Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/3984/GB, 11 februari 2014, beroep
Uitspraakdatum:11-02-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 13/3984/GB

Betreft: [klager] datum: 11 februari 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.F.M. den Hollander, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 15 november 2013 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot plaatsing in een zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) met aansluitend deelname aan een penitentiair programma (p.p.), een zogenaamd gestapeld traject, afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 18 december 2012 in Nederland gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager is overgeplaatst naar de gevangenis van de p.i. Krimpen aan den IJssel. Alvorens klager geplaatst kan worden in een gestapeld traject dient klager eerst de Cova+-training af te ronden. Klager begrijpt niet waarom hij deze training dient af te
ronden omdat hij zich in de diverse inrichtingen netjes heeft gedragen en de Cova-training met goed gevolg heeft afgerond. Klagers recidiverisico wordt laag ingeschat en criminogene factoren zijn, zo blijkt uit het reclasseringsadvies van 31 mei 2013,
niet aanwezig. Klager verzoekt om een veroordeling in de proceskosten.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Uit de rapportage van de inrichting is gebleken dat klager nog niet voldaan heeft aan de geïndiceerde gedragsinterventies. Alvorens klager in aanmerking kan komen voor plaatsing in een gestapeld traject dient klager één van de geïndiceerde
gedragsinterventies, te weten de leefstijltraining of de Cova+-training, te volgen en af te ronden. Het eerder door de reclassering opgestelde reclasseringsadvies blijkt op foutieve informatie gebaseerd te zijn.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 2 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden, komen voor plaatsing in een zeer beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een te verwaarlozen vlucht- of maatschappelijk risico
vormen, aan wie een vrijheidsstraf van tenminste zes maanden is opgelegd, ten minste de helft van de opgelegde vrijheidsstraf hebben ondergaan, geen veroordelingen tot betaling van een geldboete of geldbedrag van meer dan € 226,= hebben openstaan, een
strafrestant hebben van ten minste zes weken en ten hoogste zes maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres. In het derde lid van dit artikel wordt bepaald dat voor plaatsing in een zeer beperkt beveiligde inrichting of afdeling tevens in
aanmerking komen, gedetineerden ten aanzien van wie een door de selectiefunctionaris akkoord bevonden voorstel voor deelname aan een penitentiair programma aanwezig is. Het verblijf in de zeer beperkt beveiligde inrichting direct voorafgaande aan de
plaatsing in het penitentiair programma duurt maximaal zes maanden.

4.2. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 2000,176) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een belangrijke rol speelt. Indicator
bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de preventieve hechtenis, incidenteel verlof,
strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en achtergrond van het gepleegde delict en de
persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.3. In artikel 4 van de Pbw en hoofdstuk 3 van de Penitentiaire maatregel (Pm) zijn de voorwaarden opgenomen waaraan het penitentiair programma en de gedetineerde moeten voldoen.

4.4. Uit het selectieadvies van de gevangenis van de p.i. Krimpen aan den IJssel van 24 oktober 2013 blijkt dat, anders dan uit het reclasseringsadvies van 31 mei 2013 kan worden opgemaakt, klager de geïndiceerde Cova+-training of de
leefstijltraining nog niet heeft afgerond. Voordat klager werd overgeplaatst naar de gevangenis van de p.i. Krimpen aan den IJssel verbleef klager in de gevangenis van de p.i. Hoogeveen. De p.i. Hoogeveen heeft geadviseerd klager te plaatsten in een
gestapeld traject, dit ondanks het feit dat de Cova+-training was geïndiceerd en nog niet was afgerond. De reclassering bood deze training echter al geruime tijd niet meer aan en ook in de gevangenis van de p.i. Krimpen aan den IJssel staat klager nog
steeds op de wachtlijst voor deelname aan de Cova+-training. Uit de inlichtingen van de inrichting blijkt dat klager, in verband met te weinig deelnemers, niet op korte termijn kan starten met het volgen van de Cova+-training waardoor het niet volgen
van de Cova+-training niet aan klager kan worden tegengeworpen. Eerder gebruik van softdrugs tijdens detentie hoeft thans, nu de laatste positieve score bij een urinecontrole van 31 mei 2013 dateert, niet in de weg te staan aan plaatsing in een
gestapeld traject. Gelet op het voorgaande moet de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. Derhalve dient
de
bestreden beslissing te worden vernietigd. De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. De beroepscommissie acht geen termen
aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

Voor een veroordeling in de proceskosten, zoals door klagers raadsman is verzocht, geldt dat de Pbw een dergelijke mogelijkheid niet kent.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Zij
kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.E.H. Nijp, secretaris, op 11 februari 2014

secretaris voorzitter

Naar boven