Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/3796/GA, 29 januari 2014, beroep
Uitspraakdatum:29-01-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/3796/GA

betreft: [klager] datum: 29 januari 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S.T. van Berge Henegouwen, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 6 november 2013 van de beklagcommissie bij de locatie Roermond,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 17 januari 2014, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught, zijn gehoord klageren, namens de directeur,[...], juridisch medewerker bij de locatie Roermond.
Klagers raadsman, mr. S.T. van Berge Henegouwen heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in eenafzonderingscel voor de duur van veertien dagen in het kader van klagers eigen veiligheid en het daarbij behorende onderzoek.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager is van mening dat er geen noodzaak was om hem voor zijn eigen veiligheid af te zonderen. De directeur kreeg een melding van een gedetineerde en plaatste klager vervolgens, zonder een en ander goed uit te zoeken, direct in afzondering. Klager is
een paar uur nadat hij in afzondering werd geplaatst door de directeur gehoord. Klager heeft de dag voordat hij werd overgeplaatst een gesprek gehad met de directeur en kreeg toen te horen dat de betreffende melding afkomstig zou zijn van een
medegedetineerde. Klager vindt het vreemd dat men bang was dat er iets met een vuurwapen zou gaan gebeuren. Hij is ervan overtuigd dat zoiets niet kan. Klager heeft twee of drie dagen in afzondering verbleven en is vervolgens overgeplaatst naar een
andere inrichting.

Namens de directeur is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De onderhavige ordemaatregel is niet lichtvaardig opgelegd. Er was sprake van zodanige informatie, dat direct handelen noodzakelijk was. Er was vrees voor een ernstige verstoring van de orde en veiligheid in de inrichting. De directeur heeft
telefonische inlichtingen ontvangen van het Gedetineerden recherche-informatiepunt (Grip). Er is geen schriftelijke Grip-rapportage voorhanden. Daarom is door de directeur ook niet verzocht. De inzet van een helikopter voor klagers overplaatsing is
gebeurd op basis van het advies van het Grip.

3. De beoordeling
Indien de veiligheid van een gedetineerde (ernstig) in gevaar is, kan (en moet) dit aanleiding vormen voor beschermende maatregelen waartoezeker in de aanvang afzondering kan behoren. Daarmee kan de gedetineerde immers worden afgeschermd van andere
gedetineerden die het mogelijk op hem hebben gemunt. Niet uitgesloten kan worden dat het zeker in aanvangkan voorkomen dat het verschaffen van openheid van zaken aan de afgezonderde gedetineerde niet voor de hand ligt. Gelet daarop is de vermelding in
de schriftelijke mededeling van de afzonderingsbeslissing dat geen verdere details kunnen worden gegeven niet onredelijk of onbillijk.

De onderhavige zaak kenmerkt zich hierdoor dat niet alleen ten tijde van de bestreden maatregel, maar tot op heden de gronden voor noodzaak tot het treffen van een afzonderingsmaatregel op geen enkele wijze schriftelijk zijnverantwoord. Namens de
directeur is niet gesteld dat zulks volstrekt onmogelijk is. Desgevraagd is namens de directeur op de vraag van de beroepscommissie waarom na de mondelinge inlichtingen van het Grip niet, zoals in de praktijk wel gebruikelijk, een schriftelijke
toelichting is van het Grip is gevraagdslechts geantwoord dat geen schriftelijk rapport aan het Grip is gevraagd. Gelet op het voorgaande moet worden geoordeeld dat aan de bestreden beslissing van de directeur in ieder geval een zodanig
motiveringsgebrek kleeft, dat dit moet leiden tot een gegrondverklaring van het beklag. Het beroep zal daarom gegrond worden verklaard, de uitspraak van de beklagcommissie zal worden vernietigd en het beklag zal alsnog gegrond worden verklaard.

De beroepscommissie acht de enkele gegrondverklaring een voldoende tegemoetkoming en acht daarom geen termen aanwezig voor een tegemoetkoming.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.M.L. Pattijn, MSM, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op

secretaris voorzitter

Naar boven