Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/2924/GM, 20 december 2013, beroep
Uitspraakdatum:20-12-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/2924/GM

betreft: [klager] datum: 20 december 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Zuyderbos te Heerhugowaard,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 21 augustus 2013 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 26 november 2013, gehouden in de p.i. Vught, is klagers raadsvrouw, mr. K.C. van Hoogmoed gehoord. Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorg gedragen, heeft hij daarvan geen gebruikgemaakt. De
inrichtingsarts verbonden aan de p.i. Zuyderbos heeft schriftelijk laten weten niet ter zitting te zullen verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 2 juli en 14 augustus 2013, betreft het bieden van onvoldoende medische zorg en begeleiding tijdens de herstelperiode na een hongerstaking.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Door en namens klager is de klacht als volgt toegelicht. Klager is van 20 november 2012 tot en met 23 mei 2013 in hongerstaking geweest en op laatstgenoemde datum ontslagen uit het JMC en overgeplaatst naar de p.i. Zuyderbos. Het was pas op 28 mei 2013
mogelijk om met de inrichtingsarts te overleggen. Klager is pas op die datum weer begonnen met eten. De de daaropvolgende periode heeft de arts niet één keer klagers bloeddruk en hartslag gemeten. Ook heeft hij niet één keer klagers bloed en urine
onderzocht. Het eerste onderzoek vond pas plaats op 18 juni 2013. De verkeerde adviezen van de inrichtingsarts over het eten van groenten leidde tot obstipatie. Klager wilde deze klacht op 2 juli 2013 met de arts bespreken, maar de arts wilde klager
eerst wegen. Klager weigerde dit en is weggegaan omdat hij geen conflict met de arts wilde. Op 14 augustus 2013 stelde een verpleegkundige het verstrekken van bijvoeding afhankelijk van klagers acceptatie weer te gaan werken. Klager heeft het recht op
een behoorlijke medische verzorging en daar mogen geen voorwaarden aan gesteld worden.
Klager is onvoldoende gemonitord na de hongerstaking. Er heeft heel veel onderzoek niet plaatsgevonden. Klager is maar een paar keer door de arts bezocht. Nutridrink is van essentieel belang voor de herstelperiode. Klagers raadsvrouw verwijst naar het
protocol dat door het JMC wordt gehanteerd. Dit protocol is bij klager niet gevolgd. Klager verwijst naar twee uitspraken van de beroepscommissie waarin het belang van een goede begeleiding als uitgangspunt wordt genomen.

De inrichtingsarts heeft het volgende standpunt ingenomen. Bij controle weigerde klager op de weegschaal te gaan staan om te voorkomen dat hij naar de arbeid moet gaan en geen voedingssuplementen meer krijgt. Klager probeert allerlei zaken af te
dwingen
door in hongerstaking te gaan.

3. De beoordeling
Klager is van 20 november 2012 tot en met 23 mei 2013 in hongerstaking gegaan en verbleef gedurende deze periode in het JMC te Scheveningen. Op 23 mei 2013 is klager binnengekomen in de p.i. Zuyderbos. Op 24 mei 2013 is klager gezien voor een intake
door de verpleegkundige. Op 28 mei 2013 is klager gezien door de inrichtingsarts.

Nu de hongerstaking zich uitstrekte over een lange periode, acht de beroepscommissie het van belang dat klager tijdens de herstelperiode goed werd begeleid. In de richtlijn voor penitentiair artsen van de Johannes Wierstichting wordt bij een
hongerstaking met een duur van meer dan drie weken gerekend op een herstelperiode van drie maanden. Volgens deze richtlijn moet gewaakt worden voor een te snelle voedselinname om het zogenoemde refeeding syndrome te voorkomen. Verder is het bepalen van
Mg, P en K vóór en tijdens voeding alsmede het dagelijks meten van pols, tensie en gewicht en een vochtbalans raadzaam. De begeleiding moet nog enkele maanden doorgaan, niet meer dagelijks, maar bijvoorbeeld wekelijks. Bij het herstelproces van een
hongerstaker kan een hoogwaardig eiwitproduct, bijvoorbeeld Nutridrink, van belang zijn, mits uit bloedonderzoek blijkt dat er een albumine tekort bestaat.
Uit het medisch dossier van klager blijkt niet dat de begeleiding op voormelde wijze heeft plaatsgevonden. In het medisch dossier is geen uitslag te vinden van een bloedonderzoek. Voor zover er redenen waren klager minder intensief te begeleiden, is
dit
niet uit de stukken gebleken. Nu de inrichtingsarts niet ter zitting is verschenen om de bij de beroepscommissie hierover levende vragen te beantwoorden, moet het ervoor worden gehouden dat in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm is
gehandeld. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard. De beroepscommissie acht termen aanwezig om klager een tegemoetkoming toe te kennen en stelt deze vast op € 50,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond.
Zij bepaalt de aan klager ten laste van de p.i. Zuyderbos toekomende tegemoetkoming op € 50,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.B. de Pauw Gerlings-Döhrn, voorzitter, prof. dr. W.J. Schudel en drs. J.H.A.M.C. Schoenmaeckers, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 20 december 2013

secretaris voorzitter

Naar boven