Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/0948/TA - eindbeslissing, 19 november 2014, beroep
Uitspraakdatum:19-11-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/948/TA - eindbeslissing

betreft: [klager] datum: 19 november 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

het hoofd van de Van der Hoeven Kliniek te Utrecht, verder te noemen de inrichting,

gericht tegen een uitspraak van 7 maart 2014 van de beklagcommissie bij genoemde inrichting, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 2 juni 2014, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. B. van Rhijn en namens het hoofd van de inrichting, [...], jurist.

In een tussenuitspraak van 2 juli 2014 heeft de beroepscommissie de behandeling van het beroep aangehouden, teneinde het hoofd van de inrichting in de gelegenheid te stellen nader te motiveren op welke wijze uitvoering aan het lesprogramma van klager
zal worden gegeven .
Op 5 augustus 2014 heeft de beroepscommissie een reactie van het hoofd van de inrichting ontvangen. Op 11 augustus 2014 is een reactie van klager ontvangen.

De mondelinge behandeling van het beroep is voortgezet ter zitting van de beroepscommissie van 23 oktober 2014, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel. Daarbij waren aanwezig klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. B. van
Rhijn en namens het hoofd van de inrichting, [...], locatiemanager en [...], jurist.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de weigering om klager over een eigen pc/laptop te laten beschikken.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard en het hoofd van de inrichting opgedragen om binnen veertien dagen na ontvangst een nieuwe beslissing te nemen, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt toegelicht als weergegeven in de tussenuitspraak van de beroepscommissie van 2 juli 2014. Het hoofd van de inrichting heeft het beroep verder als volgt
toegelicht. De cursus die klager in de Oostvaarderskliniek is begonnen is de ‘afstandsstudie VMBO-TL certificaten’ bij het LOI. Het betreft niet een cursus op opleiding VMBO Zorg & Welzijn. De afdeling onderwijs is niet op de hoogte van een cursus of
opleiding VMBO Zorg & Welzijn. De passage in het verplegings- en behandelingsplan heeft hierop dan ook geen betrekking. Op het vakkenoverzicht van klager staan ook alleen theoretische vakken. Klager had bij binnenkomst in de Van der Hoeven kliniek het
cursusmateriaal voor VMBO-TL al in zijn bezit en was teleurgesteld te horen dat het cursusmateriaal in de inrichting beschikbaar was. De begeleiding van de LOI via internet was niet noodzakelijk, omdat de afdeling onderwijs begeleiding kan bieden. De
inrichting werkt met hulpdocenten. Klager wilde gebruik maken van een laptop, maar hij voldeed niet aan de voorwaarden omdat hij veel mogelijkheden heeft om het computerlokaal bij de afdeling onderwijs te gebruiken. De enige belemmering voor het volgen
van de cursus die er lange tijd is geweest, is dat klager op enig moment zijn kamer niet uit wilde komen. Het aanbod van de mentor aan klager de lessen te hervatten, wees hij af. Recentelijk is klager voorzichtig weer begonnen met het volgen van
lessen.
De stukken die klager op 11 juni 2014 naar de beroepscommissie heeft verstuurd, betreffen de opleiding Zorg & Welzijn. Doch het cursusmateriaal heeft klager naar een adres buiten de inrichting laten sturen. De opleiding heeft hij niet in overleg met de
afdeling onderwijs aangevraagd. Hij volgt daarvoor ook geen les bij de afdeling onderwijs.
Klager heeft 6 uur onderwijs per week en gedurende deze tijd kan hij gebruik maken van een computer en/of internet. Tot voor kort maakte klager in het geheel geen gebruik van deze uren. Wanneer klager besluit zijn programma-onderdeel onderwijs te
volgen, behoort uitbreiding van zijn programma tot de mogelijkheden. De computer op de afdeling is vaak onbezet. De stelling van klager dat de computer in gebruik is door anderen of defect of niet beschikbaar wegens controle, is niet juist.
Het standpunt van de inrichting is niet gewijzigd. De inrichting heeft uitgezocht om welke studie het gaat en geconstateerd dat het slechts om theoretische vakken gaat. Hierin kan klager goed door de afdeling onderwijs begeleid worden. In de inrichting
is het mogelijk studies te volgen tijdens de onderwijsuren en met ondersteuning van begeleiders. Onderwijs kan ook de verpleegde feedback geven bij zijn studie. Op dinsdag en donderdag kan klager van 16.15 tot 17.00 uur gebruik maken van de computer.
Klager gebruikt de computer dan om te internetten, niet om te studeren. Klager maakt regelmatig zijn huiswerk niet.

Door en namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep toegelicht als weergegeven in de tussenuitspraak van de beroepscommissie van 2 juli 2014. Klager heeft verder als volgt op het beroep gereageerd. De
Oostvaarderskliniek achtte een VMBO-opleiding Zorg & Welzijn voor klager geschikt en hij is aldaar met de opleiding begonnen. Na klagers overplaatsing naar de Van der Hoeven kliniek was het personeel op de hoogte dat klager deze opleiding volgde. De
inrichting weigerde klager de studieboeken te geven die hij had meegenomen van de Oostvaarderskliniek. Klager is de studie gestart op 9 maart 2012. Klager heeft verlenging gekregen van het LOI omdat hij onvoldoende uren kan maken. De inrichting was
goed
op de hoogte van de studie die klager volgde. De stellingen van het hoofd van de inrichting betreffende het computergebruik door klager en door anderen zijn niet juist. Er maken 11 personen gebruik van de computer. De computer en telefoon bevinden zich
in dezelfde ruimte. Als de telefoon bezet is, kan klager geen gebruik maken van de computer. Ook wordt de computer heel vaak door anderen gebruikt. Klager volgt geen nieuwe of andere opleiding bij het LOI. Het LOI heeft kosteloos een cursus rekenen
nagezonden, omdat deze cursus verplicht werd gesteld. Klager heeft nog steeds een vol dagprogramma, waardoor hij alleen ’s-avonds terecht kan achter de computer. Klager wil zijn volledige aandacht richten op de studie. Klager loopt al een jaar
vertraging op.
Klager volgt in principe alle onderwijsuren maar er zijn recentelijk twee docenten uitgevallen waardoor het niet mogelijk is onderwijs te volgen op de daarvoor aangewezen uren. Klager wordt door de inrichting tegengewerkt. Klager heeft dinsdag 1,5 uur
Nederlands, woensdag 2 uur Engels en vrijdag 3 uur rekenen, maar daarvoor moet het aantal uren handarbeid worden afgebouwd. Klager wil volgend jaar examen doen. Klager kan maar drie vakken volgen omdat hij geen eigen computer heeft. Klager kan niet
zomaar gebruik maken van de computer. Daarvoor moet hij ingeroosterd staan. De laptop van klager kan worden aangepast.

3. De beoordeling
In haar tussenuitspraak van 2 juli 2014 heeft de beroepscommissie de behandeling van het beroep aangehouden teneinde het hoofd van de inrichting in de gelegenheid te stellen nader te motiveren op welke wijze uitvoering aan het lesprogramma van klager
zal worden gegeven. De beroepscommissie heeft daarbij als suggestie meegegeven dat klager in de gelegenheid zal worden gesteld tijdens arbeidsuren op een pc te werken aan zijn opleiding, waarna de afspraken over onderwijs en pc-gebruik concreter worden
vastgelegd in een behandelplan/plan van aanpak dan thans het geval is.

Het hoofd van de inrichting heeft hierop gereageerd, niet door overlegging van de gevraagde gegevens, maar door het aanvoeren van een nieuw argument namelijk dat de studie waar het behandelplan betrekking op heeft niet de studie VMBO Zorg en Welzijn
betreft, hetgeen klager overigens ontkent, en door andermaal het standpunt in te nemen dat klager voldoende uren tot zijn beschikking heeft om zijn studie te volgen. Blijkens eerdergenoemde tussenuitspraak was de beroepscommissie echter al tot de
conclusie gekomen dat klager met toestemming van de kliniek de studie Zorg en Welzijn volgt bij de LOI, dat die studie een sterk digitaal karakter heeft en dat klager aannemelijk heeft gemaakt dat de door de inrichting geboden gelegenheid tot
computergebruik niet voldoende is. Nu het hoofd van de inrichting, ondanks de uitdrukkelijke uitnodiging hiertoe niet nader heeft gemotiveerd op welke wijze uitvoering aan het lesprogramma van klager gegeven zal worden en onvoldoende is gebleken dat
klager voldoende uren per week kan maken voor het volgen van zijn opleiding zal de beroepscommissie het beroep van het hoofd van de inrichting ongegrond verklaren.

Bij uitspraak van 25 maart 2014 (14/958/STA) heeft de schorsingsvoorzitter de uitspraak van de beklagcommissie van 7 maart 2014, waarvan beroep, geschorst in afwachting van de uitspraak van de beroepscommissie. Met de ongegrondverklaring van het beroep
herleeft de uitspraak van de beklagcommissie, hetgeen inhoudt dat het hoofd van de inrichting een nieuwe beslissing dient te nemen met inachtneming van hetgeen zowel de beklag- als de beroepscommissie hierover reeds hebben vastgesteld.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit:
mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, mr. R.M. Maanicus en drs. J.E. Wouda, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 19 november 2014

secretaris voorzitter

Naar boven