Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/0820/GA, 3 juli 2012, beroep
Uitspraakdatum:03-07-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/820/GA

betreft: [klager] datum: 3 juli 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de locatie Groot Bankenbosch te Veenhuizen,

gericht tegen een uitspraak van 2 maart 2012 van de beklagcommissie bij de locatie Groot Bankenbosch, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 11 juni 2012, gehouden in de locatie Ooyerhoek Zutphen, zijn gehoord [...] en [...], respectievelijk plaatsvervangend vestigingsdirecteur en juridisch medewerker bij de locatie Norgerhaven te Veenhuizen. Hoewel
klager, die verblijft in de zeer beperkt beveiligde inrichting de Marstal van de penitentiaire inrichtingen Grave, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het feit dat klager meermalen racistisch is bejegend door een personeelslid.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager dient niet-ontvankelijk in zijn beklag te worden verklaard, omdat er geen sprake is van een beslissing van de directeur. Er wordt verwezen
naar de uitspraak van de beroepscommissie van 20 januari 2010 (09/3160/GA). De directeur heeft adequate maatregelen genomen ten aanzien van het betreffende personeelslid. Met het personeelslid zijn functioneringsgesprekken gevoerd en er is een
onderzoek
naar zijn functioneren ingesteld. Het personeelslid is op 27 december 2011 in verband met dit onderzoek met buitengewoon verlof gestuurd. Het personeelslid, thans weer werkzaam in de inrichting, is een periodiek in salaris teruggezet en er wordt
toezicht gehouden op zijn functioneren. Door het personeelslid zijn reeds excuses aan klager aangeboden, maar die zijn door klager geweigerd. De opdracht van de beklagcommissie tot het schrijven van een excuusbrief zal daarom nergens toe leiden.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
De beroepscommissie is, anders dan de beklagcommissie, van oordeel dat het beklag is gericht tegen de wijze waarop klager is bejegend door een personeelslid. De bejegening van klager door een personeelslid is naar het oordeel van de beroepscommissie
geen door of namens de directeur jegens klager genomen beslissing waartegen op grond van artikel 60, eerste lid, van de Pbw beklag open staat. Het beroep van de directeur zal derhalve gegrond worden verklaard, de uitspraak van de beklagcommissie zal
worden vernietigd en klager zal alsnog niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn beklag.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, drs. R.K. Boelens en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van F.A. Groeneveld, secretaris, op 3 juli 2012

secretaris voorzitter

Naar boven