Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/0174/GB, 30 maart 2015, beroep
Uitspraakdatum:30-03-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 15/174/GB

Betreft: [klager] datum: 30 maart 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. D.M. Penn, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 15 januari 2015 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Klager is, bijgestaan door zijn raadsman mr. D.M. Penn, op 18 maart 2015 in de locatie Norgerhaven van de p.i. Veenhuizen door de voorzitter van de beroepscommissie gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de gevangenis van de locatie Torentijd te Middelburg afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 16 september 2005 gedetineerd. Hij verblijft sinds 25 september 2013 in de penitentiaire inrichting (p.i.) Ter Apel, een inrichting voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen als bedoeld in artikel 20b, tweede lid onder a van de
Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (Rspog).

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager is een strafrechtelijk gedetineerd vreemdeling. Hij heeft de Belgische nationaliteit. Klager mag zijn straf niet in België uitzitten. Hij heeft sinds 2008
vijftien verzoeken op grond van de Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen (WOTS) ingediend, die allemaal zijn afgewezen. Klager heeft achttien keer verzocht om overplaatsing naar de locatie Torentijd te Middelburg. Al zijn verzoeken zijn
afgewezen. Ingediende beroepen bij de Raad boden evenmin soelaas.
Strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen worden in beginsel in de p.i. Ter Apel geplaatst, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden. Klager is van mening dat in zijn geval hiervan sprake is. Hij verwijst daartoe naar de uitspraak van de
beroepscommissie met nummer 12/1984/GB van 31 augustus 2012, waarin ook sprake was van bijzondere omstandigheden. Klagers familie woont in Gent en omgeving. Zijn familie is al sinds kerst 2010 niet meer bij hem op bezoek geweest. Ook toen hij
gedetineerd was in de locatie Esserheem en in de p.i. Dordrecht, kwamen zij niet bij klager op bezoek. Het is voor hen vanwege de afstand praktisch niet mogelijk klager te bezoeken. Hij heeft momenteel contact met zijn dochter en zijn broer via Skype.
Hij heeft op dit moment geen contact met zijn zoon. Skype is echter geen vervanging voor bezoek. Klager raakt in een isolement. Daartoe wordt verwezen naar een psychologisch rapport van 17 mei 2011, dat eerder is overgelegd. Als hij overgeplaatst zou
worden naar de locatie Torentijd te Middelburg, zouden zijn familieleden wel bij hem op bezoek kunnen komen. Toen klager eerder in de locatie Torentijd verbleef, ontving hij iedere maand bezoek van zijn familie. Hij vindt dat zijn recht op familie- en
gezinsleven als bedoeld in artikel 8 EVRM geëerbiedigd dient te worden. Klager verwijst naar een uitspraak van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba (ECL:NL: OGHNAA:2009:BJ5898). Zijn recht op familie- en
gezinsleven wordt ingeperkt zonder dat dit noodzakelijk is.
Het uitgangspunt is dat gedetineerden in een inrichting worden geplaatst zo dicht mogelijk bij de plek waar zij na hun detentie zullen verblijven, zodat resocialisatie mogelijk is. Verwezen wordt naar artikel 17.1 en 24 van de European Prison Rules,
artikel 3 EVRM en artikel 2, tweede lid van de Pbw alsmede artikel 20b van de Rspog. Klager bevindt zich thans in de laatste fase van zijn detentie aangezien hij over achttien maanden in aanmerking komt voor strafonderbreking op grond van artikel 40a
van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (Rtvi). Juist in zijn geval dient dan ook gekeken te worden of plaatsing zo dicht mogelijk bij de plek waar hij zal resocialiseren, mogelijk is. Aangezien hij een ongewenst verklaard vreemdeling is,
komt hij niet in aanmerking voor detentiefasering. Hij wordt dus op geen enkele manier voorbereid op zijn terugkeer in de maatschappij, terwijl hij op dit moment al negen en een half jaar is gedetineerd. Het zou fijn zijn als de banden met zijn familie
zijn aangehaald voordat hij vrij komt. Reden te meer om juist nu een uitzondering te maken.
De selectiefunctionaris stelt dat klager vanwege een voorval niet in de locatie Torentijd te Middelburg kan worden geplaatst. Het incident met de verzoekbriefjes is echter al vijfenhalf jaar geleden. Klager had destijds last van een huidaandoening. Hij
maakte zich grote zorgen en hij voelde zich niet serieus genomen door de medische dienst. Hij heeft toen met boze woorden geageerd. Zijn huidklachten zijn nu verholpen en het incident zal zich niet herhalen. Ook heeft hij zijn lesje geleerd. Hij is
over
het algemeen een modelgedetineerde. Klager vindt het vreemd dat in eerdere beslissingen van de selectiefunctionaris op verzoeken om overplaatsing niet is verwezen naar het incident in de locatie Torentijd.
De landsadvocaat vond plaatsing van klager in de locatie Torentijd in een eerder kort geding in hoger beroep over de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in België, geen probleem. Verwezen wordt naar punt 6.8. van de aan het beroepschrift gehechte
Memorie van antwoord.
Subsidiair verzoekt klager om plaatsing in een inrichting die zich na de locatie Torentijd te Middelburg het meest nabij zijn sociale leefomgeving bevindt.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager is een strafrechtelijk gedetineerd vreemdeling. Bij de plaatsing in een inrichting voor de bijzondere opvang van veroordeelde
strafrechtelijk gedetineerd vreemdelingen heeft de selectiefunctionaris slechts één keuze en dat is de p.i. Ter Apel. De uitvoering van het beleid om voor genoemde categorie vreemdelingen een speciale locatie aan te wijzen, weegt zwaarder dan eventuele
problemen ten aanzien van de reisafstand voor het bezoek. In de p.i. Ter Apel verblijven meerdere gedetineerden ten aanzien van wie het voor (directe) familieleden erg moeilijk is om op bezoek te kunnen komen. Om die gedetineerden enigszins tegemoet te
komen, bestaat er in de p.i. Ter Apel de mogelijkheid om contact te hebben via Skype. Met de mogelijkheid van bezoek en contact via Skype is er naar mening van de selectiefunctionaris geen sprake van schending van artikel 8 EVRM. In de bestreden
beslissing stelt de selectiefunctionaris dat klager zijn detentie in de locatie Torentijd onmogelijk heeft gemaakt. Terugkeer naar de locatie Torentijd wordt om deze reden onwenselijk geacht. In de reactie op het beroepschrift stelt de
selectiefunctionaris dat, nu het om bezoekproblemen gaat en geen sprake is van schending van artikel 8 EVRM, een nieuwe toets met betrekking tot plaatsing van klager naar een andere inrichting (of dit nu de locatie Torentijd is of niet) niet is
aangewezen. Voorts voert de selectiefunctionaris aan dat ten aanzien van klager geen mogelijkheden bestaan tot detentiefasering, maar dat de verlening van strafonderbreking op grond van artikel 40a Rtvi wel tot de mogelijkheden behoort. Gelet op de
einddatum van klagers detentie - 9 september 2022 - zal klager met ingang van 22 augustus 2016 voor deze vorm van strafonderbreking in aanmerking komen.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van het eerste lid van artikel 20b Rspog worden in de inrichtingen of afdelingen voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen geplaatst die geen rechtmatig verblijf hebben in Nederland in de zin van artikel 8 van de Vreemdelingenwet
2000 en ten aanzien van wie voorlopige hechtenis ingevolge een bevel van gevangenneming of gevangenhouding, een vrijheidsstraf of een maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders ten uitvoer wordt gelegd.
Op grond van het tweede lid van dat artikel worden de inrichtingen of afdelingen voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen onderscheiden in
a. inrichtingen of afdelingen voor gedetineerden met een strafrestant van ten minste vier maanden en
b. inrichtingen of afdelingen voor gedetineerden met een strafrestant van minder dan vier maanden.

4.2. De p.i. Ter Apel is, onder meer, een inrichting voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen, als bedoeld in artikel 20b, tweede lid, onder a Rspog, met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.3. Vast staat dat klager, die de Belgische nationaliteit heeft, behoort tot de categorie strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen die na de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf geen rechtmatig verblijf meer hebben in Nederland. Klager is
onherroepelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van zestien jaar wegens, onder meer, moord. De einddatum van zijn detentie is thans gesteld op 9 februari 2022. Klager komt derhalve in beginsel in aanmerking voor plaatsing in de p.i. Ter Apel.

4.4. Zoals de beroepscommissie eerder heeft overwogen kan slechts bij de aanwezigheid van bijzondere omstandigheden een uitzondering op voornoemd beleid worden gemaakt. De beroepscommissie heeft in haar eerdere uitspraken naar aanleiding van
afwijzende beslissingen op verzoeken van klager tot overplaatsing geoordeeld dat daarvan destijds geen sprake was. De vraag is aan de orde of hiervan thans wel sprake is.

4.5. De selectiefunctionaris stelt dat klager vanaf 22 augustus 2016 voor strafonderbreking op grond van artikel 40 Rtvi in aanmerking komt. Het voorgaande houdt in dat aan klager vanaf dat moment eventueel strafonderbreking voor onbepaalde tijd zou
kunnen worden verleend, onder de voorwaarde dat hij niet terugkeert naar Nederland. Gelet hierop is bestaat de mogelijkheid dat klager vanaf 22 augustus 2016 in vrijheid wordt gesteld en hij zich thans (mogelijk) in de laatste fase van zijn detentie
bevindt. Detentiefasering is echter, nu vaststaat dat klager na het ondergaan van de gevangenisstraf geen rechtmatig verblijf in Nederland heeft, niet aan de orde. Vast staat dat klager in de p.i. Ter Apel verstoken is van bezoek. Onweersproken is dat
hij in de locatie Torentijd te Middelburg wel maandelijks bezoek ontving van zijn Belgische familieleden. Nu klager zich thans naar verwachting in de laatste fase van zijn detentie bevindt, is zijn belang bij plaatsing in de buurt van zijn familie /
sociale netwerk naar het oordeel van de beroepscommissie zwaarder gaan wegen. Voor zover plaatsing van klager in de p.i. Ter Apel noodzakelijk zou zijn in verband met zijn voorbereiding op de terugkeer naar zijn land van herkomst, overweegt de
beroepscommissie dat in het geval van klager, die immers zal terugkeren naar België, niet valt in te zien waarom plaatsing in de p.i. Ter Apel in dat opzicht noodzakelijk is. De beroepscommissie is dan ook van oordeel dat sprake is van bijzondere
omstandigheden. Ook stelt de beroepscommissie vast dat sinds het incident met de beledigende verzoekbriefjes inmiddels (bijna) vijf jaar is verstreken, zodat de enkele stelling dat terugkeer van klager naar de locatie Torentijd onwenselijk is, thans
onvoldoende is om aan overplaatsing van klager naar de locatie Torentijd in de weg te staan.

Gelet op het voorgaande is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing van de selectiefunctionaris niet op goede gronden rust. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard en de bestreden beslissing zal worden vernietigd. De
selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor toekenning van een tegemoetkoming aan klager.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Zij
kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.J. Stolwerk, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 30 maart 2015

secretaris voorzitter

Naar boven