Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/4068/GA, 13 maart 2012, beroep
Uitspraakdatum:13-03-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/4068/GA

betreft: [klager] datum: 13 maart 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 4 november 2011 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Ter Apel

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft een negatief advies van de directeur inzake een verzoek om incidenteel verlof.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt – in beroep – zakelijk weergegeven – als volgt toegelicht.
Klager is van mening dat de beslissing van de directeur om de selectiefunctionaris negatief te adviseren op een verzoek om incidenteel verlof, een beslissing is als bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de Pbw. Indien de redenering van de
beklagrechter
gevolgd zou worden, zou het de directeur vrij staan om te doen en laten wat deze wil, zonder dat daar een sanctie tegenover staat. De gevolgen van het negatieve advies van de directeur zijn ingrijpend, omdat de selectiefunctionaris dit feitelijk wel
moet overnemen. Volgens klager kan dit niet de bedoeling van de wetgever zijn geweest. Klager is ook niet in de gelegenheid geweest om zijn bezwaren tegen het advies van de directeur naar voren te brengen in het door hem ingediende beroep tegen de
afwijzende beslissing van de selectiefunctionaris. Hij kreeg pas de beschikking over dat negatieve advies toen dit door de beroepscommissie werd behandeld. Bij de opstelling van dat advies zijn eveneens fouten gemaakt. Klager stelt zich op het
standpunt
dat het advies ook inhoudelijk onjuist is.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Een advies van de directeur aan de selectiefunctionaris in het kader van verzoeken om verlof en/of detentiefasering is geen beslissing als bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de Pbw. Tegen de inhoud van dergelijke adviezen noch tegen de wijze van
totstandkoming daarvan kan, temeer nu bezwaren daartegen in een andere met waarborgen omklede rechtsgang naar voren kunnen worden gebracht, niet met succes worden geklaagd in het kader van een procedure als de onderhavige. Hetgeen in beroep is
aangevoerd kan daarom niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

Nu de beroepscommissie het beroep ongegrond zal verklaren met bevestiging van de
niet-ontvankelijkverklaring van klager, komt zij niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van de overige door klager in beroep aangevoerde stellingen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 13 maart 2012

secretaris voorzitter

Naar boven