Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/3119/GV, 7 oktober 2013, beroep
Uitspraakdatum:07-10-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/3119/GV

betreft: [klager] datum: 7 oktober 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. G.G.J. Knoops, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 20 september 2013 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot verlenging van strafonderbreking afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
De beslissing van de selectiefunctionaris is onredelijk nu zowel uit de gegevens van de huisarts en de uroloog, alsmede uit het recente rapport van drs. L. en de eerdere rapportages van prof. C. de R. en drs. L. L. naar voren is gekomen dat klager
thans
niet als detentiegeschikt moet worden beschouwd. Uit de beslissing van de selectiefunctionaris blijkt niet dat de recente rapportage van drs. L. van 20 september 2013 aan de medisch adviseur is voorgelegd. Door niet alle informatie met betrekking tot
de
medische situatie van klager aan de medisch adviseur voor te leggen, heeft de selectiefunctionaris niet zorgvuldig gehandeld. Voorst kan worden vastgesteld dat de medisch adviseur klager niet zelf heeft onderzocht, maar alleen is afgegaan op de
medische
rapportages.
Klager verblijft sinds zijn plaatsing in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Arnhem op een afdeling met een huis van bewaring regime. Dit type regime kenmerkt zich, ook in verband met klagers arbeidsongeschiktheid, door een verblijf op cel. In deze
situatie kan klager niet herstellen van zijn operatie en ook niet leven met de medische klachten die hij heeft. Voorts is er bij de gezondheidsproblemen binnen de detentiesituatie ook de impact op de psychische gesteldheid van klager. Gezien genoemde
medische rapportages en informatie is een verlengde strafonderbreking thans noodzakelijk. Voorts dient binnen het restant van de strafonderbreking, namelijk drie weken, een nader oordeel omtrent klagers detentiegeschiktheid te worden genomen.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
In verband met zijn slechte gezondheidstoestand is op 13 september 2013 verzocht om verlenging van klagers strafonderbreking. Aangezien op dat moment nog geen medische informatie voorhanden was van het bureau medische advisering (BIMA) is klagers
strafonderbreking met een week verlengd. Op 17 september 2013 heeft de medisch adviseur negatief geadviseerd ten aanzien van het verzoek om verlenging van de strafonderbreking en de selectiefunctionaris heeft het verzoek afgewezen.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 20 jaar met aftrek, wegens moord. Klager is sedert 1 maart 2002 gedetineerd. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 22 mei 2015.

Aan klager is een strafonderbreking van twee maanden verleend om te herstellen van een operatie die hij op 25 april 2013 heeft ondergaan. Op 13 september 2013 heeft klager verzocht om verlenging van zijn strafonderbreking en op diezelfde datum is zijn
strafonderbreking met een week verlengd. Uit telefonische informatie van de secretaris van de beroepscommissie van 25 september 2013 verkregen van de selectiefunctionaris is gebleken dat klager zich conform het besluit van de selectiefunctionaris op 23
september 2013 heeft gemeld bij de p.i. Arnhem.
De beroepscommissie overweegt dat de medisch adviseur op 17 september 2013 negatief heeft geadviseerd. Nu uit het dossier niet blijkt dat de rapportage van drs. L. van 20 september 2013 en de verwijsbrief van 23 september 2013 van klagers huisarts aan
de medisch adviseur zijn voorgelegd zal de beroepscommissie het beroep gegrond verklaren. De Staatssecretaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst
daarvan. De beroepscommissie ziet geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Staatssecretaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. G.L.M. Urbanus, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 7 oktober 2013

secretaris voorzitter

Naar boven