Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/2930/GA, 15 oktober 2013, beroep
Uitspraakdatum:15-10-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/2930/GA

betreft: [klager] datum: 15 oktober 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. T.P. van der Eerden, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 27 augustus 2013 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel, voor zover hiertegen beroep is ingesteld,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voornoemde inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsman T.P van der Eerden, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de afwijzing van klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Klagers datum voor voorwaardelijke invrijheidstelling (V.I.) komt naderbij, hierom moet zijn belang bij invrijheidstelling zwaarder wegen dan het
algemeen belang. Hierbij wordt verwezen naar de uitspraak van de beroepscommissie met kenmerk 12/1719/GV waaruit blijkt dat de kans dat in dit stadium van de detentie nog succesvol interventies kunnen worden aangeboden, niet realistisch is. De
beklagcommissie heeft zich ten onrechte voldoende voorgelicht geacht nu de directeur de onderliggende stukken waarop de afwijzing is gebaseerd niet heeft overgelegd. Tot slot is er geen recidiverisico aanwezig bij klager. Klager wil zich goed
voorbereiden op terugkeer in de maatschappij en verlof draagt juist bij aan het voorkomen van recidive.

De directeur heeft daarop geantwoord als tegenover de beklagcommissie. Voorts heeft hij aangevoerd dat er op basis van alle overgelegde stukken een zorgvuldig afgewogen beslissing is genomen. Het Openbaar Ministerie (OM) blijft bij haar eerder
ingenomen
standpunt dat verlofverlening te vroeg en onverantwoord is. Uit het reclasseringsrapport is gebleken dat het recidiverisico als hoog/gemiddeld wordt ingeschat. Daarnaast is het risico op onttrekken aan voorwaarden en risico op letselschade hoog. Er
zijn
geen gedraginterventies geïndiceerd, maar wel wordt het programma ‘Kies voor verandering’ passend geacht. Klager heeft dit programma inmiddels succesvol doorlopen.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 24 maanden met aftrek, wegens poging tot zware mishandeling en bedreiging, alsmede handelen in strijd met de Opiumwet en verboden wapenbezit. De verwachte einddatum van klagers detentie valt op 24 januari 2014.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers tweede verlofaanvraag. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.

De directeur heeft zijn beslissing gebaseerd op het reclasseringsadvies van 11 april 2012, het re-integratieplan ‘Binnen Beginnen’ van 21 juni 2012, het negatieve advies d.d. 09 januari 2013 van het OM waarin wordt verwezen naar het advies van 4
september 2012 en voornoemd re-integratieplan. Deze stukken zijn in beroep overgelegd.

Namens klager is aangevoerd dat de beklagcommissie zich ten onrechte voldoende voorgelicht heeft geacht nu de aan de bestreden beslissing ten grondslag liggende stukken niet zijn overgelegd. De beroepscommissie gaat hieraan voorbij nu het beklag in
beroep opnieuw ten gronde wordt beoordeeld, de stukken in beroep wel zijn overgelegd en aldus toetsing hiervan mogelijk is en klager niet in enig belang is geschaad.

De beroepscommissie stelt vast dat in het re-integratieplan van 21 juni 2012 staat vermeld dat er geen gedragsinterventies en/of verplichtingen geïndiceerd zijn voor klager. Wel wordt het programma ‘Kies voor verandering’ passend geacht. Klager heeft
genoemd programma met succes doorlopen en afgerond.
Uit het reclasseringsrapport blijkt dat het recidiverisico als hoog/gemiddeld wordt ingeschat. Klager heeft aangegeven dat hij andere keuzes in zijn leven wil maken, maar of hij dat feitelijk ook zal gaan doen, zal in de praktijk moeten blijken.

Nu klager het voor hem aangeraden programma succesvol heeft doorlopen en er overigens geen interventies aan hem (gaan) worden aangeboden, acht de beroepscommissie het niet redelijk en billijk om klagers verlofverzoek af te wijzen onder verwijzing naar
het recidiverisico. De beroepscommissie vermag niet in te zien op welke wijze dit aanwezig recidiverisico kan verminderen in de resterende maanden van klagers gevangenisstraf nu hem geen interventies op dit vlak worden aangeboden. Het advies in het
re-integratieplan dat klager ‘thans’ nog niet in aanmerking komt voor algemeen verlof, acht de beroepscommissie van ondergeschikt belang, nu dit plan op 21 juni 2012 is opgesteld. Inmiddels is er meer dan één jaar verstreken. Om die reden wordt
onvoldoende aannemelijk geacht dat genoemd advies nog onverkort gelding heeft.

Nu het advies van het OM enkel is gebaseerd op het re-integratieplan van 21 juni 2012 en haar eigen eerdere advies van 4 september 2012 en niet gebleken is van recente gegevens van de zijde van het OM, kan ook dit advies de afwijzing van klagers
verzoek
niet dragen.

Gelet op het bovenstaande en in aanmerking genomen de naderende einddatum van klagers detentie moet worden geoordeeld dat de bestreden beslissing bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, als onredelijk en onbillijk moet worden aangemerkt.
De beroepscommissie zal derhalve het beroep gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen, het beklag alsnog gegrond verklaren en de beslissing van de directeur van 5 mei 2013 vernietigen. Zij acht geen termen aanwezig voor
toekenning van een tegemoetkoming.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij vernietigt de beslissing waarover is geklaagd en draagt de directeur op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen twee weken na ontvangst van de uitspraak.
Zij bepaalt dat klager geen tegemoetkoming toekomt.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem - Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. T. Nauta, secretaris, op 15 oktober 2013

secretaris voorzitter

Naar boven