Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/1920/GA, 18 oktober 2013, beroep
Uitspraakdatum:18-10-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/1920/GA

betreft: [klager] datum: 18 oktober 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.C. van der Hulst, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 10 juni 2013 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Zuyder bos te Heerhugowaard,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 27 september 2013, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Amsterdam Over-Amstel, zijn gehoord klager, bijgestaan door een kantoorgenoot van zijn raadsvrouw, mevrouw mr. C.B. Stenger.
De directeur van voornoemde locatie heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft een disciplinaire straf van drie dagen opsluiting in eigen cel zonder televisie, wegens een positieve uitslag van een urinecontrole.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Er is aan meerdere formele vereisten niet voldaan, dan wel is voor klager niet te toetsen of aan deze vereisten is voldaan. De uitslagen van de drie
urineonderzoeken roepen vragen op nu de uitslag van het derde onderzoek beduidend lager is dan de eerste twee uitslagen. Klager heeft van zijn medegedetineerden spacecake aangeboden gekregen en heeft hiervan gegeten. Klager wist echter op dat moment
niet dat het spacecake was, hij dacht dat het een normale chocoladetaart betrof. Klager kan dan ook niet verantwoordelijk worden gehouden voor zijn drugsinname. Ter onderbouwing hiervan wordt verwezen naar de uitspraken van de beroepscommissie met
kenmerken 12/0166/GA, 02/0241/GA, 11/0078/GA en 02/1322/GA. Klager zou nooit vrijwillig drugs gebruiken omdat hij bang is weer in een psychose terecht te komen.
Ter zitting heeft klager toegelicht dat hij direct na binnenkomst van de positieve uitslag heeft aangegeven dat die uitslag niet juist kon zijn. Nadat klager zijn straf had uitgezeten is er een bewaker bij hem langs gekomen die aan klager heeft
gevraagd
of het mogelijk was dat hij spacecake had gegeten. Hierop heeft klager navraag gedaan bij de medegedetineerden die hem de chocoladetaart hadden aangeboden. Zij bevestigden klager dat in de taart hasj was verwerkt. Klager heeft ter zitting een brief
d.d.
29 mei 2013 overgelegd. Deze heeft hij eerder als nadere onderbouwing aan de beklagcommissie overgelegd. Tot slot vindt klager dat, indien hij wel verantwoordelijk kan worden voor de positieve urinecontrole, hij te zwaar is gestraft. Hij heeft behalve
de disciplinaire straf ook vier keer geen bezoek zonder toezicht mogen hebben.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
In artikel 51, vijfde lid, van de Pbw is bepaald dat geen straf kan worden opgelegd indien de gedetineerde niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor het begaan van een strafwaardig feit.

Voor de beroepscommissie is het, gelet op de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting, voldoende aannemelijk geworden dat klager op het moment dat hij de chocoladetaart at, niet wist dat er hasj was verwerkt in de chocoladetaart. Hierbij
heeft
de beroepscommissie waarde gehecht aan de persoonlijke omstandigheden van klager waarbij onder andere van belang is dat klager inmiddels vier jaar gedetineerd is zonder in die periode positief te zijn getest bij een urinecontrole, hij verblijft op een
afdeling waar kort- en langgestraften gemengd gedetineerd zijn en hij aannemelijk heeft gemaakt in het verleden psychische problemen te hebben ondervonden als gevolg van het gebruik van drugs. Steun vindt de beroepscommissie ook in hetgeen klager –
niet
weersproken – heeft verklaard over de bewaarder en zijn medegedetineerden. Daarnaast liggen de verschillende uitslagen van de urinecontrole ver uiteen. Het eerste onderzoek registreerde een cannabinoidegehalte van meer dan 106 ng/ml en het
herhalingsonderzoek een gehalte van meer dan 114 ng/ml. Het bevestigingsonderzoek gaf echter een cannabinoidegehalte van meer dan 56 ng/ml aan. Om die reden kan klager niet verantwoordelijk worden gehouden voor zijn drugsgebruik. De bestreden
beslissing
van de directeur moet daarom, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal om die reden gegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagrechter zal worden vernietigd.

Gelet op dit oordeel behoeven de overige gronden van beroep geen bespreking meer.

De beroepscommissie acht in dit geval de enkele gegrondverklaring voldoende tegemoetkoming en acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een financiële tegemoetkoming.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat klager geen tegemoetkoming toekomt.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, J.G.A. van den Brand en ing. M.J. Mulders, leden, in tegenwoordigheid van mr. T. Nauta, secretaris, op 18 oktober 2013

secretaris voorzitter

Naar boven