Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/3041/GA, 20 februari 2012, beroep
Uitspraakdatum:20-02-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/3041/GA

betreft: [klager] datum: 20 februari 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 29 augustus 2011 van de beklagcommissie bij de locatie Zoetermeer,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 9 december 2011, gehouden in de locatie De Schie te Rotterdam, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman [...], en de juridisch medewerker van de locatie Zoetermeer [...].

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van zeven dagen in afwachting van overplaatsing.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager is eerder zonder problemen in de locatie Zoetermeer geplaatst. Op 10 juli 2011 is hij daar opnieuw geplaatst. Op de inkomstenafdeling werkte de vader van een oud collega, die hij ook wel eens buiten de inrichting ontmoette. Hij waarschuwde
klager
om ook maar iets over zijn dochter te zeggen. De consequentie daarvan liet hij open. Klager heeft geen idee wat hij over zijn dochter zou kunnen zeggen. Hooguit dat ze lekkere broodjes maakt. Hij weet niets van haar, heeft nooit een relatie met haar
gehad. Klager heeft twee maanden met haar gewerkt. Klager heeft niets over de dochter van de p.i.w.’er gezegd.
De p.i.w.’er heeft ervoor gezorgd dat klager snel is doorgeplaatst naar een verblijfsafdeling. Op die verblijfsafdeling zag klager de p.i.w.’er heel af en toe. Op een gegeven moment kwam de p.i.w.’er op agressieve wijze klagers afdeling op, gaf klager
een duw tegen zijn schouder en gooide de celdeur achter zich dicht. Klager heeft geen letsel hieraan overgehouden. Hij zei tegen klager: ‘Als je nog een keer iets over mijn dochter zegt, maak ik je dood.’ Medegedetineerde [...]. heeft dit door de
celdeur heen gehoord. Klager wilde hiervan aangifte doen en heeft daartoe een verzoekbriefje ingevuld. Dit had hij afgesproken met een bewaarder. Het briefje was echter op mysterieuze wijze van zijn cel verdwenen toen hij na de afzondering terug kwam
op
cel. De bewaarder met wie hij de procedure heeft afgesproken, zou hij wel herkennen.
Het is heel ongebruikelijk dat personeel op een andere afdeling verhaal gaat halen.
Klager denkt dat er bij de medegedetineerde die de verklaring heeft afgelegd sprake is van jaloezie omdat klager meerdere keren snel is doorgeplaatst naar een verblijfsafdeling. Gewoonlijk duurt het twee en een halve maand voordat je vanaf de
inkomstenafdeling wordt doorgeplaatst.

Namens de directeur is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Het is niet juist dat gedetineerden pas na twee en halve maand worden doorgeplaatst. Gewoonlijk gebeurt dit na ongeveer twee en een halve week. Op de afdeling is niet bekend dat klager sneller zou zijn doorgeplaatst dan anderen.
Klager heeft tijdens het rogatoir horen voor het eerst verklaard dat hij door de p.i.w.’er fysiek zou zijn benaderd, terwijl hij er eerder geen melding van heeft gemaakt. De betrokken p.i.w.’er ontkent klager fysiek te hebben benaderd. Wel heeft hij
erkend dat hij boos was.
Er wordt niet standaard actie ondernomen wanneer een personeelslid een gedetineerde kent. Bijna elk personeelslid komt uit de regio Zoetermeer. Pas als de ongestoorde tenuitvoerlegging van de detentie zou worden geschaad, wordt actie ondernomen. Het
personeel is professioneel genoeg.
Klager heeft tegen de medegedetineerde gezegd dat zijn dochter makkelijk was en dat je voor € 50,= alles zou weten. Dit staat vermeld in het verslag.

3. De beoordeling
De directeur is bevoegd een gedetineerde in afzondering te plaatsen onder meer indien dit in het belang van een ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming noodzakelijk is. In onderhavig geval is klager deze ordemaatregel opgelegd, in
afwachting van overplaatsing, aangezien hij negatieve opmerkingen zou hebben gemaakt tegenover een medegedetineerde, over een vrouwelijke oud-collega van klager wier vader werkzaam is in dezelfde inrichting, evenwel op een andere afdeling dan die waar
klager verblijft.
Klager betwist de gestelde uitlatingen te hebben gedaan, en de betrokken piw’er betwist dat hij klager fysiek heeft benaderd. Hij verklaart wel dat hij boos jegens klager heeft gereageerd en hem heeft verteld dat hij er niet van gediend was dat klager
hem en zijn familie op een dergelijke wijze bespreekt. Tevens heeft de piw’er klager aangegeven dat hij zijn uiterste best zou doen om klager weg te laten plaatsen.
Indien een gedetineerde informatie bezit over een in de inrichting werkzame medewerker dan wel over zijn of haar familieleden en deze informatie, al dan niet vertekend, verspreidt, kan de orde en de veiligheid in de inrichting, dan wel een ongestoorde
tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming in het geding komen, en kan een passende maatregel volgen. De directeur heeft, naar het oordeel van de beroepscommissie evenwel niet aannemelijk kunnen maken dat in onderhavig geval het in het belang van een
ongestoorde tenuitvoerlegging noodzakelijk was, klager voor zeven dagen in een afzonderingscel te plaatsen. Deze beslissing moet dan ook als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt.
Gelet op het bovenstaande zal de beroepscommissie het beroep gegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen. Zij kent klager een tegemoetkoming toe van € 70,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 70,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, prof. dr. W.J. Schudel en mr. Th.E.M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 20 februari 2012

secretaris voorzitter

Naar boven