Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/0614/TA, 14 januari 2013, beroep
Uitspraakdatum:14-01-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/614/TA

betreft: [klager] datum: 14 januari 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.L. Louwerse, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 1 december 2011 van de beklagcommissie bij FPC Veldzicht te Balkbrug, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 5 oktober 2012, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. A.L. Louwerse, en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...],
juridisch medewerker.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft a. afdelingsarrest ingaande op 30 augustus 2012 en b.
de bejegening van klager door personeel waardoor klagers recht op privacy zou zijn geschonden.

De beklagcommissie heeft klager met betrekking tot b. niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Handelen van personeel dat voortvloeit uit de vervulling van opgedragen taken levert beklagwaardige beslissingen op. Verwezen wordt naar de uitspraak nummer 09/3160/GA van 20 april 2010. Verzocht wordt om klager in het beklag te ontvangen.
Het personeel heeft (vertrouwelijke) informatie over klager aan medeverpleegden meegedeeld. Onder meer over geplande ontsnappingspogingen in andere inrichtingen. Klager wil weten waar deze informatie, die niet klopt, vandaan komt. Medeverpleegden
hebben
klager gezegd dat de groep tijdens of na het eten door personeel is meegedeeld dat klager weer plannen had om te ontsnappen en dat het personeel ongerust was, omdat hij dit eerder had geprobeerd. Ter zitting van de beklagcommissie heeft de inrichting
dit erkend en aangegeven dat dit is geschied in het kader van een onderzoek naar roddels over klager.
Door dit onjuiste verhaal in de groep te gooien, wordt klager tot een gemakkelijk doelwit gemaakt en constant gestraft.
Groepsleider T. en de hele groep medeverpleegden waren aanwezig bij dit gesprek. Ook de andere groepen zijn geïnformeerd tijdens groepstherapie. Vertrouwelijke zaken dienen binnen de groep te blijven.
Werkmeester J. bleek ook op de hoogte. Klager heeft hem gezegd dat hij dit niet behoorde te weten. Op de ICU heeft klager een keer in het kader van therapie meegedeeld dat hij éénmaal een ontsnappingspoging had ondernomen.
Het gaat beter met klager in de inrichting. Hij slaagt erin om dingen beter bespreekbaar te maken. Hij is meer open en heeft minder conflicten. Klager heeft moeten knokken om meer vertrouwen te krijgen. Hij is altijd heel fatsoenlijk gebleven.
Groepsleider T. heeft een bepaalde reputatie. Klager wil wel een uitspraak, wil iets tastbaars. Van belang is dat zwart op wit wordt gezet dat klager maar bij één ontsnappingspoging betrokken is geweest.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Aan de hoofdbehandelaar is gevraagd of klagers stelling juist is en geantwoord is dat er zeker geen vertrouwelijke informatie
over
klager is verstrekt aan medeverpleegden. Medeverpleegden is niet gezegd dat klager meerdere ontsnappingspogingen zou hebben ondernomen. Dit is ook niet verklaard ter zitting van de beklagcommissie. Misschien moet het proces-verbaal van de zitting
worden
opgevraagd. De juridisch medewerker heeft alle afdelingshoofden/teammanagers over de kwestie gesproken. Pas ter zitting van de beroepscommissie is de naam van groepsleider T. door klager genoemd. Er zal navraag worden gedaan bij groepsleider T. Als er
ruis is dan moet dat onderzocht worden. Volgens de hoofdbehandelaar gaat het inmiddels beter met klager. Hij heeft meer vertrouwen.

De voorzitter heeft de vertegenwoordiger van het hoofd van de inrichting gevraagd om schriftelijk te antwoorden op de vraag of klager betrokken is geweest bij één of bij meerdere ontsnappingspoging(en) en om in gesprek te gaan met medewerker T. en bij
hem na te gaan of hij en/of andere personeelsleden met medeverpleegden heeft besproken dat klager betrokken zou zijn bij één of meerdere ontsnappingspoging(en).

Bij brief van 19 oktober 2012 is door de vertegenwoordiger van het hoofd van de inrichting geantwoord dat klager zich in het verleden meerdere malen heeft onttrokken aan het toezicht. In december 1993 is klager ontvlucht tijdens een begeleid verlof
gedurende een bezoek aan zijn moeder. Klager is in maart 1994 weer gearresteerd. In november 2010 is klager ontvlucht uit de Van der Hoevenkliniek en werd hij korte tijd later weer gearresteerd. Klager heeft zich dus meerdere malen onttrokken aan het
toezicht.
De betrokken medewerkers zijn gehoord en hieruit is naar voren gekomen dat er geen informatie met betrekking tot de ontsnappingspoging(en) van klager is gedeeld met medeverpleegden.

Klagers raadsvrouw heeft in een brief van 25 oktober 2012 gereageerd en aangegeven dat klager in 1993 niet is ontvlucht tijdens een begeleid verlof. Hij zat in een half open kamp en kon ieder weekend onbegeleid naar buiten. In 1993 is hij een uur te
laat teruggekomen van weekendverlof. In 1994 heeft klager zich wel onttrokken aan toezicht tijdens onbegeleid verlof, terwijl hij een bezoek aan zijn moeder bracht. Hij heeft zich toen vier dagen aan toezicht onttrokken. Dit is niet hetzelfde als een
ontsnappingspoging. Het verhaal van klager en het verhaal van de inrichting verschillen. Wellicht kan er bij het Ministerie van Veiligheid en Justitie navraag worden gedaan wat er feitelijk is gebeurd.
Betwist wordt dat betrokken medewerkers zijn gehoord en dat er geen informatie zou zijn verstrekt. Klager zal verklaringen van medeverpleegden over wat zij hebben gehoord over ontsnappingspogingen van klager zo spoedig mogelijk toesturen. Verzocht
wordt
deze informatie af te wachten alvorens een beslissing te nemen.

Vervolgens is geen nadere informatie van klager of van zijn raadsvrouw ontvangen. Op 3 december 2012 is door de secretaris telefonisch contact opgenomen met het kantoor van de raadsvrouw en een termijn gegeven tot 12 december 2012.

Bij brief van 11 december 2012 is een verklaring van zeven met naam genoemde medeverpleegden ontvangen die verkort weergegeven inhoudt dat door T. aan tafel is gezegd dat klager ontsnappingen achter zijn naam had staan en dat alle met naam genoemde
medeverpleegden dit gehoord hebben.

3. De beoordeling
Met betrekking tot a. overweegt de beroepscommissie dat het aan klager opgelegde afdelingsarrest onderdeel uitmaakt van klagers beklag, maar dat de beklagcommissie ter zake geen beslissing heeft genomen. De beroepscommissie zal om proceseconomische
redenen dit onderdeel van het beklag zelf afdoen.
Klager is met ingang van 30 augustus 2012 afdelingsarrest opgelegd na signalen van medeverpleegde(n) dat klager mogelijk betrokken zou kunnen zijn bij ontsnappings- en gijzelingsplannen, terwijl klager in 2010 eerder was ontvlucht uit de Van der
Hoevenkliniek. Door de inrichting is nader onderzoek ingesteld en het afdelingsarrest is vervolgens op 16 september 2012 beëindigd. In dit licht gezien is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing niet als onredelijk of onbillijk of
disproportioneel kan worden aangemerkt en zij zal dit onderdeel van het beklag alsnog ongegrond verklaren.

Met betrekking tot b. overweegt de beroepscommissie dat door de vertegenwoordiger van het hoofd van de inrichting is aangevoerd dat uit nader onderzoek is gebleken dat medewerkers van de inrichting hebben verklaard dat geen informatie met betrekking
tot
ontsnappingspoging(en) van klager is gedeeld met medeverpleegden.
Door klager is aangevoerd dat door het personeelslid T. aan tafel is gezegd dat klager ontsnappingen achter zijn naam had staan en dat alle in de door klager overgelegde schriftelijke verklaring met naam genoemde medeverpleegden dit gehoord hebben.
De beroepscommissie stelt vast dat de lezingen van de vertegenwoordiger van de inrichting en klager verschillen. De beroepscommissie overweegt dat ook al zou zij uitgaan van de hypothese dat het betreffende personeelslid een dergelijke uitlating zou
hebben gedaan deze uitlating niet kan voortvloeien uit de vervulling van de aan het personeelslid opgedragen taak en niet aan het hoofd van de inrichting kan worden toegerekend. De beroepscommissie zal het beroep op dit punt ongegrond verklaren en de
uitspraak van de beklagcommissie bevestigen met aanvulling van de gronden.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beklag vermeld onder a. alsnog ongegrond en verklaart het beroep vermeld onder b. ongegrond, bevestigt op dit punt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, mr. drs. L.C. Mulder en mr. C.F. Korvinus, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 14 januari 2013

secretaris voorzitter

Naar boven