Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/2030/TA, 20 januari 2014, beroep
Uitspraakdatum:20-01-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/2030/TA

betreft: [klager] datum: 20 januari 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.A. Bloemberg, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 14 mei 2013 van de beklagcommissie bij FPC De Rooyse Wissel te Venray, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 17 december 2013, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, zijn gehoord klagers raadsvrouw mr. A.A. Bloemberg en namens het hoofd van de inrichting [...] juridisch medewerker.

Klager heeft afstand gedaan van het recht ter zitting te verschijnen.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. de wijziging van het computerbeleid met ingang van 13 maart 2013 en
b. de inbeslagneming van klagers pc en toebehoren op 13 maart 2013.

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag vermeld onder a. en het beklag vermeld onder b. ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en van het hoofd van de inrichting
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Op het moment van de inbeslagneming van klagers pc was dit geen in de inrichting verboden voorwerp. In de locatie Maastricht en op de afdeling Pharos werd bovendien wel toegestaan een computer op kamer te houden. Verwezen wordt naar de
uitspraak
van de beroepscommissie van 25 juli 2012 (12/1412/TA e.a.). De beklagcommissie gaat eraan voorbij dat de inrichting voorheen vrijwel nooit controles uitvoerde en nooit op minder ingrijpende wijze heeft geprobeerd de veiligheid te waarborgen.
Er heeft éénmaal een spitactie plaatsgevonden. Er zijn geen op de persoon gerichte maatregelen genomen bij degenen bij wie contrabande is aangetroffen. Bij klager is nimmer contrabande aangetroffen. Klager kan geen gebruik maken van internet en niet
valt in te zien dat het gebruik van een pc dan gevaar kan opleveren. Klager heeft financieel geïnvesteerd om een computer te kunnen aanschaffen en hem is geen compensatie geboden. Er is sprake van een ondeugdelijke belangenafweging. Gelet op de
persoonlijke belangen van klager bij het bezit van zijn pc en gegevensdragers in de verblijfsruimte - in het bijzonder resocialisatie, behandeling en educatie - kunnen de maatregelen niet gebillijkt worden.
Klager heeft vijf jaar geleden een pc aangeschaft voor ontspanning, muziek en behandeling. Op de afdelingscomputer heeft hij geen privacy: medeverpleegden kijken mee.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Bij een spitactie in oktober 2012 is op een groot aantal computers van andere verpleegden niet-toegestaan materiaal, waaronder pornografie, aangetroffen. Gezien de snelheid van de ontwikkelingen op elektrotechnisch gebied is het niet meer mogelijk
gebleken voor de inrichting om pc’s en gegevensdragers afdoende te controleren, waardoor de handhaving van de orde en veiligheid in de inrichting in geding was en het computerbeleid diende te worden gewijzigd. Het is niet haalbaar alle computers steeds
te screenen. De screeningsoftware kost € 3.000,= en het duurt een hele dag om één pc te screenen.
Het gewijzigde beleid houdt in dat verpleegden vanaf uiterlijk 13 maart 2013 hun pc’s en gegevensdragers uit de inrichting dienen te verwijderen. De wijziging van beleid is bij brief van 19 februari 2013 aan de verpleegden kenbaar gemaakt. Voor pc’s,
die na de spitactie zijn aangeschaft, is een schadevergoeding aangeboden.
De inrichting heeft alternatieven aangedragen. De verpleegden zijn in de gelegenheid gesteld op een USB-stick gegevens over te zetten. Bij vertrek uit de inrichting wordt de USB-stick eigendom van de verpleegde. Elke afdeling beschikt nu over een
nieuwe
afdelingscomputer met printer. Iedere verpleegde heeft op de afdelingscomputer een eigen account. Op 8 juli 2013 is de mediatheek geopend. Elke afdeling beschikt over een Xbox. De bibliotheek krijgt een assortiment spellen die geleend kunnen worden.
Aan
iedere verpleegde is een mp3-speler verstrekt. Video’s en filmpjes kunnen op de afdelingscomputer worden gezet en bekeken.
Een verpleegde die met verlof gaat, mag zijn laptop meenemen. In de inrichting mag hij die niet gebruiken. Op de (resocialisatie-)afdeling Pharos, die geheel los staat van de rest van de inrichting, wordt het bezit van een pc op de kamer wel
toegestaan.
Voor de locatie Maastricht is het beleid niet gewijzigd in verband met de spoedige sluiting van de locatie. De locatie Maastricht is in juli 2013 gesloten.
Voordat het nieuwe beleid is ingevoerd, is gekeken naar alternatieven en dat kost tijd.

3. De beoordeling
Met betrekking tot de klacht onder a. overweegt de beroepscommissie dat wijziging van beleid geen beslissing betreft in de zin van artikel 56 van de Bvt en dat hetgeen in beroep is aangevoerd niet tot een andere beslissing kan leiden dan die van de
beklagcommissie. Het beroep zal derhalve in zoverre ongegrond worden verklaard.

Met betrekking tot de klacht onder b. overweegt de beroepscommissie het volgende. Uit artikel 44, tweede lid, Bvt volgt dat in de huisregels kan worden bepaald dat het bezit van bepaalde soorten voorwerpen binnen de inrichting of een bepaalde afdeling
verboden is indien dit bezit een gevaar kan opleveren voor de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de verpleegde voor de veiligheid van anderen dan de verpleegde of de algemene veiligheid van personen of goederen en/of de
handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting, dan wel voor zover dit zich niet verdraagt met de aansprakelijkheid van het hoofd van de inrichting voor de voorwerpen.

Artikel 7, eerste lid, Bvt bepaalt dat het hoofd van de inrichting in aanvulling op de bij of krachtens de wet gestelde regels en met inachtneming van het dienaangaande door de Minister vast te stellen model en door deze te geven aanwijzingen,
huisregels voor de inrichting of een of meer afdelingen daarvan vaststelt.

Artikel 4.3 van het Model huisregels justitiële TBS-inrichtingen houdt in dat in de huisregels regels worden gesteld over het verbod op het bezit van bepaalde soorten voorwerpen binnen de inrichting of een bepaalde afdeling.

Volgens artikel 5.2 onder 5 van de op 13 maart 2013 in de inrichting geldende huisregels is het bezit van computer- en aanverwante apparatuur in beginsel toegestaan tenzij het behandelplan anders bepaalt. In bijlage 1 bij die huisregels is daarentegen
onder 1m vermeld dat het bezit van audiovisuele en computerapparatuur op de eigen kamer niet is toegestaan tenzij uitdrukkelijk toegestaan. In het schrijven van het hoofd van de inrichting van 19 februari 2013 aan de verpleegden is aangekondigd dat het
geldende beleid rond computers en gegevensdragers zou worden herzien en dat verpleegden vanaf 13 maart 2013 geen computer en eigen gegevensdragers meer op hun kamer mochten hebben.

De beroepscommissie is van oordeel dat uit artikel 44, tweede lid, Bvt en artikel 4.3 van het Model huisregels justitiële TBS-inrichtingen de verplichting volgt een wijziging van het inrichtingsbeleid ten aanzien van het bezit van al dan niet
toegestane
voorwerpen in de inrichting in de huisregels vast te leggen. Nu de op 13 maart 2013 geldende huisregel 5.2 onder 5 bepaalde dat het bezit van computer- en aanverwante apparatuur in beginsel was toegestaan, tenzij het behandelplan anders bepaalt -
waarvan ten deze niet is gebleken - en de huisregels pas in mei 2013 op dit punt zijn aangepast aan het aangekondigde nieuwe beleid, kan de beslissing van de kliniek naar het oordeel van de beroepscommissie niet worden gebaseerd op de brief van het
hoofd van de inrichting van 19 februari 2013. Dat in de toenmalige bijlage 1 bij de huisregels onder 1m een van artikel 5.2 onder 5 van de huisregels afwijkende bepaling is opgenomen, doet daar niet af.

Het voorgaande leidt tot de slotsom dat het beroep gegrond is en de bestreden uitspraak moet worden vernietigd met gegrondverklaring van het beklag. Aan klager zal een tegemoetkoming van € 5,= worden toegekend.
Omtrent de verdere rechtsgevolgen overweegt de beroepscommissie dat moet worden onderkend dat de kliniek groot belang heeft bij toepassing van het gewijzigde beleid - dat inmiddels in de huisregels is vastgelegd - inzake het bezit van computers en
vergelijkbare apparatuur vanwege de ondervonden problemen bij de controleerbaarheid daarvan. Het is onmiskenbaar dat daarbij de handhaving van de orde en veiligheid in de inrichting in geding is. De omstandigheid dat op de pc van klager geen
contrabande
is aangetroffen, kan daaraan niet afdoen, terwijl aan de belangen van klager bij het gebruik van computerapparatuur voldoende tegemoet wordt gekomen door de alternatieven die de kliniek heeft gecreëerd.
De spoedige sluiting van de locatie Maastricht verklaart toereikend waarom de kliniek ervan heeft afgezien ook daar het beleid te wijzigen, terwijl de afdeling Pharos, gelet op de bestemming daarvan en het feit dat die afdeling niet gebouwelijk is
verbonden met de rest van de kliniek, meebrengt dat de kliniek kon beslissen daar niet het algemene beleid van toepassing te doen zijn.

Het voorgaande leidt ertoe dat aan het hoofd van de inrichting zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen binnen een maand na ontvangst van de uitspraak van de beroepscommissie. Tussentijds hoeft de pc niet aan klager te worden teruggegeven.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep met betrekking tot de klacht onder a. ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie. Zij verklaart het beroep met betrekking tot de klacht onder b. gegrond, vernietigt in zoverre de
uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij kent klager een tegemoetkoming toe van € 5,=. Zij draagt het hoofd van de inrichting op een nieuwe beslissing te nemen binnen een maand na ontvangst, en met inachtneming, van
de uitspraak van de beroepscommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.M. van Woensel, voorzitter, drs. W.A.Th. Bos en mr. R.P.G.L.M. Verbunt, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 20 januari 2014.

secretaris voorzitter

Naar boven