045/GB

Betreft: [klager] datum: 18 juni 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. N.A. de Kock, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 27 maart 2015 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot deelname aan een penitentiair programma (p.p.) afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 24 februari 2014 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Het door klager opgegeven verblijfadres betreft het adres waar zijn vrouw en kinderen wonen. Dit adres is al eerder goedgekeurd als verlofadres. De afwijzing van het adres is niet deugdelijk
gemotiveerd en daarbij onbegrijpelijk, nu alleen wordt verwezen naar het reclasseringsrapport. Voorts voert klager aan het onbegrijpelijk te vinden dat hij hoog scoort op alle risico’s. Klager heeft zich aan de regels gehouden en verblijft al zijn
gehele detentie in het plusprogramma. De selectiefunctionaris heeft geen zorgvuldig onderzoek verricht alvorens de beslissing te nemen en deze onvoldoende gemotiveerd. Er is onvoldoende rekening gehouden met klagers belangen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht. Dat de risico’s als reden gelden voor afwijzing van klagers verzoek heeft te maken met de omstandigheid dat er op alle leefgebieden aandachtspunten zijn en er
om die reden een stevig programma en begeleiding noodzakelijk wordt geacht. Een stabiele woon- en leefomgeving is dan essentieel en een aanvaardbaar verblijfadres is een voorwaarde om in aanmerking te komen voor een p.p. De reclassering heeft in haar
advies het opgegeven verblijfadres afgewezen, omdat de aanwezigheid van klager op het opgegeven verblijfadres de financiële situatie waarin klager en zijn partner zich bevinden in negatieve zin zou beïnvloeden en er daarmee een te groot risico bestaat
dat het programma niet ongestoord zou verlopen. Het advies van de reclassering is van groot belang, aangezien zij gedurende het p.p. uitvoeringsverantwoordelijk is. Tijdens verlof blijft klager in de inrichting ingeschreven en verlof heeft daarom geen
invloed op de financiële situatie. De reclassering heeft zorgvuldig onderzoek gedaan en bij ketenpartners informatie opgevraagd. Klager heeft daarbij aangegeven voor fasering niet in aanmerking te willen komen.

4. De beoordeling
4.1. In artikel 4 van de Pbw en de artikelen 7 en 9 van de Penitentiaire maatregel (Pm) zijn de voorwaarden opgenomen waaraan het penitentiair programma en de gedetineerde moeten voldoen.

4.2. De beroepscommissie overweegt dat de vraag of een aanvaardbaar verblijfadres beschikbaar is ingevolge artikel 7, derde lid onder e, van de Pm wordt betrokken bij de beslissing een gedetineerde in aanmerking te laten komen voor deelname aan een
p.p. Gelet op klagers problematiek op de verschillende leefgebieden, blijkend uit het reclasseringsrapport van 7 januari 2015, heeft de selectiefunctionaris in redelijkheid kunnen oordelen dat er onvoldoende sprake is van een stabiele woon- en
leefomgeving om klager in aanmerking te laten komen voor een p.p. De reclassering concludeert in voornoemd rapport op grond van haar onderzoek dat klagers deelname aan een p.p. onverantwoord wordt geacht, gelet op de instabiele en zorgelijke financiële
situatie die verwacht wordt wanneer klager wordt ingeschreven op het opgegeven verblijfadres. Uit het selectieadvies van 25 maart 2015 blijkt dat de situatie op 18 maart 2015 ongewijzigd is en dat er geen alternatief verblijfsadres is. De
beroepscommissie is van oordeel dat voornoemde omstandigheden een contra-indicatie vormen voor deelname aan een p.p. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan gelet op het vorenstaande, bij afweging van
alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
E.M. Breugem, secretaris, op 18 juni 2015

secretaris voorzitter

Naar boven