Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/0549/GA, 1 mei 2013, beroep
Uitspraakdatum:01-05-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/549/GA

betreft: [klager] datum: 1 mei 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift
van

de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel,

gericht tegen een uitspraak van 11 februari 2013 van de beklagcommissie bij voormelde p.i. gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager, voor zover in beroep van belang,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 8 april 2013, gehouden in de locatie De Schie te Rotterdam, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. R. Zwiers, en mevrouw
[...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de p.i. Krimpen aan den IJssel.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de oplegging van een disciplinaire straf van zeven dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel wegens een ongepaste en onacceptabele wijze van communiceren met een b.s.d.-medewerkster.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard voor zover de disciplinaire straf langer heeft geduurd dan vijf dagen en een tegemoetkoming van € 15,= aan klager toegekend, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager heeft een brief geschreven naar een medewerkster met daarin woorden als ‘leugenachtig, misleidend, grenst aan valsheid in geschrift, misleiding en bedrog’. Dit zijn ernstige beschuldigingen en die worden niet getolereerd. Een disciplinaire straf
van zeven dagen opsluiting in de eigen verblijfsruimte was op zijn plaats. De beklagcommissie heeft de beslissing niet marginaal getoetst en is op de stoel van de directeur gaan zitten. In de Memorie van toelichting wordt uitdrukkelijk gesteld dat de
beklagcommissie op deze wijze niet dient te toetsen.
Het is geen optie om klager bij een andere b.s.d.-medewerker in te delen. Er is geen overtuiging dat klager bij een andere medewerker niet hetzelfde zou doen. Dit zou alleen het probleem verschuiven.

Klager en zijn raadsman hebben in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Hij ontkent dat hij de medewerkster heeft beledigd. Zij is degene die klager heeft uitgemaakt voor ‘mother fucker’. De medewerkster kwam haar afspraken niet na en heeft klagers verzoek tot plaatsing in een zogenaamde b.b.i. plus veranderd in een
verzoek
tot plaatsing in een b.b.i. Klager kan dit bewijzen. Hij heeft gezegd dat het grensde aan valsheid in geschrift en niet gezegd dat het dat was. Hij heeft gevraagd om geen deel meer uit te maken van haar ‘case load’, maar dat verzoek wordt niet
gehonoreerd.

3. De beoordeling
Uit jurisprudentie van de beroepscommissie, onder meer de uitspraak met kenmerk 11/1015/GA, en de Memorie van toelichting bij artikel 68 Pbw volgt dat bij de beoordeling van de strafmaat de beklagcommissie een zekere terughoudendheid in acht dient te
nemen, nu slechts getoetst dient te worden - behoudens ingeval er sprake is van strijd met een in de inrichting geldende wettelijk voorschrift - of de beslissing tot strafoplegging redelijk en billijk is. Naar het oordeel van de beroepscommissie kan de
door de directeur opgelegde disciplinaire straf van zeven dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel wegens het onheus bejegenen van een personeelslid, gelet op de omstandigheden van het geval, niet als onredelijk of onbillijk
worden aangemerkt.
Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard, de uitspraak van de beklagcommissie zal met betrekking tot de strafmaat worden vernietigd en het beklag zal alsnog geheel ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt voor wat betreft de strafmaat de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog geheel ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. F.G. Bauduin, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.M. Boone, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 1 mei 2013

secretaris voorzitter
.

Naar boven