Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/2672/GB, 3 december 2012, beroep
Uitspraakdatum:03-12-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/2672/GB

Betreft: [klager] datum: 3 december 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. R. Polderman, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 18 juli 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot plaatsing in een zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) en aansluitend deelname aan een penitentiair programma (p.p.) afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 13 augustus 2003 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis van de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard. Op 7 november 2012 is hij geplaatst in de gevangenis van de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) van de locatie Westlinge te
Heerhugowaard.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Op geen enkele wijze wordt gevolg gegeven aan de uitspraak van de beroepscommissie van 4 juli 2012 met nummer 12/1159/GB. In die uitspraak heeft de beroepscommissie overwogen dat de enkele
omstandigheid dat er nog geen nieuw advies van de reclassering is opgesteld met als gevolg dat klager niet kan deelnemen aan een zogenoemd stapeltraject, niet aan hem kan worden tegengeworpen. Bij brief van 24 augustus 2012 heeft klagers raadsman
aangegeven dat er inmiddels wel een nieuw reclasseringsadvies is. Klagers raadsman heeft dit advies overgelegd.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klagers verzoek is afgewezen omdat er ten tijde van de bestreden beslissing nog geen reclasseringsadvies was opgemaakt conform artikel 3, tweede lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden, waardoor het recidiverisico
niet kon worden ingeschat. Inmiddels is, naar aanleiding van een nieuw verzoek van klager, opnieuw een beslissing genomen. Ook dit verzoek is afgewezen. De selectiefunctionaris verwijst daartoe naar de beslissing van 23 augustus 2012. Klager heeft hier
tot op heden geen beroep tegen ingesteld.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 2 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden, komen voor plaatsing in een zeer beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een te verwaarlozen vlucht- of maatschappelijk risico
vormen, aan wie een vrijheidsstraf van tenminste zes maanden is opgelegd, ten minste de helft van de opgelegde vrijheidsstraf hebben ondergaan, geen veroordelingen tot betaling van een geldboete of geldbedrag van meer dan € 226,= hebben openstaan, een
strafrestant hebben van ten minste zes weken en ten hoogste zes maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.2. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 2000,176) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een belangrijke rol speelt. Indicator
bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de preventieve hechtenis, incidenteel verlof,
strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en achtergrond van het gepleegde delict en de
persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.3. Klager heeft verzocht om plaatsing in een zogenoemd “stapeltraject”, hetgeen plaatsing in een z.b.b.i. en aansluitend deelname aan een p.p. inhoudt. De beroepscommissie heeft bij uitspraak van 4 juli 2012 met nummer 12/1159/GB het ingestelde
beroep tegen de beslissing tot afwijzing van klagers verzoek tot overplaatsing naar de locatie Het Keern te Hoorn en aansluitend deelname aan een p.p. gegrond verklaard, omdat - kort gezegd - het advies van het Openbaar Ministerie (OM) onvoldoende
feitelijk was onderbouwd en het recidiverisico werd ingeschat als laag gemiddeld. Verder heeft de beroepscommissie overwogen dat de enkele omstandigheid dat er nog geen reclasseringsadvies was opgesteld, niet aan klager kan worden tegengeworpen.

4.4. Gebleken is dat klagers strafrestant thans meer dan zes maanden bedraagt, zodat hij op grond van artikel 2 van de Regeling niet in aanmerking komt voor plaatsing in een z.b.b.i. Met betrekking tot klagers verzoek om deelname aan een p.p.,
overweegt de beroepscommissie het volgende. Het OM heeft op 20 juli 2012 negatief geadviseerd ten aanzien van plaatsing in een p.p. in verband met - kort gezegd - het moeilijk in te schatten recidivegevaar, de motivatie van klager en omdat de overgang
van een langdurige detentie naar een terugkeer in de maatschappij zorgvuldig dient te worden voorbereid en geleidelijk dient te worden opgebouwd. Volgens het OM zou daarbij gewerkt moeten worden met begeleiding, een enkelband, meldplicht, gebiedsgebod,
gebiedsverbod en een contactverbod met het slachtoffer. Gebleken is verder dat op 28 juli 2012 het reclasseringsadvies is afgerond. De reclassering heeft positief geadviseerd ten aanzien van deelname van klager aan een p.p. Het recidiverisico is
moeilijk in te schatten, maar vermoedelijk is dat laag gemiddeld. Het risico op het onttrekken aan voorwaarden is eveneens ingeschat als laag/gemiddeld. De reclassering adviseert een aantal bijzondere voorwaarden zoals een drugs- en alcoholverbod,
meldplicht, locatieverbod, locatiegebod, contactverbod en een contactgebod. Verder adviseert de reclassering als bijzondere voorwaarde dat het slachtoffer op de hoogte wordt gesteld van het verlof en de daarbij opgestelde voorwaarden. Voorts adviseert
de reclassering om klager in aanmerking te laten komen voor een p.p./e.t.-traject vanuit de locatie Zuyder Bos. Gelet op dit advies van de reclassering, daarbij in aanmerking nemende dat met de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden
wordt gewerkt aan een zorgvuldige en geleidelijke terugkeer in de maatschappij, is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing van de selectiefunctionaris als onredelijk en onbillijk moet worden aangemerkt. De selectiefunctionaris zal worden
opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Zij
kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. L.M. Moerings en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op

secretaris voorzitter

Naar boven