Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/1878/TR, 29 oktober 2012, beroep
Uitspraakdatum:29-10-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/1878/TR

betreft: [klager] datum: 29 oktober 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.L. Louwerse, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 13 juni 2012 van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 5 oktober 2012, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. A.L. Louwerse, en namens de Staatssecretaris,[...], werkzaam bij de Dienst
Justitiële Inrichtingen van het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft de machtiging tot het verlenen van begeleid verlof ingetrokken.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden, met aftrek, en ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Klager is bij beslissing van 19 mei 2000
geplaatst in de GGZ Eindhoven. Bij beslissing van 19 september 2002 is hij geplaatst in FPC De Rooyse Wissel te Venray. Bij beslissing van 10 januari 2012 is door de Staatssecretaris machtiging verleend tot het verlenen van begeleid verlof. Na een
incident op 5 mei 2012 heeft de Staatssecretaris op 13 juni 2012 beslist de machtiging begeleid verlof in te trekken.

3. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Gelet op de grote belangen die gemoeid gaan met een beslissing tot intrekking van de verlofmachtiging had de Staatssecretaris de beslissing schriftelijk moeten uitreiken aan klager.
Klager is verkeerd begrepen. Hij was die dag nogal verdrietig en zat niet lekker in zijn vel. Tijdens het begeleid fietsen is het de bedoeling dat je zelf je route bepaalt. Het was niet klagers bedoeling om uit de buurt van de begeleiders te raken. Hij
wist wel dat hij in de buurt van zijn begeleiders moest blijven, maar hij had niet in de gaten dat hij zo hard reed. Er stond veel wind en hij had de wind in de rug. De begeleiders waren aan de praat en blijkbaar achterop geraakt. De begeleiders hebben
gezegd dat zij klager hebben geroepen, maar klager heeft dit waarschijnlijk in verband met de wind niet gehoord. Toen klager omkeek en zag dat de begeleiders een eind achter hem reden, is hij gestopt. De begeleiders zijn tegen klagers fiets aangereden.
Zijn fiets is hierdoor beschadigd. Hij heeft toen de begeleiders uitgescholden en dreigementen toegevoegd. Omstanders hebben zich er niet mee bemoeid. Hij heeft de begeleiders later zijn excuses aangeboden.
Klager wilde zich niet onttrekken aan zijn begeleiders. Hij kan nergens naar toe. Zijn vader zou hem terugsturen. Klager is na het incident drie weken afgezonderd.
De rechtbank heeft klagers tbs met een jaar verlengd. De bedoeling is dat klager vanuit het begeleid verlof transmuraal verlof wordt verleend en vervolgens in een FPA wordt geplaatst. Hij hoopt dat hij vervolgens in een begeleide woonvorm kan
verblijven. Klager was heel blij met dit traject en het is niet voorstelbaar dat hij dit op het spel zou zetten.
Pas na dertien jaar is klager de mogelijkheid van verlof gegeven. Als klager weer verlof zou hebben, zou hij naar de bruiloft van zijn nichtje kunnen gaan. Hij verblijft al 23 jaar in zorginstellingen.

Namens de Staatssecretaris is inzake het beroep het volgende standpunt naar voren gebracht.
De inrichting hanteert een andere lezing van het incident. Alleen door het ingrijpen van de begeleiders is onttrekking voorkomen. Dat klager in het zicht van zijn begeleiders is gebleven, doet daar niet aan af. Klager heeft geprobeerd om zich te
onttrekken en dit is verhinderd door zijn begeleiders. Het incident staat niet op zichzelf. Klager heeft last van stemmingswisselingen en impulsieve gedachten.
Het is een politieke beslissing om in een dergelijk geval gedurende een jaar na intrekking van de verlofmachtiging geen nieuwe verlofmachtiging te verlenen. Deze beslissing is neergelegd in artikel 17 van de Verlofregeling TBS, die voor alle
tbs-gestelden geldt. Daarmee is een afschrikwekkende werking beoogd om een veiliger samenleving te bewerkstelligen.
De beslissing tot intrekking van de machtiging is zorgvuldig genomen en niet disproportioneel. Meegewogen is klagers lezing dat hij het anders bedoeld zou hebben, maar de conclusie is getrokken dat, als de begeleiders niet zouden hebben ingegrepen,
klager zich zou hebben onttrokken.

4. De beoordeling
De Bvt kent geen mededelingsplicht zoals bedoeld in artikel 54, ten aanzien van een beslissing van de Staatssecretaris tot intrekking van een machtiging tot het verlenen van verlof. Vanuit rechtspositioneel oogpunt acht de beroepscommissie het echter
wenselijk dat de Staatssecretaris een zo ingrijpende beslissing als het intrekken van een verlofmachtiging schriftelijk aan de verpleegde meedeelt. Nu de mededelingsplicht in dit geval geen formeel vereiste is, kan het ontbreken hiervan niet tot een
gegrondverklaring van het beroep leiden.

Krachtens artikel 17, tweede lid, Verlofregeling TBS (Stcrt. 2010, nr. 21597, 31 december 2010) wordt, indien een tbs-gestelde tijdens begeleid verlof korter dan 24 uur ongeoorloofd afwezig is, de machtiging ingetrokken. In dat geval verleent de
Minister gedurende tenminste één jaar geen nieuwe verlofmachtiging.

De beroepscommissie dient op grond van artikel 69, vijfde lid, Bvt in verbinding met artikel 66, tweede lid, Bvt in beroep te beoordelen of deze beslissing in strijd is met de wet dan wel onredelijk of onbillijk is. Daarbij moet naar haar oordeel de
ernst van de overtreding van de verlofvoorwaarden (nog) zorgvuldiger dan voorheen worden afgewogen tegen het belang van klager bij voortzetting van het verlof, in verband met de verstrekkende consequentie dat (tenminste) een jaar lang geen
verlofmachtiging wordt verleend, dat door de intrekkingsbeslissing onmogelijk wordt gemaakt.

De beroepscommissie is van oordeel dat uit de stukken en de behandeling ter zitting niet is gebleken dat klager zich wilde onttrekken aan zijn begeleiding. Door zowel klager als zijn begeleiders is verklaard dat klager zelf is gestopt met fietsen en op
zijn begeleiders heeft gewacht. Daarbij komt dat de beroepscommissie klagers verklaring dat hij (niet eerder) heeft gehoord dat hij moest stoppen aannemelijk acht.

In het licht van het vorenstaande is de beslissing tot intrekking van de machtiging begeleid verlof in strijd met de wet en, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, onredelijk en onbillijk. Het beroep zal daarom gegrond worden verklaard.
Met de gegrondverklaring van het beroep is het thans aan de inrichting om stappen te ondernemen voor wat betreft een aanvraag voor een (nieuwe) verlofmachtiging.

Klager heeft als gevolg van de bestreden beslissing een vertraging in zijn resocialisatiefase opgelopen. Voor een zodanig niet meer ongedaan te maken rechtsgevolg dient klager een tegemoetkoming te worden geboden. De beroepscommissie stelt deze vast op
€ 100,=.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond.
Zij bepaalt de aan klager ten laste van de Staatssecretaris toekomende tegemoetkoming op € 100,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, mr. drs. L.C. Mulder en mr. C.F. Korvinus, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 29 oktober 2012

secretaris voorzitter

Naar boven