Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/0006/GA, 28 maart 2013, beroep
Uitspraakdatum:28-03-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/6/GA

betreft: [klager] datum: 28 maart 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel,

gericht tegen een uitspraak van 19 december 2012 van de beklagcommissie bij voormelde p.i., gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 4 maart 2013, gehouden in de p.i. Amsterdam Over-Amstel, is [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de p.i. Krimpen aan den IJssel gehoord. Klager en zijn raadsman mr. G. Crawfurd, hebben schriftelijk
bericht niet ter zitting te zullen verschijnen. Namens klager heeft diens raadsman het beroep bij brief van 25 februari 2013 nader toegelicht.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het pas na twee maanden reageren op een sprekersbriefje door het BSD.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. In het dossier van klager zijn, behalve een sprekersbriefje van 6 augustus 2012, geen sprekersbriefjes gevonden van klager. Door een tijdelijke
onderbezetting bij het BSD was het niet altijd mogelijk tijdig op sprekersbriefjes te reageren. Elk sprekersbriefje wordt echter bewaard in de dossiers en daar is, zij het iets later dan gewenst, op gereageerd. De uitspraak van de beklagcommissie
suggereert dat het BSD de sprekersbriefjes niet zou archiveren in de dossiers. Klager heeft niet aangetoond dat hij sprekersbriefjes heeft ingediend. Het personeel oefent naar alle eerlijkheid zijn werkzaamheden uit. Er worden geen sprekersbriefjes
achtergehouden of weggegooid. Ten onrechte wordt de integriteit van het personeel in twijfel getrokken. De inrichting hanteert een prioriteit ten aanzien van overlijdenszaken, een laatste bezoekmoment en termijnoverschrijdingen. Ook een plaatsing in
een
beperkt beveiligde inrichting heeft prioriteit. Klager kan naast een sprekersbriefje ook via zijn mentor vragen om aandacht voor bepaalde zaken.

Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Gedetineerden hechten zeer aan het respecteren van de rechten die zij binnen de inrichting hebben, waaronder het contact met derden. Gedetineerden
kunnen alleen via een sprekersbriefje en klaagschriften hun stem laten horen. De briefjes dienen adequaat te worden verwerkt. Klager is vanaf zijn veroordeling in eerste aanleg bezig geweest om naar een beperkt beveiligde inrichting te kunnen. Omdat
klager nooit kan bewijzen dat hij sprekersbriefjes heeft ingediend, mag er van worden uitgegaan dat hij deze briefjes wel heeft ingediend. Gelet op het feit dat het BSD een enorme achterstand heeft gekend, moet er vanuit worden gegaan dat klager wel
tweewekelijks sprekersbriefjes heeft ingediend en dat de inrichting een fout heeft gemaakt. Klager heeft geen belang om hieromtrent onwaarheden te vertellen. Klager heeft nimmer gesteld dat het personeel briefjes achterhoudt of weggooit. De eerlijkheid
van het personeel staat ook niet ter discussie. Het gaat erom dat fouten gemaakt kunnen worden, ook in de inrichting.

3. De beoordeling
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Uitgaande van het sprekersbriefje van 6 augustus 2012 en de reactie daarop op 20 augustus 2012, is door de inrichting niet binnen een redelijke
termijn, gereageerd. De beroepscommissie betrekt hierbij de opmerking van de directeur ter zitting dat de plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting (half open inrichting) een onderwerp betreft dat prioriteit heeft in de beantwoording. Het beroep
van de directeur zal derhalve ongegrond worden verklaard. De door de beklagcommissie toegekende tegemoetkoming van € 5,= blijft in stand.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, J.M.L. Pattijn MSM en mr. Th.E.M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van
R. Kokee, secretaris, op 28 maart 2013

secretaris voorzitter

Naar boven