Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/4007/GB, 5 maart 2013, beroep
Uitspraakdatum:05-03-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/4007/GB

Betreft: [klager] datum: 5 maart 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. W. Anker, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 18 december 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Klager is, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. Y.T. Latour, op 28 januari 2013 door een lid van de Raad gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing tot beëindiging van zijn deelname aan een penitentiair programma (p.p.) ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 17 december 2011 gedetineerd. Klager was geselecteerd voor deelname aan een p.p. Op 13 augustus 2012 was het programma aangevangen en klager was administratief ondergebracht bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Haarlam. Op 4 december
2012 is beslist tot beëindiging van deelname aan het p.p. Op 19 december 2012 is klager (terug-)geplaatst naar p.i. Lelystad.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Tijdens het penitentiaire programma is klager tweemaal aangehouden en daarom is het p.p. beëindigd. Primair kleeft er een formeel gebrek aan deze beslissing, nu sprake is van een verdenking van een strafbaar feit. De selectiefunctionaris heeft
gehandeld
met het onschuldbeginsel van artikel 6, tweede lid, van het EVRM. Er is geen sprake van overtreding van de algemene voorwaarden als bedoeld in artikel 9, eerste lid, sub c, van de Penitentiaire maatregel. Ten aanzien van de tweede verdenking is geen
dagvaardig uitgebracht en de raadsvrouw vraagt zich af of klager ter zake daarvan vervolgd zal worden.
Subsidiair is de bestreden beslissing onredelijk en onbillijk. De aanhouding van 12 oktober 2012 is meegewogen bij de beslissing het p.p. te beëindigen, terwijl dat incident op een vergissing berust. Ten aanzien van de tweede aanhouding ontkent klager
ten stelligste dat hij een strafbaar feit heeft gepleegd. De aanhouder heeft ongecontroleerde bewegingen gemaakt, waardoor het fysiek geweld is uitgelokt. Voorts is onvoldoende rekening gehouden met klagers persoonlijke belangen. Zo is zijn
resocialisatie stopgezet. Klager was onder behandeling bij De Waag, hij had een bijbaan om zijn schulden af te lossen en hij zou dit jaar zijn diploma kunnen halen. Niemand is met de bestreden beslissing gediend. Ook de rechter-commissaris heeft het
belang van klager laten prevaleren boven het belang van de maatschappij. Klager dient onmiddellijk in een p.p. geplaatst te worden.
Tijdens het p.p. ging klager iedere dag naar het Roc. Hij woonde begeleid via Exodus. Zijn vriendin en kind wonen apart. Klager zou vanaf februari 2013 stage lopen en er zijn examens die klager moet doen. Er is geen verlof verleend om de examens af te
leggen. Afgelopen weekend heeft klager per post een bevestiging ontvangen dat hij niet vervolgd zal worden ten aanzien van de verdenking van 12 oktober 2012. Bij de tweede aanhouding heeft klager meegewerkt. Hij werd in het nauw gedreven en voelde zich
niet op zijn gemak. Hij kreeg een black-out.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager werd tijdens zijn p.p. aangehouden in verband met een winkeldiefstal. Bij deze aanhouding heeft klager fysiek geweld gebruikt. Inhoudelijk wordt verwezen naar de processen-verbaal opgemaakt door de politie van Amsterdam-Amstelland. Gelet op dit
ernstig incident is besloten het p.p. te beëindigen en om klager in een gesloten inrichting te plaatsen. Het feit dat klager ten aanzien van deze zaak (nog) niet is veroordeeld doet niet ter zake, nu voldoende aannemelijk is dat er tijdens het p.p. een
zeer ernstig incident heeft plaatsgevonden.

4. De beoordeling
4.1. In artikel 4 van de Pbw en de artikelen 7 en 9 van de Penitentiaire maatregel (Pm) zijn de voorwaarden opgenomen waaraan het penitentiair programma en de gedetineerde moeten voldoen.

4.2. In artikel 5, tweede lid, van de Pm staat dat met een p.p. invulling wordt gegeven aan de voorbereiding van de terugkeer in de maatschappij. De beroepscommissie overweegt dat de selectiefunctionaris aan de andere kant ook rekening houdt met het
belang van een ongestoorde tenuitvoerlegging van de opgelegde vrijheidsstraf. De beroepscommissie heeft kennisgenomen van de inhoud van de processen-verbaal die zijn opgemaakt naar aanleiding van het incident op 30 november 2012. Gezien de inhoud
daarvan oordeelt zij dat de selectiefunctionaris gezien de verstrekte gegevens van de politie Amsterdam-Amstelland in redelijkheid heeft kunnen beslissen het p.p. te beëindigen. Het feit dat er (nog) geen sprake is van een veroordeling, maakt dit
oordeel niet anders. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 5 maart 2013

secretaris voorzitter

Naar boven