Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/4791/TA, 30 april 2015, beroep
Uitspraakdatum:30-04-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Huisregels  v

Uitspraak

nummer: 14/4791/TA

betreft: [klager] datum: 30 april 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. C. van Oort, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 19 december 2014 van de beklagcommissie bij FPC de Pompestichting te Nijmegen, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 3 april 2015, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel, is klagers raadsvrouw mr. C van Oort gehoord. Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorg gedragen, heeft hij geen gebruik
gemaakt van de gelegenheid te worden gehoord.
Het hoofd van de inrichting heeft schriftelijk laten weten niet ter zitting te verschijnen

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de schending van klagers privacy.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Door het openen van een deurluikje van klagers kamer (elke dag om 08.15 uur) is sprake van schending van de privacy van klager. Het openen van het deurluikje is alleen bedoeld voor medicatie en noodgevallen en niet om te kijken wat klager doet. Klager
zou bij wijze van alternatief kunnen roepen dat hij aanwezig is, zodat het luikje niet geopend hoeft te worden. Op 16 juli 2014 is een klacht van klager over hetzelfde onderwerp door de beklagcommissie gegrond verklaard. En weliswaar is in die zaak
vervolgens het beroep van het hoofd van de inrichting tegen die uitspraak gegrond verklaard op 25 november 2014 (14/2540/TA), maar het onderhavige beklag is ingediend in augustus 2014, dus voordat de beroepscommissie die uitspraak deed.

Dit brengt mee dat in de periode van augustus 2014 tot 25 november 2014 klagers privacy is geschonden, nu de inrichting geen schorsing van de uitspraak van 16 juli 2014 van de beklagcommissie heeft gevraagd en klager er daardoor op mocht vertrouwen dat
het medewerkers van de inrichting verboden was zijn deurluikje te openen. Het beroep dient derhalve voor wat betreft de periode tot 25 november 2014 gegrond te worden verklaard. Klager wil geen tegemoetkoming. Het gaat klager om het principe.

Het hoofd van de inrichting heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
In de onderhavige beklagzaak heeft de beklagcommissie in dezelfde lijn als de uitspraak van de beroepscommissie van 25 november 2014 (14/2540/TA) geoordeeld. De inrichting persisteert derhalve bij hetgeen reeds bij de bestreden beklagzaak is
ingebracht.
Inmiddels is in de huisregels van januari 2015 opgenomen dat patiënten ook overdag kunnen worden gecontroleerd. In het onderhavige geval betreft het een vast, dagelijks controlemoment in de ochtend om 08.15 uur, dat er onder andere toe dient om te
controleren of de patiënt de nacht goed is doorgekomen. Bij de uitvoering van de controle wordt de privacy zo veel mogelijk gerespecteerd door eerst te kloppen en kenbaar te maken dat gecontroleerd gaat worden.

3. De beoordeling
De beroepscommissie heeft in haar uitspraak van 25 november 2014 (14/2540/TA) overwogen dat, gelet op de algemene taak van het hoofd van de inrichting de orde en de veiligheid in de inrichting te handhaven, kamers van verpleegden ter controle kunnen
worden betreden, ook al is dat in de huisregels niet specifiek geregeld. Op dezelfde grond was het personeel van de inrichting in de onderhavige zaak bevoegd het luikje van klagers kamerdeur te openen.
De stelling van klagers raadsvrouw dat, nu de inrichting geen schorsing van de uitspraak van de beklagcommissie van 16 juli 2014 had gevraagd en dus stilzwijgend instemde met die uitspraak van de beklagcommissie, tot 25 november 2014 het openen van het
kamerluikje schending van klagers privacy opleverde en klager erop mocht vertrouwen dat in die periode geen controles zouden plaatsvinden, berust op een verkeerde opvatting van de reikwijdte van uitspraken van de beroepscommissie.
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan voorts naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.M. van Woensel, voorzitter, drs. W.A.Th. Bos en mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 30 april 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven