Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/2236/GV, 2 juli 2014, beroep
Uitspraakdatum:02-07-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/2236/GV

betreft: [klager] datum: 2 juli 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. E.A. Blok, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 24 juni 2014 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsvrouw, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Er wordt getwijfeld aan de relatie met de levenspartner van klager. De andere vrouw die klager geregeld bezoekt betreft zijn ex-partner, met wie hij een kind heeft. Omdat zij in de buurt van de locatie
Esserheem woont is zij regelmatig in de gelegenheid langs te komen, zodat klager zijn kind kan zien.
Zijn huidige partner is wel degelijk levenspartner zoals bedoeld in artikel 1, aanhef en onder i, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting. Klager heeft al een lange tijd een vaste relatie met haar. Hij heeft zijn ongeboren kind erkend. De
partner geeft toestemming dat klager bij de bevalling aanwezig is. Aan de partner zou door een medewerker van het b.s.d. zijn medegedeeld dat klager een incidenteel verlof van 48 uur zou zijn toegekend. Hij diende daarvoor eerst het ongeboren kind te
erkennen. Nadat hij dit heeft gedaan is zijn verzoek om strafonderbreking afgewezen en is op het verzoek om incidenteel verlof niet beslist.
Het niet aanwezig kunnen en mogen zijn bij de bevalling levert bij de partner van klager veel stress op. Zij heeft voorts aangegeven het niet meer alleen te redden en niet de rust te kunnen nemen die zij nodig heeft. Zij heeft ook nog een twaalfjarige
zoon te verzorgen. De aanwezigheid van klager is langer dan een etmaal nodig, nu ook de partner weinig hulp kan krijgen van familie en vrienden.
De partner heeft de hulp van klager direct nodig, zodat er meteen een meldafspraak bij de politie gemaakt kan worden.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Het verzoek om strafonderbreking is afgewezen, omdat er geen concrete afspraken te maken zijn betreffende het melden bij de politie. Het is namelijk niet bekend wanneer de strafonderbreking zal plaatshebben. Tevens zijn er de nodige bedenkingen ten
aanzien van de duurzaamheid van de relatie met klagers partner, omdat klager ook geregeld bezoek krijgt van een andere vrouw.
In een nadere toelichting op het beroep is aangegeven dat op basis van de verscheidene adviezen besloten is het verzoek om strafonderbreking af te wijzen, omdat het moeilijk is concrete afspraken te maken, terwijl het tijdstip van de strafonderbreking
niet vaststaat. Tevens heeft klager nog een lang strafrestant en een recidivestaat met betrekking tot geweldsdelicten, zodat er geen vertrouwen bestaat in een goed verloop van de strafonderbreking. Ook zouden er problemen te verwachten zijn met de
ex-partner van klagers vriendin. Dat klagers vriendin stress ondervindt in verband met de detentiesituatie van klager is inherent aan het veroordeeld worden voor een geweldsdelict. Daarbij zouden de slachtoffers ingelicht moeten worden en kan een
strafonderbreking bij een bevalling overeenkomstig de interne werkafspraken niet langer dan drie dagen duren. Een verzoek tot incidenteel verlof heeft het bureau niet bereikt.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie Esserheem heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de strafonderbreking zoals is weergegeven in de stukken welke als hier ingelast worden beschouwd.
De advocaat-generaal bij het ressortparket te Assen heeft aangegeven geen bezwaar te hebben en legt de beslissingsbevoegdheid bij de directeur.
De politie heeft haar bedenkingen zoals weergegeven in de bij de stukken gevoegde weergave waarvan de inhoud bij partijen bekend verondersteld wordt.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van negen jaar en zes maanden met aftrek, wegens (poging tot) diefstal met geweld. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 30 maart 2016. Aansluitend dient hij eventueel een dag gijzeling op
grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften te ondergaan.

Uit de stukken blijkt duidelijk dat namens klager is verzocht om strafonderbreking dan wel incidenteel verlof teneinde bij de bevalling aanwezig te kunnen zijn. Ook in beroep wordt zowel gevraagd een beslissing te nemen op het verzoek om
strafonderbreking als om het verzoek om incidenteel verlof. De beroepscommissie acht de stelling van de selectiefunctionaris dat een verzoek om incidenteel verlof nooit ontvangen is daarom onbegrijpelijk. De beroepscommissie begrijpt deze mededeling
als
een afwijzing van het verzoek.
Overwogen wordt in dit verband dat op grond van artikel 21 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (de Regeling) incidenteel verlof kan worden verleend voor het bijwonen van gebeurtenissen in de persoonlijke sfeer van de gedetineerde,
waarbij zijn aanwezigheid noodzakelijk is. In de artikelen 23 tot en met 31 van de Regeling staat een aantal gevallen vermeld waarvoor incidenteel verlof verleend kan worden, zoals voor kraambezoek.
De beroepscommissie merkt allereerst op dat dit geen uitputtende opsomming is maar dat ook
andere gevallen aanleiding kunnen geven voor het verlenen van incidenteel verlof. Het bijwonen
van de bevalling van een partner kan als zodanig worden aangemerkt.

Voor strafonderbreking geldt dat op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Regeling deze
kan worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer, dat
niet kan worden volstaan met een andere vorm van verlof. Op grond van artikel 36 van de
Regeling kan strafonderbreking worden verleend voor verzorging van een ernstig zieke
levenspartner, kind of ouder, voor het bijwonen van de bevalling van de levenspartner en voor de
gevallen bedoeld in de artikelen 23 en 24. Het bepaalde in artikel 22, eerste en tweede lid, is van
overeenkomstige toepassing.

Klager heeft verzocht om strafonderbreking dan wel incidenteel verlof voor het bijwonen van de
bevalling van zijn partner, welke gebeurtenis plaats zou vinden omstreeks 16 juli 2014.
De beroepscommissie begrijpt dat de belangrijkste gronden voor afwijzing van de
selectiefunctionaris zijn twijfel over de aard van de relatie en de onvoorspelbaarheid van het
tijdstip van ingang van verlof in relatie tot de oplegging van een meldplicht bij de politie.

De aard van de relatie is nader toegelicht door klager en zijn partner. Uit de stukken komt overigens naar voren dat al in een eerder stadium de toezegging zou zijn gedaan dat aan klager een incidenteel verlof van 48 uur verleend zou worden, zodra hij
de ongeboren baby erkend zou hebben. Deze toezegging wordt door de selectiefunctionaris niet weersproken.
Voor wat betreft het tijdstip van ingang: als de bevalling zich aankondigt of heeft plaatsgehad kan met de politie een afspraak worden gemaakt over het melden op het politiebureau. Er zijn door de selectiefunctionaris geen andere zwaarwegende
beletselen
tegen het verlenen van incidenteel verlof aangevoerd die niet door het stellen van voorwaarden kunnen worden weggenomen. Gelet op het voorgaande is de afwijzing door de selectiefunctionaris onredelijk en onbillijk en zal het beroep gegrond worden
verklaard.
Voor zover klager verzoekt om een langere strafonderbreking om niet alleen bij de bevalling van zijn partner te zijn maar ook daarna bij haar aanwezig te kunnen zijn om haar te ondersteunen en te verzorgen wordt opgemerkt dat de beroepscommissie
daarvoor onvoldoende aanleiding ziet.

Het beroep zal gegrond worden verklaard.
De selectiefunctionaris zal worden opgedragen per omgaande een nieuwe beslissing te nemen op zowel het verzoek om incidenteel verlof als op het verzoek om strafonderbreking met inachtneming van vorenstaande.
Er zijn geen termen voor toekenning van een tegemoetkoming.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Staatssecretaris op een nieuwe beslissing te nemen binnen een termijn van 24 uur.
Zij bepaalt dat aan klager geen tegemoetkoming toekomt.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op

secretaris voorzitter

Naar boven