Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/3740/TA, 7 maart 2012, beroep
Uitspraakdatum:07-03-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/3740/TA

betreft: [klager] datum: 7 maart 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.L. Louwerse, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 25 oktober 2011 van de beklagcommissie bij de Dr. Henri van der Hoevenkliniek te Utrecht, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft het hoofd van de inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw mr. A.L. Louwerse om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de plaatsing op de Nicolaï-afdeling.

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De Nicolaï-afdeling heeft, hoewel formeel niet aangewezen als afdeling voor intensieve zorg, zeer veel overeenkomsten met een dergelijke afdeling. De afdeling staat bekend als de afdeling voor intensieve zorg van de inrichting. Het is de enige afdeling
waar de verpleegden de afdeling niet mogen verlaten en individueel worden benaderd. Op bepaalde dagen heeft hij geen vier uur per dag kunnen doorbrengen met medeverpleegden. Verwezen wordt naar onder meer 07/1510/STA, 07/1832/TA, 06/459/TB. Ook is
klager van mening dat hem beperkingen zijn opgelegd als bedoeld in artikel 56, eerste lid onder e, van de Bvt.
Op de Nicolaï-afdeling heeft klager een vaste beldag per week en wordt hij begeleid bij het bellen. Hij wordt op de afdeling constant begeleid door personeel. Hij heeft niet de mogelijkheid om te koken of gebruik te maken van een computer. Het luchten
geschiedt in een kooi. De afdeling heeft geen eigen werkplaats. Klager heeft beklag ingediend toen zijn plaatsing op de afdeling nog voortduurde.
Door het incident op 8 mei 2011 is klager in een neerwaartse spiraal terecht gekomen en is klager na een individueel beleid op de afdeling geplaatst. Klager wordt afgerekend op het incident en zijn verleden. Klager hoort niet thuis op de
Nicolaï-afdeling. Klager betwist dat zijn behandeling vanuit de leefgroep niet goed van de grond is gekomen. Hij meent dat hij geen individueel beleid nodig had. De geestelijke gesteldheid van de medeverpleegden was dusdanig ernstig dat hij hieronder
heeft geleden.

Het hoofd van de inrichting heeft in beroep gepersisteerd bij het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt.

3. De beoordeling
In beroep is geen grond aangevoerd waarom de niet-ontvankelijkverklaring van klager door de beklagcommissie onjuist zou zijn. De beroepscommissie verenigt zich met de beslissing van de beklagcommissie en zal daarom het beroep ongegrond verklaren.
Terzijde merkt de beroepscommissie op dat de onder 2. weergegeven grondslag van het beroep niet eerst voor de beklagcommissie is aangevoerd.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. S.L. Donker en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 7 maart 2012

secretaris voorzitter

Naar boven