nummer: 14/3500/TA
betreft: [klager] datum: 18 december 2014
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 8 september 2014 van de beklagcommissie bij FPC Van der Hoeven Kliniek te Utrecht, verder te noemen de inrichting,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 19 november 2014, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman
mr. B.H.J. van Rhijn, en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...], locatiemanager zorg, en [...], juridisch medewerker.
Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. het frequent bij klager uitvoeren van urinecontroles; en
b. de wijze van aanzeggen van urinecontroles.
De beklagcommissie heeft het beklag als vermeld onder a. ongegrond verklaard en heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in het beklag als vermeld onder b. op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. In anderhalve week tijd zijn ongeveer tien urinecontroles bij klager afgenomen. Klager wordt alleen gecontroleerd op het gebruik van cannabis.
Hij heeft in de Van der Hoeven Kliniek slechts één keer positief gescoord op het gebruik van cannabis. Dat is inmiddels al ruim een jaar geleden. Cannabis is tot zes weken na gebruik in urine traceerbaar. Tegen deze achtergrond is het zo frequent
uitvoeren van urinecontroles onnodig, disproportioneel, onredelijk en onbillijk. De inrichting verschuilt zich achter het computersysteem. Het is evenwel het hoofd van de inrichting dat uiteindelijk bepaalt of bij een verpleegde, die door de computer
is
geselecteerd, daadwerkelijk een urinecontrole wordt uitgevoerd. Klager betwijfelt of de urinecontroles wel echt steekproefsgewijs worden uitgevoerd en sluit niet uit dat sprake is van machtsmisbruik.
Ten aanzien van het beklag onder b: het onder de deur door schuiven van een briefje is geen zorgvuldige manier van aanzeggen van een urinecontrole.
Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Urinecontroles worden met behulp van een computersysteem ‘ad random’ afgenomen. Een ‘ad random’-systeem betekent dat
onvoorspelbaar blijft wanneer een patiënt wordt opgeroepen. Elke patiënt krijgt, afhankelijk van diens behandelplan en -fase, een cijfer toegewezen, waarbij 40 hoog is en 5 laag. Op basis hiervan wordt een lijst gegenereerd met daarop de namen van alle
patiënten. Een patiënt met cijfer 40 komt veertig keer voor op die lijst, et cetera. Uit deze lijst selecteert de computer twaalf namen. Bij deze twaalf patiënten wordt een urinecontrole uitgevoerd. Klager heeft in de periode van januari 2014 tot en
met
juli 2014 het cijfer 30 gekregen, omdat hij in het verleden cannabis heeft gebruikt in de inrichting. In augustus 2014 is zijn cijfer verlaagd naar 20. In de eerste helft van het jaar zijn patiënten met het cijfer 30 gemiddeld 31 keer opgeroepen.
Klager
is in de eerste helft van het jaar 17 keer opgeroepen. In het derde kwartaal is klager iets meer dan gemiddeld opgeroepen. Echter, als de periode van januari 2014 tot en met september 2014 wordt bekeken, is klager 31 keer opgeroepen, terwijl bij de aan
hem toegekende cijfers een gemiddelde van 42 past. De inrichting houdt nauwgezet in de gaten of sprake is van disproportionaliteit. Indien een verpleegde binnen korte tijd (te) vaak wordt geselecteerd door de computer, kan de inrichting beslissen een
verpleegde niet op te roepen. Ten aanzien van klager heeft een dergelijke ‘correctie’ een aantal keren plaatsgevonden: hij is vaker door het systeem geselecteerd dan daadwerkelijk opgeroepen. Hij kan hierin ook zelf het initiatief nemen door aan de
groepsleiding te vragen of een urinecontrole kan worden overgeslagen. Ter zitting heeft de inrichting een overzicht van de bij klager uitgevoerde urinecontroles overgelegd.
3. De beoordeling
Ten aanzien van het beklag als vermeld onder a. overweegt de beroepscommissie het volgende. De beroepscommissie neemt als vaststaand aan dat urinecontroles in de Van der Hoeven Kliniek steekproefsgewijs worden afgenomen. Verpleegden worden opgeroepen
voor een urinecontrole nadat zij door een ‘randomizer’ – een computersysteem om verpleegden steekproefsgewijs te selecteren – zijn uitgekozen. Hoe vaak een verpleegde wordt onderworpen aan een urinecontrole wordt niet alleen door toeval bepaald, maar
is
mede afhankelijk van het ‘cijfer’ – waarbij 40 hoog is en 5 laag – dat door de inrichting aan de verpleegde is toegekend.
Vast staat dat klager in het verleden in de inrichting softdrugs heeft gebruikt. Om die reden heeft de inrichting klager relatief hoog ingeschaald, met het cijfer 30 (inmiddels 20). Uit het door de inrichting overgelegde overzicht komt naar voren
enerzijds dat klager soms meermalen per week is opgeroepen voor een urinecontrole en anderzijds dat klager soms verscheidene weken achtereen niet is opgeroepen voor een urinecontrole. De inrichting heeft voorts toegelicht dat bij klager minder
urinecontroles zijn afgenomen dan past bij de aan hem toegekende cijfers. Gelet op het vorenstaande en in aanmerking genomen de mededeling van de inrichting dat – eventueel op aangeven van de verpleegde – een ‘correctie’ kan plaatsvinden indien de
uitkomsten van het ‘ad random’-systeem disproportioneel dreigen te geraken, is de beroepscommissie van oordeel dat niet sprake is van strijd met de wet (meer in het bijzonder artikel 24 van de Bvt) en dat de uitkomsten van het systeem in klagers geval
niet als onredelijk of onbillijk dan wel als disproportioneel zijn aan te merken. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagcommissie zal met aanvulling van de gronden worden bevestigd.
Ten overvloede overweegt de beroepscommissie dat zij ervan uitgaat dat de inrichting klagers cijfer (inmiddels 20) nog verder zal afschalen als hij ook in de komende periode negatief blijft scoren bij urinecontroles. Voorts wijst zij klager erop dat
hij, indien hij in korte tijd meermalen wordt opgeroepen, aan de groepsleiding kan vragen of een urinecontrole kan worden overgeslagen.
Ten aanzien van het beklag als vermeld onder b. overweegt de beroepscommissie dat hetgeen in beroep is aangevoerd niet tot een andere beslissing kan leiden dan die van de beklagcommissie. In aanvulling op die beslissing overweegt de beroepscommissie
dat
zij bij uitspraak van 24 november 2014 (met kenmerk 14/2389/TA) op een gelijkluidende klacht van klager heeft beslist. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden ten aanzien van het beklag als vermeld onder a.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, drs. M.R. Daniel MPM en drs. J.E. Wouda, leden, in tegenwoordigheid van
mr. F.A. Groeneveld, secretaris, op 18 december 2014
secretaris voorzitter