Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/1680/GV, 15 juli 2013, beroep
Uitspraakdatum:15-07-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/1680/GV

betreft: [klager] datum: 15 juli 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. Jeltes, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 23 mei 2013 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Het verzoek om algemeen verlof is voornamelijk afgewezen omdat de reclassering het recidiverisico als hoog inschat, mede omdat een persoonlijkheidsonderzoek en een behandeling geïndiceerd zou zijn. Het
heeft niet aan klager gelegen dat het persoonlijkheidsonderzoek niet voor of hangende het verlofverzoek is afgerond. Klager is er de dupe van geworden dat de psycholoog veel verhinderd was in verband met vakantie, autopech en andere werkzaamheden.
Klager was toegezegd dat het onderzoek binnen een maand zou worden afgerond. De Staatssecretaris heeft onzorgvuldig gehandeld door de behandeling van de verlofaanvraag niet aan te houden. De stelling dat sprake zou zijn van onaanvaardbare risico’s is
gelet op de positieve adviezen onvoldoende gemotiveerd. Voor het slachtoffer zal het altijd onaanvaardbaar zijn dat verlof wordt verleend. Het verlofadres is in Groningen; het slachtoffer is/was woonachtig in Amsterdam. Er is onvoldoende rekening
gehouden met de belangen van klager, nu hij sinds 1 mei 2011 in detentie verblijft en gedurende die tijd geen bezoek heeft kunnen ontvangen. Klager wordt een gestoorde persoonlijkheid toegedicht. De selectiefunctionaris kan zich daarover geen oordeel
vormen, omdat zij klager nooit heeft gezien en zelf geen gedragswetenschapper is. Klager is onderzocht in het Pieter Baan Centrum en aldaar is geen stoornis geconstateerd. Inmiddels is het onderzoek afgerond, doch de uitkomst is klager onbekend.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager neemt deel aan een TR-traject waarbij als interventies een persoonlijkheidsonderzoek en een onderzoek naar mogelijke behandelingen met betrekking tot zeden- en
verslavingsproblematiek dienen plaats te vinden. Het is spijtig dat klager lang moet wachten op deze onderzoeken. Klager kan hierover in beklag gaan. Gelet op het hoge recidiverisico, een hoog risico op onttrekking aan de voorwaarden en het risico op
letselschade in combinatie met de aard en ernst van het gepleegde delict, is het noodzakelijk dat deze onderzoeken afgerond dienen te worden alvorens er vrijheden worden verleend.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de p.i. Zuyderbos heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
Het Openbaar Ministerie adviseert negatief en de politie positief.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van vier jaar en zes maanden met aftrek, wegens medeplegen van verkrachting, vrijheidsberoving, bedreiging en mishandeling. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 28 april 2014.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers èerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.

De beroepscommissie meent dat in beginsel de Staatssecretaris kan worden gevolgd in zijn standpunt dat de geïndiceerde onderzoeken, waaronder een persoonlijksheidsonderzoek en een onderzoek naar mogelijke behandelingen met betrekking tot klagers zeden-
en verslavingsproblematiek, moeten hebben plaatsgevonden, alvorens er vrijheden kunnen worden verleend. Echter, namens klager is gesteld dat het persoonlijkheidsonderzoek inmiddels heeft plaatsgevonden. De beroepscommissie acht het van belang dat de
uitkomsten hiervan bij de beoordeling van het verzoek om algemeen verlof worden betrokken.
Verder is de beroepscommissie van oordeel dat uit de door de Staatssecretaris overgelegde stukken onvoldoende is gebleken op grond waarvan het recidiverisico en het risico op het onttrekken aan de voorwaarden als hoog wordt ingeschat. Tevens is
onvoldoende gemotiveerd waarom er sprake zou kunnen zijn van een risico op slachtofferconfrontatie nu klager zijn verlof wil doorbrengen in Groningen en het slachtoffer woonachtig is in Amsterdam. Tegen deze achtergrond kan de beslissing van de
Staatssecretaris wegens een motiveringsgebrek niet in stand blijven. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard en de beslissing van de Staatssecretaris zal worden vernietigd. De Staatssecretaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te
nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming aan klager.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Staatssecretaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 15 juli 2013

secretaris voorzitter

Naar boven