Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/0535/GV, 30 maart 2015, beroep
Uitspraakdatum:30-03-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/535/GV

betreft: [klaagster] datum: 30 maart 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. K.C. van Hoogmoed, namens

[...], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een op 17 februari 2015 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klaagster alsmede haar raadsvrouw om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klaagsters verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klaagster is in beroep aangevoerd dat klaagsters verzoek om algemeen verlof ten onrechte is afgewezen. Klaagster functioneert goed binnen de inrichting. Zij heeft de training Kies voor verandering positief afgesloten. Gesteld wordt dat het
recidiverisico onverminderd hoog blijft nu klaagster niet gemotiveerd is om deel te nemen aan klinische opname. De reclassering adviseert echter een ambulante behandeling, waarvoor zij wel gemotiveerd is. De afwijzende beslissing van de
Staatssecretaris
wordt niet anders gemotiveerd dan door verwijzing naar voornoemde onjuiste informatie en is niet feitelijk onderbouwd. Er heeft geen zorgvuldige belangenafweging plaatsgevonden. Verwezen wordt naar de uitspraken van de beroepscommissie van 6 april 2011
met kenmerk 10/3503/GA en van 16 juni 2011 met kenmerk 11/917/GA. Voorts wordt opgemerkt dat de politie positief heeft geadviseerd ter zake van verlofverlening.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Uit het reïntegratieplan van de reclassering blijkt dat klaagster op alle leefgebieden hoog scoort. Er is sprake van een hoog recidiverisico. Een klinische behandeling wordt
door de reclassering noodzakelijk geacht, waartoe zij niet gemotiveerd lijkt te zijn. Zij heeft er, gelet op haar gedrag en het blijven gebruiken van drugs, blijk van gegeven niet met afspraken om te kunnen gaan.

Op klaagsters verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie Ter Peel heeft negatief geadviseerd ter zake van verlofverlening op grond van het door de reclassering opgestelde reïntegratieplan.
De politie heeft positief geadviseerd ter zake van het verlofadres.
De reclassering heeft aangegeven dat het recidiverisico wordt ingeschat als hoog. Klaagster is meerdere keren in oud gedrag vervallen en heeft nog niet laten zien dat zij kan en wil veranderen. De reclassering acht een klinisch behandeltraject
geïndiceerd. Daartoe is zij thans niet gemotiveerd.

3. De beoordeling
Klaagster ondergaat een gevangenisstraf van achttien maanden in verband met de tenuitvoerlegging van een aan haar opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf. Aansluitend dient zij (eventueel) een subsidiaire hechtenis van 35 dagen te ondergaan wegens
een
schadevergoedingsmaatregel. De einddatum van de detentie is thans bepaald op 24 december 2015.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klaagsters eerste verlofaanvraag. Zij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.

De beroepscommissie stelt voorop dat bij de beslissing op een verzoek om verlof een afweging dient te worden gemaakt tussen enerzijds het belang van de gedetineerde bij een goede en tijdige voorbereiding van zijn terugkeer in de maatschappij en
anderzijds het belang van de samenleving bij een ongestoorde tenuitvoerlegging van de opgelegde straf. Ten aanzien van de klinische opname stelt de beroepscommissie vast dat de reclassering een dergelijk traject wenselijk acht maar het recente traject
is mislukt. Een dergelijke opname is niet in enig kader als dwingende voorwaarde gesteld. Uit het reïntegratieplan van de reclassering van 17 oktober 2014 blijkt dat het risico op het onttrekken aan voorwaarden wordt ingeschat als hoog en dat klaagster
toen niet gemotiveerd was de geïndiceerde gedragsinterventie te volgen. Inmiddels, zo blijkt uit het advies vrijheden van 10 februari 2015, heeft klaagster de training Kies voor verandering gevolgd en heeft zij een TerugKeerActiviteiten-plan opgesteld.
Nu niet is gebleken dat de Staatssecretaris ook deze voor de bestreden beslissing belangrijke feiten en omstandigheden heeft meegenomen, is deze beslissing onvoldoende gemotiveerd. Het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard en de bestreden
beslissing zal worden vernietigd. De Staatssecretaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig om aan klaagster een tegemoetkoming toe te kennen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de Staatssecretaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na
ontvangst van deze uitspraak.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van R. Boerhof, secretaris, op 30 maart 2015

secretaris voorzitter

Naar boven