Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/3815/TA en 13/3879/TA, 22 april 2014, beroep
Uitspraakdatum:22-04-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummers: 13/3815/TA en 13/3879/TA

betreft: [klager] datum: 22 april 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.R. Ytsma, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen twee uitspraken van 9 oktober 2013 van de beklagcommissie bij FPC De Rooyse Wissel te Venray, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 31 maart 2014, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, zijn gehoord klagers raadsman mr. A.R. Ytsma en [...], juridisch medewerker bij de inrichting.

Klagers raadsman heeft meegedeeld dat klager niet ter zitting zal verschijnen. Hij heeft voorts medegedeeld geen bezwaar te hebben tegen de deelname van de schorsingvoorzitter aan de beroepscommissie.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. de wijziging van het computerbeleid ingaande op 13 maart 2013;
b. de inbeslagneming van klagers pc en overige gegevensdragers;
c. het niet verstrekken van een vegaburger/halal-maaltijd op 11 april 2013;
d. het meermalen te laat uitsluiten van klager.

De beklagcommissie heeft klager in het beklag vermeld onder a. en c. niet-ontvankelijk verklaard en het beklag vermeld onder b. en d. ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Ten aanzien van a en b: Het computerbeleid is aangepast naar aanleiding van een zogeheten spitactie in 2012. Klager moest zijn pc, waarvoor hij € 300,= heeft betaald, uitvoeren. Hij heeft die pc met toestemming van de inrichting aangeschaft en heeft
niets onoirbaars gedaan met de pc. De pc is nu nutteloos voor hem. De inrichting heeft het recht beleid aan te passen, maar zal dan, net als aan winkeliers bij de bouw van de Noord-Zuidlijn in Amsterdam, wel een nuissance fee moeten betalen of de
aanschafprijs van de computer moeten vergoeden. Door de inrichting wordt voor de wijziging van het beleid als reden gegeven dat het in verband met de technologische ontwikkelingen niet meer mogelijk is pc’s en andere gegevensdragers afdoende te
controleren. Er is echter de laatste tijd niet zoveel veranderd op internet. Gegevensdragers van zedendelinquenten hadden door de inrichting apart gecheckt kunnen worden.
Ten aanzien van c: Als belijdend moslim heeft klager recht op halal-voedsel. In het onderhavige geval haalde een medeverpleegde het eten uit de oven. Klager wist niet of het eten daadwerkelijk halal was en maakte zich ongerust. Het verstrekken van
‘religieus voedsel’ kun je niet aan een medeverpleegde overlaten.
De halal-sticker wordt pas op de maaltijd geplakt in De Rooyse Wissel. Al het eten, ook het gewone eten, komt van het Vincent van Gogh-instituut.
Ten aanzien van d: Klager wordt regelmatig te laat uitgesloten, soms wel drie kwartier tot een uur. Ook uit de stukken van de inrichting volgt dat dit meermalen is voorgekomen. Het tijdstip van uitsluiten dient geregistreerd te worden.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Ten aanzien van a en b: Op de computers is niet alleen porno aangetroffen, maar ook zelf gebouwde netwerken. Als tegemoetkoming is een afdelingspc en een Xbox per afdeling beschikbaar. Voorts is een mediatheek geopend. Er zijn voldoende voorzieningen
getroffen om de verpleegden te compenseren. De vergelijking met de Noord-Zuidlijn gaat niet op. Het gaat niet om onteigening. De pc is nog steeds klagers eigendom.
Ten aanzien van c: Omdat twee tot drie verpleegden achterdochtig waren, is het proces met betrekking tot de verstrekking van maaltijden zorgvuldig bekeken. Verschillende kant-en-klaarmaaltijden worden afgenomen bij het Vincent van Gogh-instituut. Een
deel van die maaltijden is halal. Het halal-vlees wordt door een ander instituut aan het Vincent van Gogh-instituut geleverd in een zwart bakje. Dit eten wordt niet aangeraakt. De overige bestanddelen van de maaltijd worden door het Vincent van
Gogh-instituut toegevoegd. Het eten wordt verstrekt in een wit bakje. Op elk bakje zit een gevouwen boekje, waaruit blijkt dat het om een halal-maaltijd gaat. In de koelcellen wordt door een medewerker de halal-sticker op het bakje geplakt. Het komt
wel
eens voor dat een medeverpleegde de maaltijd opwarmt, maar wat zou een medeverpleegde verder met die maaltijd kunnen doen?
Ten aanzien van d: Als een paar minuten te laat wordt uitgesloten, dan wordt getracht die minuten later zo veel mogelijk te compenseren. Verpleegden kunnen, als zij te laat worden uitgesloten, op de intercom drukken. Klager was echter nogal passief in
die periode. De uitsluittijden zijn wel degelijk onderwerp van gesprek geweest. Ook in de vergadering van de commissie van toezicht met het hoofd van de inrichting is daarover gesproken.

3. De beoordeling
De beroepscommissie sluit met betrekking tot a. aan bij de uitspraak nummer 13/2030/TA d.d. 20 januari 2014 in een soortgelijke beroepszaak.
Zij overweegt dat de wijziging van het computerbeleid geen beslissing betreft in de zin van artikel 56 van de Bvt. De beroepscommissie zal in zoverre het beroep ongegrond verklaren.

Ten aanzien van b. sluit de beroepscommissie eveneens aan bij eerdergenoemde uitspraak (13/2030/TA) en is zij van oordeel dat uit artikel 44, tweede lid, Bvt en artikel 4.3 van het Model huisregels justitiële TBS-inrichtingen de verplichting volgt een
wijziging van het inrichtingsbeleid ten aanzien van het bezit van al dan niet toegestane voorwerpen in de inrichting in de huisregels vast te leggen. Nu de op 13 maart 2013 geldende huisregel 5.2 onder 5 bepaalde dat het bezit van computer- en
aanverwante apparatuur in beginsel was toegestaan, tenzij het behandelplan anders bepaalt – waarvan in het geval van klager niet is gebleken - en de huisregels pas in mei 2013 op dit punt zijn aangepast aan het aangekondigde nieuwe beleid, kan de
beslissing van de kliniek naar het oordeel van de beroepscommissie niet worden gebaseerd op de brief van het hoofd van de inrichting van 19 februari 2013. Dat in de toenmalige bijlage 1 bij de huisregels onder 1m een van artikel 5.2 onder 5 van de
huisregels afwijkende bepaling is opgenomen, doet daar niet af.
De beroepscommissie is daarom van oordeel dat het beroep gegrond is en de bestreden uitspraak moet worden vernietigd met gegrondverklaring van het beklag.
Aan klager zal, net als in de zaak van 13/2030/TA, een tegemoetkoming van € 5,= worden toegekend.

De beroepscommissie ziet geen grond tot vergoeding van de aanschafprijs van de computer (€ 300,=) of toekenning van de door de raadsman genoemde nuissance fee. De beroepscommissie stelt in dit verband vast dat klager op 25 november 2011 de pc heeft
aangeschaft, deze tot 13 maart 2013 heeft kunnen gebruiken en de pc nog steeds zijn eigendom is, terwijl de gestelde schade niet eenvoudig is vast te stellen en zich niet leent voor een tegemoetkoming in een procedure als de onderhavige.

De beroepscommissie heeft er kennis van genomen dat inmiddels na de reeds genoemde uitspraak (13/2030/TA) ook jegens klager een nieuwe beslissing is genomen.

Ten aanzien van c. overweegt de beroepscommissie dat het beklag de (vermeende) schending van het recht betreft als vermeld in artikel 40, eerste lid, van de Bvt en dat daartegen op grond van artikel 56, eerste lid aanhef en onder e, van de Bvt beklag
kan worden ingediend. De beroepscommissie zal op dit punt de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en klager alsnog ontvangen in het beklag.

Naar het oordeel van de beroepscommissie is niet aannemelijk geworden dat klager geen vegaburger of halal-voeding is verstrekt. De enkele omstandigheid dat een medeverpleegde het eten van klager uit de oven haalde, is daartoe onvoldoende. Derhalve was
geen sprake van schending van het recht van het vrij beleven van godsdienst of levensovertuiging zoals neergelegd in artikel 40, eerste lid, Bvt. De beroepscommissie zal derhalve het beklag alsnog ongegrond verklaren.

Hetgeen in beroep met betrekking tot d. is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Daarmee neemt de beroepscommissie in aanmerking dat klager zelf steeds heeft
gesteld
bij een programma van vier en een half uur (slechts) vijf tot tien minuten te laat te worden uitgesloten. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt ten aanzien van c. de uitspraak van de beklagcommissie, ontvangt klager alsnog in het beklag, maar verklaart het beklag ongegrond.
Zij verklaart het beroep met betrekking tot b. gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij kent klager een tegemoetkoming toe van € 5,=.
Zij verklaart het beroep met betrekking tot a. en d. ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.M. van Woensel, voorzitter, prof. dr. H.J.C. van Marle en mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 22 april 2014.

secretaris voorzitter

Naar boven