Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/1402/TA, 15 juli 2013, beroep
Uitspraakdatum:15-07-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummers: 13/1402/TA

betreft: [klager] datum: 15 juli 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van het bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.R. Ytsma, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 14 maart 2013 van de beklagcommissie bij FPC De Rooyse Wissel te Venray, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraken waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak zijn gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 2 juli 2013, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, zijn gehoord klagers raadsman mr. A.R. Ytsma en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...] stafjurist.

Klagers raadsman heeft meegedeeld dat klager niet ter zitting zal verschijnen.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft: a. de schending van klagers recht op onaantastbaarheid van het lichaam, b. de (fictieve) weigering een kopie van het diagnostisch onderzoek te verstrekken en c. de weigering aan klager koosjere maaltijden te verstrekken.

De beklagcommissie heeft het beklag vermeld onder a. en c. ongegrond verklaard en klager ten aanzien van b. niet-ontvankelijk verklaard in het beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
a. Klager verbleef op de afdeling Isis. Dit is een crisisafdeling waarop een aantal gevaarlijke tbs-gestelden verblijft. Klager had aan het personeel kenbaar gemaakt dat een van de verpleegden (H.) het al een tijd op hem had gemunt. Ook andere
verpleegden hadden last van deze medeverpleegde. Tijdens het ontbijt zat het personeel bij elkaar in de stafkamer en was geen personeel aanwezig in de ruimte waar ontbeten werd. Klager heeft toen een klap van H. gekregen. Beleid is dat overleg wordt
gevoerd als de verpleegden achter de deur zitten tussen half drie en half vier. De inrichting wist dat de situatie gevaarlijk was en dat diverse doodsbedreigingen waren geuit door H. Er was geen noodzaak aanwezig met vier personeelsleden in de
stafkamer
te zitten. Anders dan de beklagcommissie heeft geoordeeld, had het incident waarschijnlijk voorkomen kunnen worden als personeel in de directe nabijheid van de verpleegden aanwezig was geweest. De aanwezigheid van personeel werkt immers preventief. Na
doodsbedreigingen geeft het geen pas dat het personeel slechts van achter glas toezicht houdt. Dit is geen adequaat toezicht.
b. Niet bekend was dat klager een kopie van het diagnostisch onderzoek kon worden verstrekt tegen betaling van de kopieerkosten. Klager kan zich daarin vinden.
c. Er zijn verschillende manieren om het Joodse geloof te belijden. Het is niet aan anderen om te beoordelen of klager Jood is of niet. Geloof is een privéaangelegenheid. Als klager stelt dat hij Jood is, moet dat worden gerespecteerd. Vergeleken bij
wat de inrichting voor klager ontvangt, is € 11,= voor een koosjere maaltijd geen buitensporig bedrag. Klager krijgt zelf maar € 60,= per maand.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
a. Het personeel diende op dat moment bij elkaar te komen voor kort overleg. Duidelijkheid moest worden verkregen over bedreigingen die waren geuit. Er werd wel toezicht gehouden op de afdeling, door het glas. Niet vast te stellen is of het incident
ook
zou hebben plaatsgevonden als wel personeel in de directe nabijheid aanwezig zou zijn geweest. Het overleg heeft heel kort geduurd. Er was tevoren al aandacht geweest voor de bedreigingen en er waren maatregelen getroffen, zoals het verstrekken van
medicatie. Verzocht wordt klager niet-ontvankelijk in het beklag onder a. te verklaren.
b. Klager kan gewoon een kopie van het diagnostisch onderzoek krijgen als hij ervoor tekent dat hij de kopieerkosten zal betalen.
c. Verwezen wordt naar de uitspraak van de RSJ met nummer 00/247/GA van 15 mei 2000.

3. De beoordeling
Ten aanzien van b. overweegt de beroepscommissie dat uit het onderzoek ter zitting is gebleken dat de inrichting bereid is tegen kopieerkosten het door klager gevraagde te verstrekken, zodat deze klacht als ingetrokken kan worden beschouwd.

Het beklag van klager vermeld onder a. wordt opgevat als te zijn gericht tegen het niet adequaat optreden door het hoofd van de inrichting tegen een verpleegde die klagers veiligheid bedreigde. Klager heeft, nadat het personeel zich had teruggetrokken
in de stafkamer, een klap van deze medeverpleegde gekregen. Dit levert een schending op van het in artikel 11 van de Grondwet neergelegde recht op onaantastbaarheid van het lichaam c.q. het in artikel 3 van het EVRM neergelegde verbod van onmenselijke
of vernederende behandeling en de hieraan verbonden positieve verplichting van de autoriteiten een dreigende inbreuk daarop te voorkomen. Klager is naar het oordeel van beroepscommissie, gelet op het bepaalde in artikel 56, eerste lid, onder e, Bvt,
dan
ook terecht in zijn klacht ontvangen.
De beroepscommissie stelt vast dat op de, beheersmatig lastige, afdeling bekend was dat er spanningen waren tussen meerdere verpleegden en dat dreigementen waren geuit. Een en ander vergt naar het oordeel van de beroepscommissie extra maatregelen ter
waarborging van de veiligheid op de afdeling. Het ligt dan ook niet in de rede dat het personeel verpleegden juist in een dergelijke situatie zonder directe fysieke aanwezigheid van personeel op de afdeling laat. Het slechts toezicht houden door een
ruit vanuit de stafkamer kan niet voldoende worden geacht. De beroepscommissie zal het beroep op dit punt gegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre vernietigen en het beklag gegrond verklaren. Zij acht een tegemoetkoming van €
50,= op zijn plaats.

Met betrekking tot c. kan hetgeen in beroep is aangevoerd naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve in zoverre ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep voor wat betreft a. gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij bepaalt de aan klager toekomende tegemoetkoming op € 50=.
De beroepscommissie verklaart het beroep voor wat betreft c. ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.M. van Woensel, voorzitter, mr. R.M. Maanicus en drs. W.A.Th. Bos, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 15 juli 2013

secretaris voorzitter

Naar boven