Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/1984/GB, 31 augustus 2012, beroep
Uitspraakdatum:31-08-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/1984/GB

Betreft: [klager] datum: 31 augustus 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 20 juni 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Ter Apel ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 23 december 2011 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van
bewaring Alphen aan den Rijn. Op 25 mei 2012 is hij geplaatst in de gevangenis van de p.i. Ter Apel, een inrichting voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen, als bedoeld in artikel 20b, tweede lid, onder a van der Regeling selectie, plaatsing en
overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling).

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klagers familie, vrouw en dochter van twee jaar oud zijn woonachtig in Schiedam. Voor hen duurt een reis naar de p.i. Ter Apel met openbaar vervoer acht tot tien uur. De bezoektijden in
de p.i. Ter Apel zijn niet flexibel. Klager kan zijn recht op het ontvangen van bezoek niet effectueren. Klagers vrouw werkt doordeweeks en kan geen vrije dagen opnemen. Zij kan derhalve alleen in het weekend op bezoek komen, doch de
bezoekmogelijkheden
in het weekend zijn beperkt tot 1 uur per vier weken. Door de geringe mogelijkheden voor bezoek zal het gezin stress ondervinden en klager mogelijk psychische klachten. Sinds klagers plaatsing in Ter Apel heeft klager één keer bezoek gehad van zijn
gezin.
Klager verblijft in de p.i. Ter Apel samen met Nederlanders. Klager ontkent dat de p.i. Ter Apel is aangewezen als een locatie voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen. Klager betwist tevens dat hij na zijn detentie zal worden uitgezet. Klager
heeft meerdere malen in vreemdelingenbewaring verbleven, maar dit eindigde in een vrijlating omdat hij statenloos is. Klager is geboren in de deelrepubliek Georgië van de Sovjet Unie en in 1992 met zijn ouders naar Nederland vertrokken. Klagers zaak
omtrent zijn ongewenstverklaring is aanhangig bij het Europees Hof voor de Rechten de Mens in verband met schending van artikel 8 EVRM. Klager is niet uitzetbaar en zal na zijn detentie waarschijnlijk in vreemdelingenbewaring worden geplaatst. Klagers
hoger beroep dient in Den Haag. Het transport, de wachttijd en de zittingstijd nemen in totaal 13 tot 16 uur in beslag.
Klager heeft als (ongewenst verklaarde) vreemdeling ook in andere inrichtingen verbleven. De aan klager opgelegde vrijheidstraf is nog niet onherroepelijk. Aangezien uitzetting pas na ommekomst van de straf volgt, is het niet juist klager nu al op een
afdeling te plaatsen waar personen verblijven die zullen worden uitgezet. Uitzetting is onmogelijk omdat geen enkel land klager als onderdaan erkent. Hierdoor kan hij niet in een locatie voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen worden geplaatst.
Klager had ook geplaatst kunnen worden in het detentiecentrum Alphen aan den Rijn dat medio augustus 2012 weer wordt geopend.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager is geplaatst in de p.i. Ter Apel omdat hij is veroordeeld in eerste aanleg en illegaal in Nederland verblijft en na zijn detentie zal worden uitgezet. De p.i.
Ter
Apel is tevens aangewezen als locatie voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen. Klager is ongewenst verklaard en zal na zijn detentie worden uitgezet. Klager komt niet in aanmerking voor plaatsing in een inrichting in de buurt van Rotterdam.
Bovendien is klager eerder ontvlucht uit het detentiecentrum Zeist en heeft hij een nieuw strafbaar feit gepleegd.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis van de p.i. Ter Apel is een inrichting voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau. Dit is tevens een inrichting voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen, als bedoeld in artikel
20b,
tweede lid, onder a, van de Regeling.

4.2. Klager, die in eerste aanleg is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.3. Uit de stukken komt naar voren dat klager ongewenst is verklaard en behoort tot de categorie strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen. Klager stelt dat hij niet kan worden uitgezet, omdat hij statenloos is en na zijn detentie waarschijnlijk
in
vreemdelingenbewaring zal worden geplaatst.
De beroepscommissie stelt voorop dat ingevolge artikel 20b, eerste lid, van de Regeling vreemdelingen die na de tenuitvoerlegging van de vrijheidstraf geen rechtmatig verblijf meer hebben in Nederland in beginsel geplaatst worden in een inrichting voor
strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen. Klager valt in deze categorie. In beginsel is dan ook de locatie Esserheem of de p.i. Ter Apel voor hem bestemd. Slechts bij aanwezigheid van bijzondere omstandigheden kan op dit plaatsingsbeleid een
uitzondering worden gemaakt. Een feit is dat klager al tien jaar in Nederland verblijft, een gezin in Schiedam heeft en dat uit de overgelegde diplomatieke documenten blijkt dat hij niet de Russische of Georgische nationaliteit heeft, althans dat dit
in
elk geval niet is vastgesteld. Ook de rechter die over de vreemdelingenbewaring oordeelde heeft bij zijn beslissing over het voortduren hiervan een – tijdig – onderzoek naar de noodzaak hiervan essentieel geacht. Tot ongewenstverklaring van klager is
besloten, hoewel het beroep hiertegen nog loopt. Ook al wordt het beroep ongegrond verklaard, dan nog is de uitzetting van klager niet op korte termijn te verwachten. Uit de beslissing van de selectiefunctionaris blijkt niet dat met deze bijzondere
omstandigheden rekening is gehouden. Mitsdien is het beroep gegrond. De bestreden beslissing van de selectiefunctionaris zal worden vernietigd en de selectiefunctionaris zal worden opgedragen met inachtneming van deze uitspraak een nieuwe beslissing te
nemen binnen twee weken na ontvangst van deze uitspraak. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van
R. Kokee, secretaris, op 31 augustus 2012

secretaris voorzitter

Naar boven