Nummer: 11/2508/GB
Betreft: [klager] datum: 20 februari 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 1 augustus 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Klager is bijgestaan door zijn raadsman [...] op 9 december 2011 door een lid van de Raad gehoord.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in het huis van bewaring (h.v.b.) van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Nieuwegein ongegrond verklaard.
2. De feiten
2.1. Klager is sedert 27 juni 2011 gedetineerd. Hij verbleef als preventief gehechte in het h.v.b. van de locatie Zoetermeer. Op 15 juli 2011 is hij overgeplaatst naar het h.v.b. van de p.i. Nieuwegein.
2.2. In de beroepszaak met nummer 11/3041/GA, is het beroep van klager, gericht tegen de uitspraak van 29 augustus 2011 van de beklagcommissie bij de locatie Zoetermeer betreffende een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een
afzonderingscel
voor de duur van zeven dagen in afwachting van overplaatsing, op 20 februari 2012 gegrond verklaard.
3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Hij is eerder zonder problemen in de locatie Zoetermeer geplaatst. Op 10 juli 2011 is hij daar opnieuw geplaatst. Op de inkomstenafdeling werkte de vader van een oud-collega, die hij ook wel eens buiten de inrichting ontmoette. Hij waarschuwde klager
om
ook maar iets over zijn dochter te zeggen. De consequentie daarvan liet hij open. Klager heeft geen idee wat hij over zijn dochter zou kunnen zeggen. Hooguit dat ze lekkere broodjes maakt. Hij weet niets van haar, heeft nooit een relatie met haar
gehad.
Klager heeft twee maanden met haar gewerkt. Klager heeft niets over de dochter van de p.i.w.’er gezegd.
De p.i.w.’er heeft ervoor gezorgd dat klager snel is doorgeplaatst naar een verblijfsafdeling. Op die verblijfsafdeling zag klager de p.i.w.’er heel af en toe. Op een gegeven moment kwam de p.i.w.’er op agressieve wijze klagers afdeling op, gaf klager
een duw tegen zijn schouder en gooide de celdeur achter hem dicht. Klager heeft geen letsel hieraan overgehouden. Hij zei tegen klager: ‘Als je nog een keer iets over mijn dochter zegt, maak ik je dood.’ Medegedetineerde Bob van der B. heeft dit door
de
celdeur heen gehoord. Klager wilde van de bedreiging aangifte doen en heeft daartoe een verzoekbriefje ingevuld. Dit had hij afgesproken met een bewaarder. Het briefje was echter op mysterieuze wijze van zijn cel verdwenen toen hij na de afzondering
terug kwam op cel. De bewaarder met wie hij de procedure heeft afgesproken, zou hij wel herkennen.
Het is heel ongebruikelijk dat personeel op een andere afdeling verhaal gaat halen.
Klager denkt dat er bij de medegedetineerde die de verklaring heeft afgelegd sprake is van jaloezie omdat klager meerdere keren snel is doorgeplaatst naar een verblijfsafdeling. Gewoonlijk duurt het twee en een halve maand voordat je vanaf de
inkomstenafdeling wordt doorgeplaatst.
Klager loopt door de overplaatsing naar Nieuwegein vaak bezoek van familie mis. Soms ontvangt hij maar eenmaal per drie weken bezoek. Als het druk op de weg is, komt zijn bezoek, dat uit de regio Haaglanden komt, te laat.
Zijn vader en moeder zijn overleden. Zijn oma heeft veel last van haar heup en is aangewezen op het openbaar vervoer of hulp van anderen. Hij ontvangt alleen bezoek van zijn broers en oma. Klager wil graag teruggeplaatst worden naar de regio
Haaglanden.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
De directeur van het h.v.b. van de locatie Zoetermeer heeft verzocht om klager over te plaatsen, omdat hij bekend was met het personeel. Klager heeft samengewerkt met de dochter van een personeelslid en strooit nu praatjes over haar rond in de
inrichting. Het zonder respect praten over familie van personeel heeft geleid tot klagers overplaatsing.
Klager stelt dat bepaalde bezoekers niet te ver mogen reizen in verband met gezondheidsklachten. Nu hij in zijn bezwaarschrift niet heeft aangegeven waar zijn bezoekers vandaan komen en met welke klachten zij te kampen hebben, is het bezwaar ongegrond
verklaard. In het beroep heeft klager aangegeven dat zijn bezoekers vooral in Den Haag wonen en niet in het bezit zijn van een auto. Zijn oma zou recentelijk geopereerd zijn aan een liesbreuk, waardoor zij niet zo ver zou kunnen reizen. De afstand Den
Haag-Nieuwegein is een acceptabele reisafstand voor bezoek en goed te bereiken met openbaar vervoer. Er is geen doktersverklaring overgelegd waaruit het tegendeel zou blijken. Naast bezoek van zijn oma ontvangen, kan klager ook telefoneren en schrijven
met oma. Of klager terecht de maatregel in afwachting van overplaatsing is opgelegd, is ter beoordeling van de beklagcommissie en wordt hier buiten beschouwing gelaten.
4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.
4.2. Gelet op de in de inrichting te Zoetermeer ontstane en uit de stukken blijkende situatie kon de selectiefunctionaris, los van de vraag of het ontstaan van die situatie aan klager kon worden toegerekend, rekening houdend met alle betrokken
belangen (waaronder het belang van een regelmatig verloop van de vrijheidsbeneming en het voorkomen van eventuele escalatie), in alle redelijkheid komen tot de bestreden beslissing tot overplaatsing. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.
De beroepscommissie geeft de selectiefunctionaris wel in overweging om, mede gezien het verloop van de beroepszaak waarbij klager in het gelijk is gesteld, een eventueel verzoek van klager om geplaatst te worden in een inrichting die dichter bij Den
Haag is gelegen positief te beoordelen.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de bestreden beslissing.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 20 februari 2012
secretaris voorzitter