Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/4331/GA, 30 maart 2012, beroep
Uitspraakdatum:30-03-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/4331/GA

betreft: [klager] datum: 30 maart 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 14 november 2011 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Alphen aan den Rijn

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 1 maart 2012, gehouden in de locatie Noordsingel Rotterdam is klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. L. Jansen, gehoord. De directeur van de p.i. Alphen aan den Rijn is niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, zonder televisie, wegens onenigheid met een medegedetineerde.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klagers raadsvrouw legt een pleitnota over en voert het woord overeenkomstig de inhoud van die pleitnota. Voorts heeft klager het volgende
aangevoerd. Klager is door een medegedetineerde aangevallen in zijn cel. De medegedetineerde had een papier bij zich en heeft met dat papier het luikje in klagers cel dichtgeplakt. Het papier was afkomstig van het luikje van het toilet. Klager heeft
moeten knokken om uit zijn cel te kunnen komen en dit is gelukt. Zes of zeven andere gedetineerden hebben de gedetineerde die klager aanviel vastgepakt en hem in bedwang gehouden. Klager heeft geen problemen met medegedetineerden. De gedetineerde die
klager aanviel had de dag ervoor al een woordenwisseling met andere gedetineerden.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

2. De beoordeling
Klager is - zo kan onweersproken worden vastgesteld - in zijn cel aangevallen door een medegedetineerde. Op basis van de omschrijving van het incident in het schriftelijke verslag van 11 augustus 2011, waarin onder meer staat vermeld dat “beide heren
schoppende en slaande bewegingen richting elkaar maakten terwijl het personeel hen uit elkaar haalde”, is niet uit te sluiten dat klager handelde uit noodzakelijke verdediging. Uit de stukken blijkt niet dat anderen, die getuigen waren van het
incident,
zijn gehoord. Onder deze omstandigheden acht de beroepscommissie het aannemelijk dat klager handelde uit noodweer. Hierbij past geen strafoplegging. Gelet op het vorenstaande zal het beroep dan ook gegrond worden verklaard en de uitspraak van de
beklagcommissie worden vernietigd. Het beklag zal alsnog gegrond worden verklaard en aan klager zal een tegemoetkoming worden toegekend van € 37,50.

3. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 37,50.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 30 maart 2012

secretaris voorzitter

Naar boven